‘Ik was een trotskist en bewonderde Lenin. Pas toen ik in Harvard economie studeerde, ontdekte ik in wat voor nonsens ik geloofde’
Op de Nacht van de Vrijdenker in Gent bezong de Amerikaanse economisch historicus Deirdre McCloskey (81) in haar lezing ‘kapitalisme is wél ethisch’ de zegeningen van de vrije markt. “Veel volwassenen blijven liever kind. Ze snakken hun hele leven naar bescherming door mamma en papa, met de overheid als surrogaatouders.”
Jarenlang was Deirdre McCloskey professor economie en geschiedenis aan de Universiteit van Chicago. Ze startte er in 1968 haar academische carrière aan de zijde van Nobelprijswinnaar Milton Friedman, pleitbezorger van een grenzeloze vrije markt met een minimum aan staatsinterventie. Friedman fluisterde in de jaren 1980 de toenmalige Amerikaanse president Ronald Reagan als diens adviseur de ‘trickle-down economics’ in. Die theorie was dat hoe minder vermogenden belast werden, hoe beter dat op termijn zou zijn voor iedereen. Want na een periode van grotere ongelijkheid, zou er vanzelf een correctie volgen.
Sindsdien zagen economen als Thomas Piketty de ongelijkheid alleen maar schrikbarend toenemen. Van Piketty is McCloskey alvast niet onder de indruk. “Zijn boeken zijn schokkend slecht”, vindt ze. “Ongelijkheid is helemaal niet zo’n groot probleem.”
Excuseer? Mensen die de eindjes nauwelijks nog aan elkaar kunnen knopen, zijn het daar wellicht niet mee eens.
Deirdre McCloskey: “Die zogenaamde steeds grote wordende ongelijkheid in onze samenlevingen is een absurde stelling. De lijfeigenen van de 16e eeuw, díe leefden pas in stuitende armoede. Dankzij de vrije markt en de wereldhandel ging de levensstandaard van zowat iedereen erop vooruit. De beste oplossing blijft een snelgroeiende economie, want die komt echt iedereen ten goede. Trouwens: sinds WO II zijn de transfers van geld van rijk naar arm via belastingen alleen maar gegroeid. Nee, Piketty’s werk is gebaseerd op ondermaatse wetenschap.
“Econoom Phil Gramm was ooit Republikeins senator voor Texas. Onlangs publiceerde hij het boek The Myth of American Inequality. Hij toont aan dat de Amerikaanse officiële statistieken over armoede, inkomensongelijkheid en welvaart compleet fout zijn, in tegenstelling tot de Europese statistieken. Jullie tellen dus goed, maar bij ons worden de transfers via de staat naar arme mensen gewoon niet mee in rekening gebracht, net als de belastingen die de rijken aan de staat betalen. Als wij ons huiswerk hermaken, zal die zogenaamd schokkende en fors toenemende ongelijkheid in de VS niet meer dan een mythe blijken te zijn.”
Twaalf jaar lang, van 1968 tot 1980, was u Milton Friedmans collega. U blijft de man van de ultieme vrije markt trouw?
Deirdre McCloskey: “Voor veel progressieven klinkt de naam ‘Friedman’ als een vloek in de kerk. Vooral ook omdat ze hem associëren met de Chileense dictator Augusto Pinochet, aan wie hij in de jaren 1970 economisch advies gegeven zou hebben. Alleen is dat niet zo. Ja, het klopt dat er in die tijd aan de Universiteit van Chicago veel jonge Chilenen economie kwamen studeren, de zogenaamde ‘Chicago Boys’. Maar dat was niet Miltons verdienste, integendeel. Die Chileense connectie verliep via collega-economen zoals Al Harberger, Larry Sjaastad en Gregg Lewis. Ze dateert van vóór Pinochet aan de macht kwam. Ik onderwees in die tijd meer toekomstige Chileense economen dan Milton. Tot mijn grote afschuw raakten heel wat van die Chicago Boys later inderdaad betrokken bij het martelen en vermoorden van burgers in voetbalstadions.”
Ronald Reagan en de toenmalige Britse premier Margaret Thatcher gelden als dé boegbeelden van het neoliberalisme. Zij haalden hun mosterd indertijd ook bij uw economische faculteit in Chicago. U wil geen neoliberaal genoemd worden?
