‘Niemand wordt geboren als racist’
Een rechter sprak in een opmerkelijk vonnis Antwerpse politieagenten vrij van racisme, omdat ze enkel collega’s viseerden en geen burgers. Ayan Mohamud Yusuf en Naomi Izabela incasseren geregeld racistische opmerkingen. “In een winkel hoor ik soms: ‘Amai, die neger.’” Toch laten ze zich er niet door intimideren. “Ze krijgen ons niet klein.”
De wortels van Ayan Mohamud Yusuf (42) liggen in Somalië; die van Naomi Izabela (19) in Congo. Ze schrokken allebei toen Dalilla Hermans een paar weken geleden in het oog van een mediastorm terecht kwam. Aanleiding was Hermans’ aanstelling tot coördinator voor de kandidatuur van Brugge Europese Culturele Hoofdstad 2030. Vlaams Belang verzette zich daar hevig tegen; een Brugs gemeenteraadslid noemde Dalilla Hermans zelfs een ‘zwarte racist’. In een uitzending van Terzake mengde ook N-VA-voorzitter Bart De Wever zich in het debat. Hij verwees naar een citaat uit een interview uit De Standaard uit 2017. “In de loop van de geschiedenis stonden de blanken altijd aan de verkeerde kant”, zei Hermans toen. “In bijna elk verhaal brachten ze dood, verderf en miserie, terwijl de zwarten hun lot telkens overstegen.”
Wat als ‘blanken’ vervangen wordt door ‘zwarten’, vroeg De Wever zich af. “Als iemand zou zeggen dat zwarten altijd aan de verkeerde kant van de geschiedenis stonden, kwam die persoon wellicht voor niets nog in aanmerking.” Met haar provocerende uitspraak was Dalilla Hermans volgens Bart De Wever niet de geknipte figuur om een verbindend project als ‘Culturele Hoofdstad’ in goede banen te leiden.
“Dalilla is een rolmodel voor veel jonge mensen”, zegt Ayan Mohamud Yusuf. “Ze kijken naar haar op. Als rolmodel moet je oppassen met wat je zegt, dat geldt ook voor de koning of de premier.”
Mohamud Yusuf werkt op het kabinet van Vlaams minister-president Jan Jambon (N-VA) en schreef haar levensverhaal neer in het boek Op zoek naar vaste grond. Eind 1996 kwam ze als bijna 17-jarig meisje met het gezin van haar oom vanuit het door oorlog verscheurde Somalië naar België. “Ik kreeg onderdak in het Klein Kasteeltje. Daar werd goed voor ons gezorgd. Toch was het droevig om zonder ouders op een plek aan te komen waar ik niemand kende.”
“Ik twijfel er niet aan dat we van veel politici oude uitspraken kunnen terugvinden die ze vandaag niet zouden herhalen”, zegt Naomi Izabela. “Er zou beter naar Dalilla’s capaciteiten van vandaag gekeken worden.”
Izabela bereidt zich voor op een rechtenstudie en is voorzitter van de Antwerpse Jeugdraad. Ze was drie toen haar alleenstaande moeder met haar en haar tweelingzus vanuit Congo naar België vluchtte. “Ik herinner me daar zo goed als niets meer van, behalve dat allesoverheersende gevoel van onzekerheid. Dat bekruipt me opnieuw wanneer moeder vertelt hoe moeilijk het was om in een asielcentrum de uitkomst van ons dossier te moeten afwachten. We waren dan elkaars houvast.”
Mevrouw Mohamud Yusuf, u vindt dat Dalilla Hermans als coördinator Culturele Hoofdstad 2030 op haar woorden moet letten?
Mohamud Yusuf: “Natuurlijk, precies omdat ze voor zovelen een voorbeeldfiguur is. Maar moet niet iedereen op zijn woorden letten? Waarom zou ik iets zeggen dat iemand anders kwetst? Op je woorden letten, wil niet zeggen dat je jouw mening niet meer mag verkondigen.”
Izabela: “Ik ben het ermee eens dat we mensen niet met woorden mogen kwetsen. Die verantwoordelijkheid heeft iedereen, niet alleen de mensen op straat, ook politici en journalisten. Vrijheid van mening is een groot goed, ga daar dus verstandig mee om.
