Juli Zeh
Met elk boek dat ze schrijft, wint de jonge Duitse schrijfster Juli Zeh aan intellectueel belang in eigen land, en ver daarbuiten. In haar nieuwe roman Vrije val onderzoekt ze de grenzen van tijd en ruimte, en gaat ze op zoek naar de betekenis van goed en kwaad. “We hebben geen religies of ideologieën nodig om te beseffen dat we elkaar het hoofd niet mogen inslaan. Want het alternatief is een onleefbare jungle.”
“Ik snak naar een sigaret”, zegt Juli Zeh (°1974) nadat ik haar in het Berlijnse café BilderBuch de hand gedrukt heb. “Ik wil er buiten eentje gaan paffen. Je vindt dat toch niet erg? Of ben je lid van de gezondheidsmaffia?” Ik pleit onschuldig, en we zoeken een plaatsje op het drukke, zonovergoten terras. “Ik erger me dood aan de regel- en controledrift van steeds meer moraalridders”, verontschuldigt de schrijfster zich, terwijl ze een shagje rolt. “Het is toch godgeklaagd dat je nergens meer ongestraft een sigaret mag opsteken? De mensheid rookt al meer dan duizend jaar, en nu, aan het begin van de eenentwintigste eeuw, is die uiting van cultuur plots een halsmisdaad geworden. Als ze me voor een talkshow op tv vragen, eis ik dat ik tijdens het gesprek ostentatief sigaretten mag zitten roken. Dat is mijn kleine protest tegen die vergaande vorm van politieke correctheid.”
Juli Zeh is, ondanks haar afkeer voor betuttelende verboden, zelf juriste, met een specialisatie in volkenrecht. Sinds haar debuut Adler und Engel in 2001 gaat haar literaire succes in Duitsland steil bergop. Haar fel bejubelde tweede roman Spieltrieb uit 2004 (de Nederlandse vertaling Speeldrift dateert van 2006) betekende meteen ook haar internationale doorbraak. Op de pas door het gezaghebbende tijdschrift Cicero gepubliceerde ranking van invloedrijkste Duitse vrouwelijke denkers van 2008, springt Zeh gezwind van de 59e naar de 29e plaats.
Kant
In haar ambitieuze nieuwe filosofische misdaadroman Vrije val onderzoekt Juli Zeh het wezen van ‘zijn & tijd’. Het boek speelt zich af in Freiburg, gezapig universiteitsstadje aan de voet van het Zwarte Woud. De jeugdvrienden Oskar en Sebastian hebben het tot briljante en beroemde fysici geschopt. Oskar is vrijgezel gebleven, en zoekt al heel zijn leven naar de Theory of Everything: hij wil de kwantummechanica met de algemene relativiteitstheorie verbinden, en zo twee visies op het universum herleiden tot één allesomvattende formule. Sebastian is getrouwd met Maike; samen hebben ze een zoontje, Liam. Oskar gruwt van Sebastians opvattingen over het bestaan van ontelbaar veel, gelijktijdige werelden. Sebastian is een aanhanger van de multiversumtheorie van Everett. Hij gelooft dat de tijd geen doorlopende lijn is, maar een gigantische stapel parallelle universums, met als consequentie dat we in de ene wereld een crimineel kunnen zijn, en in de andere Moeder Theresa.
Op een zondag wordt Liam ontvoerd. De kidnappers eisen van Sebastian een moord: “Dobbelting moet weg.” Dobbelting is anesthesist in het universiteitsziekenhuis, en een vriend van Sebastians vrouw Maike, met wie zij wel zeer vaak gaat fietsen. Sebastian doet wat hem gevraagd wordt en ruimt Dobbelting uit de weg, maar Liam wordt niet vrijgelaten. Ten einde raad gaat Sebastian naar de politie. Hij geeft de ontvoering aan, maar verzwijgt de moord. Riet, een onorthodox werkende politiecommissaris met een zwak voor de filosoof Kant, wordt belast met de moord en de ontvoering. Riet heeft een hersentumor; hij heeft nog maar een paar weken te leven. Alvorens het licht definitief uitgaat, is hij vastbesloten om de twee zaken tot een goed einde te brengen.