“Nee, want ik beschouw mezelf als een redelijke, échte liberaal. Mijn linkse vrienden noemen dat ‘echt liberalisme’ denigrerend ‘neoliberalisme’. Ze verwijzen dan inderdaad altijd naar Margaret Thatcher die het in haar land in de praktijk gebracht zou hebben. Ze hebben het over ‘dog eat dog’ en beweren bij hoog en laag dat al die ‘neoliberalen’ geen sikkepit geven om de armen. U kent die parodie wel: ‘Screw you, poor people! Luie opdonders! Jullie verdienen het niet om geholpen te worden. I’m the man, want ik ben lid van Donald Trumps country club Mar-O-Lago én superieur: kijk hoe rijk ik ben.’”
U hebt er dus geen probleem mee dat een deel van de belastingen van rijke mensen als uitkeringen terugvloeien naar mensen in armoede?
“Nee, alleen kan daar bespaard worden. Want van alle geïnde belastingen blijft er flink wat geld plakken bij de overheidsbureaucratie. Mensen in armoede helpen, is een christelijke deugd en ik ben een christen. Wat zeker géén deugd is: een overheid die geld aan de armen geeft om hen zo te kunnen controleren en domineren.
“Ik geef tien procent van mijn inkomen aan de Anglicaanse kerk en jarenlang leefden er arme mensen in mijn huis. Zo voldoe ik aan mijn christelijke plicht. Ik vind dat eerlijker dan dat burgers tegen hun zin belastingen moeten betalen die vervolgens door de overheid gebruikt worden om mensen onder de knoet te houden. Sorry, maar daar is niets bewonderenswaardigs aan.”
Is Donald Trump een ‘echte liberaal’?
“Allesbehalve, hij is een onversneden fascist. Zijn allereerste regering bestond nog uit volwassenen; een aantal ministers was zelfs liberaal. Maar hij ontsloeg ze allemaal, huurde fascisten zoals Steve Bannon in en verkocht zijn ziel aan de duivel.
“Eigenlijk is Trump een hedendaagse versie van Benito Mussolini. Het grote verschil is dat Il Duce een theorie en een verhaal had. Mussolini’s beruchte devies luidde: ‘Niets buiten, niets zonder, alles in de Staat!’ Hij was een ‘staats-ist’, terwijl Donald een ‘Donald-ist’ is. (lacht) Trump geeft alleen om geld.”
Houdt niet elke kapitalist van geld?
“Ik gruw van het woord ‘kapitalisme’. Elke historicus zou die term moeten verafschuwen. ‘Kapitalisme’ zorgt voor misverstanden, want het suggereert dat we al slapende rijk werden of dat we rijk geboren zijn. Zowel u als ik zijn geen afstammelingen van de oude gekroonde hoofden uit Europa; ik tenminste toch niet. (lacht) Wij erfden hun rijkdom niet, en toch zitten wij er vandaag óók warmpjes bij. ‘Kapitalisme’ klinkt alsof het louter zou draaien om een opeenstapeling van kapitaal, van geld. Terwijl de vrije markt zo succesvol geworden is dankzij de ontwikkeling van nieuwe ideeën. Innovatie is het sleutelwoord. Dat is véél belangrijker dan technologische snufjes of een sterk doordachte organisatie, al dragen die dingen natuurlijk ook bij aan het succes. Maar de kern was de vernieuwing van ons denken.”
Zoals die in de 18e eeuw werd ingezet met de Verlichting en de intrede van de rede?
“De liberale vernieuwing verliep inderdaad zowat gelijktijdig met de Verlichting, toch hadden die niets met elkaar te maken. Liberalisme gaat niet over gelijkheid van kansen, maar over gelijkheid in wat toegestaan is. Over u die als journalist over mij mag schrijven wat u wil. Totale vrijheid dus: geen meesters en knechten. Het liberalisme was dat gloednieuwe idee dat geen enkele volwassene een slaaf moet zijn, of een ‘onderdaan’ die gedwongen is anderen te gehoorzamen. Het liberalisme wou een einde maken aan die eeuwenoude heerschappij van keizer, koning, admiraal, bisschop en bureaucraat.
“Het liberalisme was beter af geweest zónder de Verlichting. Want in de 18e eeuw noemden veel tirannen zich ‘verlicht’. Denk maar aan de verlichte despoot Frederik de Grote, koning van Pruisen, die de fluit speelde en er muziek voor componeerde. Of aan de verlichte Russische tsarina Catharina de Grote, bewonderaarster van de beroemde Franse Verlichtingsdenkers Diderot en Voltaire. Ze omringde zich aan haar hof met wiskundigen en componisten.
“In 1784 schreef De Duitse filosoof Immanuel Kant zijn antwoord neer op de vraag: ‘Wat is Verlichting?’ Die tekst behandelt uitsluitend het vrije denken. Geen woord vind je erin terug over vrijheid van meningsuiting of over vrij ondernemen. Professor Kant was een functionaris in dienst van de Duitse staat, van l’état. Terwijl de staat net door elke rechtgeaarde liberaal tot op het bot gewantrouwd wordt.