“Je moet je altijd afvragen: welke intentie gaat er achter de woorden schuil? Is het de bedoeling om te kwetsen, of om iets toe te lichten en te verbeteren? Dalilla Hermans moet nu de kans krijgen om te bewijzen wat ze waard is. Als ze als coördinator voluit voor verbindende projecten kiest, is er geen enkel probleem meer.”
Mohamud Yusuf: “Maar toch: let altijd op je woorden. Wees voorzichtig met wat je zegt. Woorden kunnen niet enkel kwetsen, maar diep vanbinnen ook àlles vernietigen. Zeker als die woorden uit de mond van een voorbeeldfiguur komen. Mijn grote rolmodel Nelson Mandela zei ooit: ‘Als ik de gevangenis verlaat met de woede die ik vanbinnen voel, komt er nooit verandering. Dus laat ik die bitterheid en woede beter achter me.’”
We moeten op onze woorden letten uit wederzijds respect?
Mohamud Yusuf: “Waarom moet ik je verbaal een kopje kleiner maken om mijn doel te bereiken? Waarom zou ik je haten als jij me niets hebt aangedaan?
“Ik ben heel begaan met jonge mensen van kleur in mijn omgeving en probeer hen bij te brengen dat ze hun toekomst zélf in handen hebben. Ze moeten niet iemand anders de schuld geven of meteen beginnen roepen dat ze gediscrimineerd worden of slachtoffer zijn van racisme. Misschien verschuilen we ons te snel achter dat woord ‘racisme’. Het is niet omdat iemand me raar aankijkt, dat hij een racist is.
“Ik reis veel en ken intussen heel wat landen waar racisme weliger tiert dan in België. In plaats van ons erover te verwonderen dat het bestaat, vragen we ons beter af: hoe gaan we ermee om? Volgens de Amerikaanse acteur Morgan Freeman roeien we racisme best uit door te stoppen met over kleur te praten. ‘Laten we elkaar niet langer ‘witte’ en ‘zwarte’ man noemen; maar elkaar met onze namen aanspreken.’ Jij ziet mijn kleur niet en ik niet die van jou.”
Wat toch niet wegneemt dat er wel degelijk veel racisme in onze samenleving is?
Mohamud Yusuf: “Dat ontken ik niet, toch hangt veel af van hoe positief of negatief je zelf in het leven staat. Daarnet wandelde ik over de markt en veel winkelende en kuierende mensen keken naar mij. In plaats van me af te vragen wat ze over me dachten, zei ik vriendelijk: ‘Goeiedag.’ Bijna iedereen antwoordde even vriendelijk terug.”
Izabela: “We moeten er toch niet te licht over gaan, vind ik: er is inderdaad overal racisme. In onze wetgeving staat duidelijk omschreven wat racisme is en welke straffen erop staan. Alleen blijkt het in de praktijk zo goed als straffeloos te zijn. Op sociale media grossieren de meeste trollen in onversneden racisme. Slachtoffers voelen zich moedeloos, terwijl de daders zich onaantastbaar wanen. Ik vind dat zó jammer.”
Maken jullie zelf regelmatig racisme mee?
Izabela: “Op sociale media krijg ik racistische reacties. In een winkel zegt soms iemand: ‘Amai, die neger.’ Ik wandel dan verder; reageren heeft toch geen zin. Natuurlijk kwetsen dat soort uitspraken me erg, maar ze maken me niet klein, integendeel.”
Mohamud Yusuf: “Toen ik in België aankwam, kende ik het n-woord niet. In Afrika had ik het nooit gehoord. Ik was bijna twintig en hoorde de leraar vooraan in de klas zeggen: ‘Kijk, daar zitten mijn twee lievelingsnegermeisjes.’ Ik hoorde ‘lieveling’ en ik lachte. Het andere zwarte meisje was langer in België en zij werd boos. ‘Waarom word jij ook niet kwaad?’, vroeg ze. Ik viel uit de lucht. Zij legde me toen de betekenis van het n-woord uit en ik schrok. Want die man vooraan was de liefste leraar ooit. Ik vroeg hem waarom hij ons zo noemde. Hij legde uit dat hij niet ‘niggers’ bedoelde zoals in Amerika, maar ‘zwarte’. Een neger was voor hem een zwarte Afrikaan in België. Als ik nu mensen het woord ‘neger’ in een vriendelijke context hoor gebruiken, zeg ik hen dat ik weet dat ze het goed bedoelen, maar dat ze dat woord beter loslaten. Ik word dan niet kwaad, maar probeer mensen te laten nadenken over hun uitspraken.”