“Mensen zijn zo geprogrammeerd dat ze altijd hun zaken willen afhandelen”, zegt Juli Zeh. “Waarschijnlijk is dat onze enige manier om te kunnen overleven in een wereld die totaal onverschillig tegenover ons staat. De ene dag dwaal je door de straten van Berlijn, de volgende dag ben je verdwenen… wie maalt er om? Voor wie niet in god gelooft, is het leven zinloos. Als verzet tegen die zinloosheid proberen we de dingen compleet te maken. Als schrijver doe ik dat de hele tijd. Ik vertel verhalen die ik op de een of andere manier moet afmaken. Tijdens het schrijven van een roman worden de karakters die ik verzonnen heb voor mij levensecht. Op het einde van een boek moet ik hen noodgedwongen telkens weer vermoorden. Als ik terminaal ziek zou zijn, zou mijn enige doel nog zijn om een laatste boek af te werken voor ik voorgoed mijn ogen sluit.”
Waarom hebt u Vrije val in Freiburg gesitueerd? Omdat het de stad is waar Martin Heidegger leefde en werkte?
Juli Zeh: “Toch niet. Voor het verhaal had ik nood aan een stad vlakbij gebergte, en aan de traditie om te gaan fietsen. Iedereen in Freiburg brengt zijn vrije tijd op een blitse fiets door. En ik had een universiteit nodig met een instituut gespecialiseerd in fysica. Maar de belangrijkste reden om Freiburg te kiezen, is dat ik de draak wou steken met het politiek correcte karakter van de stad. Freiburg staat symbool voor ‘een wereld zonder problemen’, een idyllisch oord waar de inwoners zogezegd een zorgeloos bestaan leiden. Het is een stad die ecologie hoog in het vaandel voert, en die graag uitpakt met de fabel dat er alleen ‘goede mensen’ leven. Maar de inwoners van Freiburg zijn hypocrieten. Ze beschouwen zichzelf als gelukkig en goed, en wie dat spel weigert mee te spelen, wordt verstoten. Ik vond die mentaliteit de perfecte achtergrond voor mijn kleine familie. In het begin zijn ze allemaal slank, lang, blond en intelligent en op het einde zijn ze wrakken.”
U hebt de stad dus niet gekozen om filosofische redenen?
“Nee. Dan had ik Königsberg, de stad van Immanuël Kant, genomen. Commissaris Riet deelt de ideeën van Kant. Hij ziet de realiteit niet als een objectieve waarheid, maar hij gelooft dat de redeneringen die achter de waarneming zitten, een subjectieve realiteit creëren. Dat was een van de uitgangspunten van Kant. Alle hedendaagse kwantumfysici werken op een of andere manier rond die stelling. Ik ben geen expert in de kwantumfysica, en ik heb hard moeten zwoegen om er de basis van te snappen, maar ik vond het heel frappant om te ontdekken dat moderne wetenschappers tot vaststellingen komen waar een filosoof driehonderd jaar geleden al een theorie over ontwikkeld heeft. Toen ik Kant voor het eerst las, had ik het gevoel dat die kerel woorden gevonden had om dingen te beschrijven die ik altijd al gedacht of gevoeld had, maar die ik zelf niet kon beschrijven. De geschriften van Kant waren een echte aha-erlebnis.”
Oskar vs. Sebastian
Uw hoofdpersonages Sebastian en Oskar gedragen zich in hun studententijd als dandy’s en superieure snobs. Ze lopen op de faculteit natuurkunde rond in jacquet, gestreepte pantalon en zilveren stropdas. U bent een liefhebber van de geschriften van Oscar Wilde?
“Net als Wilde hou ik van karakters die neigen naar het extreme, die kicken op het overschrijden van grenzen. Voor mij is schrijven altijd een exploratie van het extreme. Als auteur kan ik heel ver gaan in het fantaseren over buitensporig gedrag, zonder dat ik me in de werkelijkheid daar zelf aan hoef te bezondigen. Mijn personages zijn broertjes en zusjes van mezelf, maar dan in overdrive. Ik vind het fantastisch om hen als goden of duivels te laten handelen. Ik hou van Oscar Wilde. Mijn hoofdfiguur Oskar heet niet voor niets Oskar. En er hangt niet voor niets homo-erotische spanning tussen Oskar en Sebastian.”