“Collega economisch historicus Joel Mokyr koppelt de verwezenlijkingen van het liberalisme aan de moderne wetenschap die groeide uit de ideeën van de Verlichting. Vanaf pakweg 1900 geef ik Mokyr gelijk: de grote technologische vernieuwingen van de 20e en 21e eeuw, zoals de digitalisering, waren onmogelijk zonder wetenschap. Maar in de 19e eeuw, in de periode die ik de ‘Great Enrichment’ noem, bestond wetenschap uit niets meer dan astronomie, sterrenkijken. Toch werd er toen een gigantische economische groei opgetekend: het inkomen per persoon steeg met liefst 3.000 procent. Economen schrijven die ‘grote verrijking’ toe aan het steen per steen opgebouwde ‘kapitalisme’, met investeringen in fabrieken, maar ook met uitbuiting en kolonisatie. Alleen vergeten ze telkens weer die grote kracht: ‘innovatie’, of de creatie van nieuwe liberale, vrije, ideeën. Vernieuwing stuwde de economie vooruit. Dat is nog steeds zo.”
Maar waarom vond uw ‘Great Enrichment’ niet in pakweg de middeleeuwen plaats, als de Verlichting toch geen rol speelde?
“Gedurende honderdduizenden jaren was de mens een jager-verzamelaar. We evolueerden tot landbouwers, waardoor er een hiërarchische feodale samenleving ontstond. De Franse Verlichtingsfilosoof Jean-Jacques Rousseau schreef bij leven en welzijn heel wat onzin, maar over één ding had hij gelijk: als je het land aan het bewerken bent, kan er altijd een ruiter gewapend met een zwaard langskomen die je toeblaft: ‘Beste kerel, vanaf nu betaal jij me huur!’ Die feodale hiërarchie begon voor het eerst serieuze barsten te vertonen in de 17e en 18e eeuw in het noordwesten van Europa. Het liberalisme ontstond uit een gelukkig accident dat zich meer bepaald voltrok in Belgische steden als Gent en Brugge onder de Bourgondische hertogen. De burgersamenleving trok zich toen op gang, met ondernemers en handelaars. Burgers namen het heft in handen en hun liberale ‘burgerwaarden’ boomden, zoals: vrij ondernemen en winst maken. Dat ‘gelukkig accident’ had zich gerust ook ergens in Japan of het Duitse rijk kunnen voltrekken, alleen gebeurde dat niet. Het vond wél plaats in de steden van de Lage Landen, Engeland en Schotland.”
Het liberalisme ontstond ‘per ongeluk’?
“Ja, en wat misschien nog belangrijker is: het ontstond per ongeluk in het noordwesten van Europa. Waarmee ik wil zeggen dat die zucht naar vrijheid geen waarde is die enkel in witte mannen en vrouwen gebeiteld zit. Of dat het een waarde is, exclusief voorbehouden aan christenen. Het liberalisme had om het even waar kunnen ontstaan, op zoveel andere plaatsen op aarde met een vruchtbare voedingsbodem.
“Kijk naar Venetië: die Noord-Italiaanse stad is al minstens negen eeuwen zo bourgeois als maar kan zijn. Toch ontwikkelde ze nooit een écht liberaal beleid. Ook al werden de doges of staatshoofden van de republiek Venetië door het volk verkozen, toch waren de meeste inwoners niet vrij. De staat was er zo oppermachtig dat ze makkelijk innovatie kon verhinderen. Venetië maakte naam en faam met de bouw van galeien of oorlogsschepen. Maar die mochten enkel gefabriceerd worden in de zogenaamde ‘arsenale’, door de staat gecontroleerde scheepswerven. Het was strikt verboden om elders aan de kust in eigen beheer een galei ineen te timmeren. Murano, dat wereldberoemde eiland van de glasblazers, was volledig gemonopoliseerd. Als je als glasblazer naar Frankrijk reisde om daar je ambacht aan anderen te leren, kreeg je geheim agenten achter je aan. Die sloten je voor de rest van je leven op in de diepste kerker van het Dogepaleis.”
Bent u gekant tegen elke vorm van staatsinmenging?
“Nee, ik ben geen anarchist. Ik vind dat er een staat moet zijn, een instelling die het monopolie van dwang heeft. Waar ik het wel moeilijk mee heb, is een onverantwoordelijke staat die alles onder controle wil krijgen. Want als de staat zich begint te moeien, belanden we pijlsnel in een maatschappij waar er niet langer gelijkheid is in wat toegestaan is.