Izabela: “Dat is verstandiger dan alles meteen te censureren, zoals bij FC De Kampioenen. Ook al lijken sommige grappen vandaag racistisch, toch waren ze jaren geleden niet zo bedoeld.”
Misschien is dat voortschrijdend inzicht? Wat we vroeger oké vonden, blijkt dat niet te zijn?
Mohamud Yusuf: “Natuurlijk leren we bij, maar we moeten het verleden ook leren accepteren. Neem de standbeelden van Leopold II: veel mensen vinden dat die weg moeten; van mij mogen ze blijven. Maar het verhaal over zijn wandaden moet er wel bij geplaats worden. Ik wil dat mijn kind later weet wie die vreselijke koning was.”
Izabela: “Ik begrijp de frustratie van mensen die de standbeelden van Leopold II weg willen. Maar ik begrijp ook het standpunt van Ayan: via die standbeelden kun je inderdaad aan je kinderen uitleggen hoe erg het was en wat we uit die fouten kunnen leren. Waarom kunnen we daar niet over discussiëren? Ik geloof in de kracht van dialoog. Maar erover praten, is vandaag heel moeilijk.”
Jullie noemen jezelf niet ‘woke’?
Mohamud Yusuf: “Ik haat dat woord en gebruik het nooit, want de huidige betekenis stemt niet overeen met hoe het ooit bedoeld was. Ik aanvaard iedereen en verwacht dat iedereen mij aanvaardt hoe ik ben. Ik wil de muren tussen mensen slopen en zo een betere samenleving helpen opbouwen. Alleen krijgt mijn stem of die van gelijkgezinden te weinig aandacht.
“Een tijd geleden hoorde ik op De zevende dag beweren dat er onder Afrikanen geen racisme bestaat, enkel discriminatie. Bullshit. Afrikanen kunnen heel hard en racistisch zijn tegen elkaar. Waarom krijgen mensen van kleur zoals ik amper plaats in debatten van De zevende dag? Waarom nodigen ze vooral gasten met negatieve opinies uit? Dat is toch jammer?”
Izabela: “Ze doen echt wel hun best om op zoek te gaan naar andere stemmen, hoor, alleen is het soms moeilijk om die te vinden.”
Mohamud Yusuf: “Nee, ze kijken in de eerste plaats voor wie je werkt. Als dat niet overeenstemt met datgene waar zij in geloven, word je onmiddellijk opzij gezet. Dat geldt voor zowat àlle media.”
Wat is eigenlijk het verschil tussen ‘respect’ en ‘woke’?
Mohamud Yusuf: “Waarom moeten gekende begrippen als respect, vertrouwen en eerlijkheid een andere naam krijgen? Ik kwam naar België toen ik bijna zeventien jaar was. Ik respecteer België zoals ik mijn ex-land respecteer. Ik respecteer de mensen die hier wonen. Ik woon hier graag en hou van Vlaanderen.
“In 1988 had Oprah Winfrey een groep skinheads te gast in haar show. Die zetten de boel op stelten en meteen na de uitzending kreeg Oprah bakken kritiek: die neonazi’s had ze nooit een stem mogen geven. Ze verontschuldigde zich en kroop door het stof. Twee van die skinheads belandden niet veel later in de gevangenis. Daar kwamen ze langzaam maar zeker tot inzicht dat rassenhaat niet deugt. Vijf jaar later kwamen ze vrij en Oprah was de eerste waar ze contact mee zochten. Zij was bang, maar die kerels legden uit dat ze veranderd waren. Ze nodigde hen opnieuw uit en in tranen vertelden ze dat ze zich doodschaamden als ze naar die oude aflevering terugkeken. Waarmee ik wil zeggen: je kunt een tijd met oogkleppen op leven, maar niemand wordt geboren als racist; je kunt altijd veranderen.