Als natuurkundigen hebben Oskar en Sebastian tegengestelde visies op hoe de wereld ineen zit. Sebastian is een aanhanger van de multiversumtheorie, Oskar is op zoek naar de ultieme formule die de kwantummechanica verbindt met de relativiteitstheorie. Voor wie gaat uw sympathie uit?
“Voor geen van beiden. Ik voel me het meest verbonden met commissaris Riet. Sebastian en Oskar verdedigen extreme theorieën waar ik me helemaal niet in kan vinden. Ik vind de multiversumtheorie interessant, maar niet relevant. En de ideeën van Oskar gaan mijn petje te boven. Ik heb echt geprobeerd om ze te begrijpen, maar eerlijk gezegd krijg ik kop noch staart aan wat de natuurkundigen voor wie Oskar model staat, proberen te bewijzen. Ik kan onmogelijk sympathie voelen voor theorieën waar ik niets van snap. Ik heb het geprobeerd, maar ik vrees dat je er eerst een jaar of twintig voor moet studeren.”
“Experimenten van kwantumfysici leveren resultaten op die niet stroken met onze gangbare natuurkundige opvattingen. Dus vormt de kwantummechanica een dankbare voedingsbodem voor maffe theorieën van new agers. Het bizarre is dat ook sommige natuurkundigen – wetenschappers! – esoterische theorieën ontwikkelen om experimenten uit de kwantumfysica te verklaren. De in de jaren vijftig van de twintigste eeuw door fysicus Hugh Everett ontwikkelde multiversumtheorie is daar een mooi voorbeeld van. Anno 2008 heeft Everett nog heel wat fans. Ik ben meermaals van mijn stoel gevallen tijdens het lezen van interviews met natuurkundigen die na decennia van zware academische studies knotsgekke theorieën zoals die van de vele werelden blijven verdedigen. Ik durf niet zomaar te stellen dat het allemaal flauwekul is, want op dit moment staan de natuurwetenschappen echt wel op een keerpunt. Je kunt deze tijd gerust vergelijken met de periode waarin Copernicus kwam aandraven met zijn stelling dat de aarde rond is. De aanhangers van zijn theorie werden met de vinger gewezen en vervolgd. Misschien zal ooit blijken dat de multiversumtheorie niet zo geschift is, al heb ik mijn twijfels.”
Sebastian is licht, blond, heeft blauwe ogen. Oskar is een donkere figuur– ergens in het boek wordt hij Mefisto genoemd. Ze vertegenwoordigen de strijd tussen goed en kwaad?
“Ja. Doordat we allen sterfelijk zijn, is moraliteit erg belangrijk. Als we het eeuwigdurend leven zouden hebben, speelden vragen over goed of kwaad geen enkele rol. Moraal is alleen overbodig voor wie altijd opnieuw van nul kan herbeginnen. Sebastian probeert met behulp van zijn multiversumtheorie te ontsnappen aan zijn morele plicht. Want als het klopt dat er vele parallelle werelden zijn, beschik je als mens over oneindige mogelijkheden en zit je niet langer gevangen in de grenzen van het reële leven. Ons leven wordt langs alle kanten ingeperkt door grenzen, en Sebastian probeert ze te overschrijden. Op het einde vecht hij niet alleen meer tegen het idee dat er maar één wereld is, maar levert hij strijd tegen zijn eigen sterfelijkheid. Hij wil niet dood. Hij wil zichzelf oneindig herhalen.”
Hij wil Dorian Gray worden.
“Precies. Op het einde van mijn boek moeten alle personages onder ogen zien dat ze over het oneindige leven kunnen dromen en fantaseren, maar dat al die theorieën hen in het echte leven geen centimeter vooruit helpen. Elke mens moet leren omgaan met zijn fysieke begrenzingen. Voorlopig is nog niemand erin geslaagd om die te doorbreken.”