“Liberalisme is enkel mogelijk in een democratische staat en niet in een autoritaire. Een van de grootste waardigheden van elk individu is dat het zijn eigen leiders mag kiezen. Misschien wel de grootste schande in het zuiden van de VS was dat zwarte mensen lang geen stemrecht hadden. Ik schaam me daarvoor en ik betreur dat ik in de jaren 1960 niet mee mijn schouders gezet heb onder de strijd van de burgerrechtenbeweging. Mijn land wil dolgraag een baken van liberalisme zijn, dan is het toch onbegrijpelijk dat een bevolkingsgroep zo lang gediscrimineerd werd en niet kon gaan stemmen? Het is trouwens een even grote schande dat België tot ver in de 20e eeuw een kolonisator was.
“Gelijkheid in wat toegestaan is, houdt óók in dat alle burgers moeten kunnen stemmen en deelnemen aan het publieke debat. Elk individu heeft het recht om een ‘volledige burger’ te zijn. De Frans-Zwitserse filosoof en politicus Benjamin Constant omschreef dat in 1819 tijdens zijn beroemd geworden redevoering ‘De la liberté des Anciens comparée à celle des Modernes’ in Parijs als de ‘oude vrijheid’. Hij voegde daar zeer terecht de principes van de ‘moderne vrijheid’ aan toe zoals: het recht van elke burger om door de staat met rust gelaten te worden.”
Mag de staat de uitwassen van het kapitalisme corrigeren?
“Nee, dat is een modern dogma. Liberalisme wil zeggen dat u en ik als individuen onze eigen manier van leven kunnen kiezen. Als we daar zin in hebben, kunnen we een bedrijf uit de grond stampen, naar Brugge verhuizen of een filmproductiemaatschappij beginnen. (lacht) Maar weet u wat het grote probleem is? Veel volwassenen blijven liever kind. Ze snakken hun hele leven naar bescherming door mamma en papa, met de overheid als surrogaatouders. Nederlanders laten zich met veel enthousiasme pamperen door vadertje staat. Belgen doen hetzelfde, maar dan met het nodige wantrouwen.”
U bent geen fan van de welvaartstaat?
“Dat hebt u goed geraden, al probeer ik wel er redelijk over te zijn. Echte liberalen zijn allesbehalve onwrikbaar in de leer en kunnen compromissen sluiten. De 19e-eeuwse Engelse filosoof en econoom John Stuart Mill neemt het in Over vrijheid op voor de maximale vrijheid van elk individu. In die klassieker klinkt hij soms als een anarchist die tezelfdertijd op de rem staat: ‘Totale vrijheid, ja, maar in dit specifieke geval hoeven we misschien toch niet zo ver te gaan.’ Zo denk ik er ook over.”
Ooit was u een communist.
“Ja, ik was een trotskist en bewonderde Lenin. Pas door in 1960 in Harvard economie te gaan studeren, ontdekte ik in wat voor nonsens ik geloofde. Bernie Sanders begon in hetzelfde jaar zijn economiestudies aan de Universiteit van Chicago. Bij de start van ons eerste academiejaar kenden we elkaar niet, maar we geloofden wel in dezelfde socialistische idealen en deelden een identieke visie op het verfoeilijke kapitalisme. Ik leerde veel bij; Bernie bleef ter plaatse trappelen. Vandaag noemt de succesvolle Democratische senator uit Vermont zich nog steeds socialist. Hij vertelt exact dezelfde onzin als in 1960.”
Wat deed u veranderen van gedacht?
“Ik ontdekte hoe gevaarlijk de staat is. Ik heb het dan niet alleen over het vroegere communistische regime in de Sovjet-Unie. De Eerste Wereldoorlog brak in 1914 uit door het gekibbel tussen staten geleid door drie neven: de Duitse keizer Wilhelm II, de Russische tsaar Nicolaas II en de Britse koning George V. Alle drie stamden ze af van de Britse koningin Victoria. Zij startten een Europese burgeroorlog die zou duren tot 1989.
“Zelf maakte ik begin jaren 1990 kennis met de gevaarlijke kanten van de staat. Vroeger droeg ik dezelfde voornaam als Donald Trump. Toen ik aan mijn familie bekendmaakte dat ik vrouw wou worden, concludeerde mijn eigen zus dat ik gek geworden was. Zij overtuigde psychiaters die voor de staat werkten ervan me te colloqueren. Twee keer scheelde het een haar of ik werd door de staat opgesloten in een gekkenhuis. Omdat ik tot de hogere middenklasse behoor en voldoende geld heb om advocaten te betalen, kon ik daar telkens aan ontsnappen. Wie ooit onschuldig in de cel belandde of tegen zijn wil gecolloqueerd werd, weet waar ik over spreek.”