“Wat we zeker nooit mogen doen, is vanuit politieke correctheid feiten verdoezelen of onder de mat vegen. Als jonge gasten de straten van Brussel onveilig maken en in de nasleep van een betoging vernielingen aanrichten, moeten we dat durven benoemen. Niemand heeft het recht om het bezit van iemand anders te vernietigen. We moeten luidop zeggen dat amokmakende jongeren opgepakt moeten worden en alle schade moeten vergoeden. Als we dat niet meer durven, zorgen we er alleen maar voor dat die jonge generatie verder ontspoort.”
We zijn te soft geworden?
Izabela: “Ik denk dat we vooral alerter geworden zijn over onze woordkeuze. Maar Ayan heeft gelijk dat we tegen iemand die een verkeerde keuze maakt, dat ook duidelijk moeten durven zeggen.
“Er is nu té veel straffeloosheid op zowat alle domeinen. Oók in discriminatie en racisme; online loopt dat racisme echt de spuigaten uit.”
Mohamud Yusuf: “Een tijd geleden werd ik beledigd door het satirische tv-programma De ideale wereld. Vanuit linkse hoek kreeg ik toen zo goed als geen steun.”
U werd voorgesteld als zwarte dienstmeid van een machtige witte man?
Mohamud Yusuf: “Ik kwam erachter dat veel mensen van links me toen niet wilden steunen omdat ik voor een N-VA-kabinet werk. Dat kwam hard aan. Belachelijke zaken krijgen wel hun steun, maar voor wat ik meemaakte, haalden ze hun neus op. Dan ben je niet eerlijk en kies je een kant. Ik werk niet voor één partij, ik was eerder in dienst van een CD&V-kabinet en werkte zelfs kort voor het kabinet van Elio Di Rupo.”
Een vriend met Tunesische roots krijgt in Antwerpse cafés regelmatig gore racistische opmerkingen naar het hoofd geslingerd. In een Brussels café maakte hij dat nog nooit mee.
Mohamud Yusuf: “Bij mij is het omgekeerd. Als Tunesische man zal hij in Brussel nooit worden lastiggevallen. De zomer komt eraan. Dan noemen ze me op straat ‘knappe aap’. Het kabinet is op het Martelarenplein. Van mijn werk tot aan het station hoor ik 1001 racistische beledigingen.”
Izabela: “Wanneer zal iedereen eindelijk beseffen dat België alleen maar diverser wordt? Want voor vluchtelingen is België zeer aantrekkelijk. Veel nieuwkomers zullen hier hoe dan ook blijven, óók Oekraïense oorlogsvluchtelingen. De burgemeester van Antwerpen is binnen een paar jaar waarschijnlijk van een andere origine. Dat is trouwens al zo in Londen, Rotterdam, de VS én Leuven. Diversiteit is het nieuwe normaal; er is geen ander alternatief dan dat te accepteren.”
Mohamud Yusuf: “Alles begint bij het onderwijs. Elke woensdag help ik onder anderen Somalische vluchtelingenkinderen met hun huiswerk en hun taken. Sinds 1991 wordt Somalië geteisterd door de jihadisten van Al-Shabaab. De kinderen die naar België komen, kennen alleen maar zwart-wit. Op hun nieuwe school worden ze ondergedompeld in een mix van achtergronden. Sommige klasgenootjes hebben twee vaders, andere twee moeders. Die Somalische kinderen begrijpen daar niets van. Elke woensdag ga ik met hen in dialoog en probeer ik hen wegwijs te maken in hun nieuwe samenleving. Maar ze vinden het zeer verwarrend en weten soms niet meer waar ze bij horen.”
Maken jullie je zorgen over de toekomst in dit land?
Mohamud Yusuf: “Hoop doet leven. Ik heb altijd hoop.”