Moorden uit liefde
Na de kidnapping van zijn zoon voert Sebastian zonder blikken of blozen het bevel uit om Dobbelting uit de weg te ruimen. Stapt een verstandig mens niet gewoon naar de politie?
“Zou jij dat doen als je kind in handen van ontvoerders is? Ik ben er niet zo zeker van of ik naar de politie zou stappen.”
U had hetzelfde gedaan als Sebastian?
“Zonder twijfel. Iedereen zou dat doen. Waar komen de oorlogen in onze wereld anders vandaan? Mensen zijn bereid om te doden voor de dingen waar ze van houden. Ik heb in Bosnië rondgereisd en heb er met mensen gesproken die rechtstreeks betrokken waren in de oorlog. Als ik hen vroeg: ‘Waarom?’, antwoordden ze: ‘We verdedigden onze families.’”
Oorlogen en moorden zijn een gevolg van liefde?
“Misschien wel, al gaat het vaak om een vorm van misleide liefde. Wij zijn ervan overtuigd dat liefde voor een kind altijd goed is. In vroeger tijden dachten mensen dat liefde voor het vaderland oké was. ‘Je moet van je land houden zoals je van je kind houdt.’ Als je daarmee opgevoed bent, trek je al zingend naar het slagveld om je land te gaan verdedigen.”
“Ik heb een tijdje als jonge advocate in een gevangenis vol moordenaars gewerkt. In het Duitse systeem worden alle gearresteerde moordenaars door psychologen en psychiaters behandeld. Onze samenleving stelt: ‘Wie doodt, is ziek.’ Tijdens gesprekken met moordenaars had ik vaak het gevoel dat ik tegen hun psychiaters zat te kletsen. Als ik ze naar hun misdaden vroeg, antwoordden ze met zinnen en fraseringen die hun zielenknijpers hen voorgekauwd hadden. Ik heb toen vooral geleerd dat een mens doden een fluitje van een cent is. En je hebt heel wat psychologische onzin nodig om dat keiharde, naakte feit te verbloemen en verdoezelen. De psychologie gaf hen alibi’s, terwijl ze in feite moordden omdat het zo makkelijk was. Ze zaten in een lastig parket, en een moord leek de simpelste oplossing.”
“Over de manier waarop Sebastian zijn moord pleegt, heb ik lang en diep nagedacht. Ik stelde mezelf de vraag: ‘Hoe zou ik het doen?’ Als je geen professionele moordenaar bent, is het belangrijk dat je geen lichamelijk contact hebt met je slachtoffer. Tijdens de moord ziet Sebastian Dobbelting niet, hij hoort hem alleen. Vlak na de moord durft hij niet naar het lijk te gaan kijken. Dat is zijn grootste vergissing: als je als moordenaar jezelf niet met je daad confronteert, moet je de rest van je leven vechten met de vraag: ‘Was het echt of niet? Is mijn slachtoffer dood of levend?’ En dan riskeer je om krankzinnig te worden.”
“Ik praat nu wel heel losjes over moorden, maar begrijp me niet verkeerd: het is goed dat we ons best doen om onze medemensen niet om zeep te helpen. Daarom ook hebben we moraliteit nodig. We hebben geen religie of gecompliceerde theorieën nodig om te verklaren waar moraliteit vandaan komt. Moraliteit is een vorm van pragmatisme. Zonder moraliteit leven we in een jungle. Om het samenleven zo aangenaam mogelijk te maken, hebben we afgesproken dat we geen klappen uitdelen aan elkaar. Dat pragmatisme dateert al van heel lang geleden – van toen we uit onze bomen kropen en rechtop begonnen lopen. Religies en ideologieën misbruikten moraliteit om macht uit te oefenen. Nu de grote theorieën in het Westen op apegapen liggen, is moraliteit herleid tot zijn ware proporties. Het is juist dat we met die ‘naakte’ moraliteit nog niet voldoende ervaring opgedaan hebben, en dat we niet goed weten hoe ze precies werkt. Maar ik put hoop uit het feit dat we hier in Berlijn na de val van de Muur ons niet plots als wolven voor elkaar zijn beginnen gedragen.”
© jan@janstevens.be