‘Ik heb 250 jihadi’s gedood. Ongeveer’
Van 2014 tot 2016 was Azad Cudi sluipschutter bij het YPG, het aan de PKK gelieerde Koerdische leger in Syrië. In anderhalf jaar tijd schoot hij eigenhandig 250 IS-strijders dood. “Dat waren geen mensen, maar jihadi’s.”
Achttien maanden lang was Azad Cudi in het Koerdische leger YPG actief als sluipschutter tegen IS. Negen maanden lang vocht hij in de belegerde noordelijke Syrische stad Kobani. De allereerste man die hij neerschoot, staat voor eeuwig in zijn geheugen gegrift. “Dat was één van de moeilijkste momenten uit mijn leven”, zegt hij met zachte stem. Azad Cudi is een attente gentleman met de looks van een jonge academicus. De elegante handen waarmee hij 250 mensen doodschoot, lijken die van een pianospeler.
“Na die allereerste keer volgden gauw meer van dat soort van ervaringen.” Het valt op: Cudi praat niet over ‘doden’ of ‘slachtoffers’, maar over ‘ervaringen’. “Snel werd dat dagelijks”, vervolgt hij. “Zeker tijdens de huis-aan-huisgevechten tijdens de slag om Kobani.” Waarna hij naar een plek op het tafelblad staart en in stilte verzinkt, gevolgd door een diepe zucht.
In zijn pas verschenen boek Long shot beschrijft Azad Cudi in detail zijn deelname aan de oorlog tegen IS. ‘Azad’ is niet zijn echte naam, maar de naam die hij als sniper of sluipschutter in het Koerdische leger droeg. “’Azad’ betekent ‘vrijheid’.” Zijn echte naam moet geheim blijven en hij wil enkel onherkenbaar voor de lens van de fotograaf. Cudi beseft heel goed dat hij met zijn palmares en zijn ‘coming-out’ weleens de ‘hitlist’ van IS-sympathisanten zou kunnen gaan aanvoeren. Azad Cudi: “Toch ben ik niet van plan om de rest van mijn bestaan te laten overheersen uit angst voor hun wraak. Ik blijf vrij op straat rondlopen.”
Hebt u in de oorlog geleerd dat u altijd klaar moet zijn om te sterven?
“We maakten toen vooral grapjes over onze eigen dood. (lacht) Het was de enige manier om ermee om te gaan. Aan de oorlog deelnemen, was mijn keuze. Ik was bereid om de prijs te betalen voor de strijd voor democratie en vrijheid. Als je in een land als Syrië tegenover de barbaren van IS staat, weet je dat die prijs erg hoog kan zijn. Tijdens de Tweede Wereldoorlog sneuvelden op de stranden van Normandië ook veel jonge soldaten voor exact dezelfde waarden.”
Werkte het schrijven van Long Shot therapeutisch?
“Ik heb dit boek niet als therapie geschreven.”
U hebt ontzettend veel mensen gedood.
“Dat waren geen mensen, maar jihadi’s.”
Toch zijn het mensen van vlees en bloed.
“(lange stilte) Het is heel lastig om daar als mens mee te moeten leven. Maar het is niet lastig als ik mijn acties kader in de zaak waarvoor ik vocht: voor de vrijheid, voor de democratie, voor mijn mensen, voor alle waarden die wij in onze samenleving hoog achten. Het doden was nodig om het kwaad te verslaan. Wij werden in ons eigen huis aangevallen. We moésten het verdedigen en de consequentie is dat sommigen doodgeschoten zijn. Oorlog is geen weekendfuif.”
U bent geboren in Iran?
“Ik zag het levenslicht in 1983 in het stadje Sardasht in de Koerdische regio. Volgens de geopolitieke grenzen stond mijn wieg in Iran, maar ik beschouw mezelf niet als Iraniër. Een paar jaar voor mijn geboorte was er de revolutie die de ayatollahs aan de macht bracht. Het probleem met de Iraniërs is dat ze weten wat ze niet willen, maar niet wat ze wél willen. Eind jaren zeventig waren ze het erover eens dat sjah Reza Pahlavi weg moest. Want hij was door en door corrupt en nam het niet nauw met de mensenrechten. De revolutie tegen het regime van de sjah werd gedragen door heel wat strekkingen in de Iraanse samenleving. Eens de ayatollahs de macht veroverd hadden, vermoordden ze alle andere kinderen van de revolutie. Hun seculiere medestanders hingen ze op. Dat zijn de twee gezichten van de islam. Zolang moslims in de verdediging zitten en zwak zijn, praten ze over compassie, broederschap, hulp en ondersteuning. Dan spelen ze een mooie sociale rol in de samenleving. Maar van zodra ze aan de macht komen, trekken ze hun zwaarden. Als niet-moslim sta je dan voor de keuze: onderwerping of onthoofding. Die twee gezichten vinden hun oorsprong in de wortels van de islam. Zolang de profeet Mohammed zich in een zwakke positie bevond, ronselde hij mensen. Van zodra hij voldoende volgelingen rond zich verzameld had, viel hij aan. Nu de geestelijken de macht in Iran in handen hebben, gedragen ze zich net als hun profeet en zijn ze aan een veroveringstocht bezig in Irak, Libanon, Pakistan, Palestina en Syrië.”