Izabela: “Als ik aan mijn mama vraag of ze terug naar Congo wil, antwoordt ze: ‘Nooit. Ik kwam naar België met een doel: mijn kinderen zien opgroeien in een mooie omgeving.’ Wij klagen niet. Ik ben dankbaar voor de kansen die ik hier krijg. Ik heb die ook altijd gegrepen. Zo ben ik naast voorzitter van de Jeugdraad ook jongerenambassadeur bij Plan International en Amnesty International. Ik ben ook het gezicht van de #SheLeadsHere-campagne van de ambassade van Canada in België en Luxemburg en lid van de raden van bestuur van MO* Magazine en StampMedia. Als kind wou ik nieuwsanker worden. Ik schreef op mijn dertiende een brief naar de nieuwsdienst van de televisie met de vraag of ik daar mocht komen werken. Ze vonden me te jong, maar gaven me wel een rondleiding. (lacht) Ik ontdekte de kracht van schrijven, en schreef vervolgens brieven naar beleidsmakers. Ik wil onze samenleving dienen. Natuurlijk zijn er problemen, toch leven we in een goed land, alleen zien te veel mensen dat niet meer.”
Mohamud Yusuf: “Ze zijn ondankbaar.”
Izabela: “Ik wil niet ziek zijn in een land waar ziekenhuiskosten níet worden terugbetaald, of werkloos in een land zonder sociaal vangnet. Zeer veel mensen klagen steen en been, wat hun volste recht is, maar belanden daardoor in een wereld waar àlles duister lijkt. Terwijl we best trots mogen zijn op België.”
Mohamud Yusuf: “Ik ben dankbaar omdat we de kans kregen om naar dit land te komen. Jullie hadden ook alle deuren kunnen dichtgooien.”
Moet dat echt, ‘dankbaar zijn’?
Mohamud Yusuf: “Ik heb thuis geleerd dat je dankbaar moet zijn omdat je kunt ademen, slapen, wakker worden en eten. Via Facebook kreeg ik smerige berichten, ook van mensen van Afrikaanse origine: ‘Zwijg over dat dankbaar zijn.’ Maar dankbaarheid is niet hetzelfde als iemands gat kussen. Je bent dankbaar voor de kansen die je krijgt en je grijpt die ook. Als mensen zouden weten wat dankbaarheid inhoudt, zouden ze anderen meer respecteren én meer liefde uitstralen. Ik zal nooit hoop, respect, liefde en dankbaarheid verliezen. Ik ben dankbaar dat ik kan werken, een huis heb en eten op tafel. Daar heb ik trouwens zelf hard voor gewerkt. Maar eerst kreeg ik al die kansen, en daar blijf ik dankbaar voor.
“Ik kwam naar België, samen met Somaliërs met een universitair diploma op zak. Vandaag hebben ze geen werk, omdat ze zich liever laten pamperen. Ik aanvaardde meteen álle werk, ook als dat ver onder mijn niveau lag. Ik wou op eigen benen staan. Als ik naar mijn achtergebleven Somalische landgenoten kijk die hongerlijden en onder de terreur van Al-Shabaab leven, ben ik dankbaar dat ik hier van de vrijheid en veiligheid mag genieten.
“Ik ben trots op waar ik vandaan kom. Ik ben trots op de cultuur die mijn ouders me meegaven. Maar ik ben ook trots op waar ik vandaag woon en op de cultuur die België en Vlaanderen mij geven. Dat wil ik ook tonen: op reis draag ik een T-shirt met ‘I love Belgium’. Als ik Somaliërs bij mij thuis uitnodig, kook ik Vlaams.”
Jullie vinden dat nieuwkomers meer inspanningen moeten leveren om zich te integreren?
Izabela: “Nieuwkomers hebben rechten, maar ook plichten. Sommigen beweren dat het slecht is dat ze de Nederlandse taal verplicht moeten leren. Ik ben het daar niet mee eens: dat is voor hun eigen goed. Mijn moeder leerde bij aankomst Nederlands, zo kon ze communiceren met de bakker en de slager. Ze moest op zoek naar werk en wij werden naar school gestuurd. Door al die zogenaamde ‘plichten’ heb ik heel veel gewonnen.”
Mohamud Yusuf: “Vier jaar geleden werkte ik voor de toenmalige minister-president Geert Bourgeois (N-VA). Ik zei tegen Geert dat ik geen echte Vlaming was. Hij werd toen echt kwaad: ‘Ayan, jij bent een Vlaming. Je hoort bij ons.’ Dat voelde heel aangenaam aan. Sinds die dag zeg ik nooit meer dat ik geen Vlaming ben.”
Izabela: “Velen schuwen het woord ‘Vlaming’ omdat extreemrechts ermee aan de haal ging.”