Wij leven toch in een rechtsstaat?
“Je hoort dan inderdaad dat riedeltje over ‘goede staten’. Eerder in dit gesprek raakten we al even ‘de welvaartstaat’ aan en dan denkt iedereen spontaan aan Zweden, Noorwegen, Nederland en België. Want dat zijn toch fijne landen die al die vreselijke gevolgen van het kapitalisme netjes afzwakken. Really?”
Tijdens corona nam de staat ingrijpende maatregelen om de pandemie te stoppen, investeerde ze mee in vaccins en hielp ze bedrijven en burgers financieel het hoofd boven water houden. Zonder sturende overheid waren de gevolgen toen toch niet te overzien?
“Voor gevaren zoals pandemieën hebben we inderdaad een overheid nodig. President Barack Obama nam indertijd heel wat initiatieven om die vreselijke besmettelijke ziekte ebola in Afrika in te dammen. Terecht. Als Duitsland morgen opnieuw België binnenvalt, wil ik dat de Belgische staat uw zonen mobiliseert om die aanval af te slaan. De staat heeft dus een paar functies, zoals het land verdedigen tegen invasies van dodelijke virussen en vijandige buurlegers.
“Ik vind het een goede zaak dat zowel de VS als Europa Oekraïne steunen met massale wapenleveringen in de oorlog tegen het agressieve Rusland. De Oekraïners zijn bereid hun leven te geven en rapen voor ons de kastanjes uit het vuur. Het is jammer dat het zo lang moest duren vooraleer de Amerikanen zware wapensystemen durfden leveren. We hadden Oekraïne vanaf dag één met Himars en straaljagers moeten bevoorraden. Ik hoop dat Oekraïne deze oorlog wint. Eén van de redenen waarom Vladimir Poetin de Oekraïners zo haat, is hun verlangen naar vrijheid. Hij krijgt het maar niet verwerkt dat een land dat ooit deel uitmaakte van de Sovjet-Unie, vrije verkiezingen durft organiseren.”
Hebben we ook geen sterke overheden nodig om een globaal probleem zoals de klimaatverandering het hoofd te bieden?
“Er was nog nooit een tijd waarin de wereld niet in crisis verkeerde. De pest roeide halverwege de 14e eeuw een derde van de Europese bevolking uit. Vorige eeuw stierven er miljoenen mensen in de twee wereldoorlogen.
“Toen ik een kind in Boston was, verwarmden we ons huis met kolen. Mijn moeder veegde ’s morgens en ‘s avonds het kolenstof van de vensterbanken. We leefden in een extreem ongezonde omgeving. Die vervuiling kregen we onder controle, net zoals we het gat in de ozonlaag konden dichten. Dat werd veroorzaakt door drijfgassen uit spuitbussen en dat probleem werd mee opgelost door een grootgebruiker van haarlak, Margaret Thatcher. (lacht) Waarmee ik maar wil zeggen dat we ons voor de oplossing voor de klimaatcrisis niet moeten laten leiden door een Zweeds schoolmeisje als Greta Thunberg.”
Moeten we ons dan laten leiden door een techondernemer zoals Elon Musk? Want hij speelt met Tesla een pioniersrol in het elektrificeren van het wagenpark.
“Tesla is dan ook zijn enige grote verdienste, voor de rest is Musk een gevaarlijke gek. In de strijd tegen de klimaatverandering moeten we ons in de eerste plaats laten leiden door de wetenschap. Ik ben honderd procent zeker dat we binnen twintig jaar een oplossing vinden. Steeds meer wetenschappers, ondernemers én politici zijn ermee bezig. De experimenten voor afvangen en opslag van broeikasgassen groeien als kool. Zonne-energie wordt alleen maar goedkoper. Dat klinkt toch goed? De voorbije twee eeuwen slaagden we er in veel milieucrisissen te overwinnen, dankzij innovatie lukt ons dat nu ook.”
Bio
Deirdre McCloskey
- Geboren als Donald McCloskey op 11 september 1942 in Ann Arbor (Michigan)
- Professor emerita aan de Universiteit van Chicago, waar ze economie, geschiedenis, Engelse taal en communicatie doceerde
- Transformeerde in 1995 op 53-jarige leeftijd van man tot vrouw waar ze in 1999 het boek Crossing, a Memoir over schreef
- Haar magnum opus is haar trilogie Bourgeois virtues (2006), Bourgeois dignity (2010) en Bourgeois equality (2016).
© Jan Stevens