Mohamud Yusuf: “In mijn huis staat naast de Belgische en Somalische tafelvlag een Vlaamse leeuw. Vlaamse bezoekers zeggen soms dat mijn leeuw racistisch is. Maar toen ik hier aankwam, leerde ik dat het de vlag van Vlaanderen is.”
Izabela: “Intussen staan de steeds machtiger wordende rechtsextremisten met die vlag te zwaaien, waardoor zo goed als geen enkele nieuwe Vlaming nog durft te zeggen dat hij een fiere Vlaming is.”
Mohamud Yusuf: “We mogen niet aan die druk toegeven. Wij werken aan een inclusieve samenleving. Die tafelvlag blijft in mijn huis staan. Ik doe ze niet weg omdat slecht geïnformeerde mensen beweren dat ze extreemrechts is. Met politiek heb ik trouwens niets te maken, daarom ook staan die drie vlaggen in mijn huis.”
U werkt wel in een politiek kabinet.
Mohamud Yusuf: “Ja, maar ik ben neutraal. Ik ben loyaal aan de negen Vlaamse ministers. Als mijn kabinet volgend jaar een andere kleur krijgt, heeft dat geen invloed op mijn werk en loyaliteit.”
Ook als Vlaams Belang de scepter overneemt en pakweg Filip Dewinter uw nieuwe baas wordt?
Mohamud Yusuf: “Dat beslis ik dan wel op dat moment.”
Zijn jullie al gevraagd door politieke partijen?
Izabela: “Ik wel. Ik zeg nooit ‘nooit’, maar hou voorlopig de boot af. Je hoeft geen lid of kandidaat te zijn van een partij om op politiek vlak iets te helpen verwezenlijken. Te veel mensen die jong in de politiek stappen, branden snel op om er gedesillusioneerd afscheid van te nemen. Ik vind dat heel jammer hoor, want de dossiers die op tafel liggen, zijn zwaar. Neem de begroting en het milieu: ik lig daarvan wakker. Veel oudere politici lijken enkel aan het nu te denken en zich niet te bekommeren over morgen of overmorgen. Maar ik ben nog jong en ooit krijgt mijn generatie de rekening van zoveel onverschilligheid gepresenteerd. Het is hoog tijd dat politici nadenken over welke erfenis ze ons willen nalaten.
“Voor jonge mensen is de politiek vandaag niet aantrekkelijk meer. Als je vroeger zei dat je een politicus was, werd je opgehemeld. Nu krijg je de wind van voor. Jongeren die willen meehelpen aan een betere wereld, worden door doorgewinterde politici ook snel afgeserveerd als naïef. Ze krijgen geen kansen, of mogen misschien wel op de lijst, maar dan liefst niet op een verkiesbare plaats. Intussen smelt het vertrouwen in de politiek als sneeuw voor de zon. En dan komen daar die pensioenschandalen uit de parlementen nog eens bovenop.”
Ik vrees dat veel politici nog niet helemaal doorhebben hoe hard dat bij de bevolking aankwam.
Izabela: “Nee. Ook bij jonge mensen zorgt dat schandaal voor verontwaardiging. Zij weten niet eens of zij ooit een fatsoenlijk pensioen zullen hebben en ze maken zich grote zorgen over de klimaatcrisis. Ze hunkeren naar antwoorden en oplossingen, alleen blijven die uit.”
Mohamud Yusuf: “De huidige generatie politici is bang om te zeggen wat ze echt denkt en om problemen te benoemen. Zowel jong als oud voelt zich in de steek gelaten.”
Izabela: “Misschien is het dan toch hoog tijd dat er jonge politici opstaan die het opnemen voor hun generatie.”
Mohamud Yusuf: “Ik geloof in samenwerking tussen de oude en de nieuwe generaties, in van elkaar leren. Dat mis ik in de huidige politiek.”
Izabela: “Een lijst met zowel ouderen als jongeren op verkiesbare plaatsen, die willen samenwerken aan een betere wereld. Zou dat niet ideaal zijn?”
Met jullie allebei samen op zo’n kieslijst?
Izabela: “Met onze eigen partij?”
Mohamud Ysuf: “Ja, dàt gaan we doen.”
Izabela: “Maar nog niet in 2024.” (lacht)
© Jan Stevens