U bent atheïst?
“Ja, maar met mijn moslimachtergrond versta ik de jihadistenmentaliteit. Ik weet waar hun wreedheid en absoluut gebrek aan mededogen vandaan komt.”
Uit wat voor nest stamt u?
“Uit een doodnormaal arbeidersgezin. Het Koerdisch en het Perzisch zijn twee totaal verschillende talen. Als jongen van zeven had ik het op school moeilijk met simpele woorden als brood, melk of water. Ik groeide op als vreemdeling in mijn eigen land. Dat gevoel van vervreemding werd alleen maar groter. Ik zag hoe de Iraniërs de lakens uitdeelden en het besef hoe onrechtvaardig dat was, groeide met de dag. Als je zelfs op school je eigen taal niet mag spreken of bestuderen, blijven zij je altijd een stap voor.”
Op uw 18e deserteerde u uit het Iraanse leger. Waarom?
“In het leger kreeg ik te horen dat ze de grenzen gingen ‘opkuisen’ en ‘indringers’ wilden oppakken. Een bevriende beroepsmilitair vertelde me wat dat in werkelijkheid inhield. Die zogenaamde ‘indringers’ waren Koerdische guerrillero’s. Ik werd dus gedwongen om tegen mijn eigen mensen te vechten. De Iraanse officieren beslisten dat de Koerdische rekruten het strijdperk moesten betreden in hun traditionele uniformen. Wie schieten Koerdische revolutionairen eerst dood als ze oog in oog staan met het Iraanse leger, denkt u?”
De traditioneel geklede Koerden?
“Natuurlijk, want zij zijn de verraders. Daarom deserteerde ik. Eerst dook ik onder. Ik kon niet zomaar afscheid nemen van mijn familie en vrienden. Ik vluchtte van het ene huis naar het andere, van de ene stad naar de andere. Ik had me aangesloten bij het Koerdische verzet, ook al was op dat moment mijn politieke bewustzijn niet zo groot. Ik droeg pamfletten rond, praatte en discussieerde met vrienden en leerde zo een andere wereld kennen dan die van de religieuze propaganda uit de Iraanse kranten. Ik ontdekte de begrippen vrijheid, democratie en mensenrechten.”
U sloot aan bij de PKK?
“Nee, op dat moment kende ik de PKK zelfs niet. Maar toen werden vrienden uit mijn groep opgepakt en was er geen ander alternatief dan wegvluchten. Als ik bleef, riskeerde ik de strop. In ruil voor een klein fortuin hielp een mensensmokkelaar me het land uit. Ik kwam in Engeland terecht, kreeg daar het vluchtelingenstatuut en probeerde in de stad Wakefield ten zuiden van Leeds een nieuw leven uit te bouwen. Álles was nieuw: de gebouwen, de mensen, de cultuur, het politieke systeem. In het begin was ik zeer nieuwsgierig én opgelucht omdat ik vrij kon rondwandelen en ademen. Er heerste vrede. Die eerste jaren waren best oké. Ik voelde me bevoorrecht omdat ik eindelijk in een vrij land leefde. Maar onderhuids knaagde het gemis. Ik miste familie en vrienden, het eten, de muziek. Ik stond met de ene voet in Wakefield en met de andere in Koerdistan. In mijn droom was ik in Iran op de vlucht voor de militairen om badend in het zweet wakker te worden in mijn kamer in Wakefield. Dat was zo bizar.”
U was getraumatiseerd?
“Precies, en ik vermoed dat elke vluchteling, waar ook ter wereld, zoiets meemaakt. Je hoofd zit vol verlangen naar thuis; tezelfdertijd wordt in je nieuwe land van je verwacht dat je open en flexibel bent. Je moet je zo snel mogelijk aanpassen aan die nieuwe omgeving, zonder dat je emoties je daarbij een hak mogen zetten. Je moet dus op zoek naar een gezonde manier om je verleden met het heden te verbinden. Als dat niet lukt, eindig je in totale eenzaamheid, in wanhoop. Dan ben je een gevangene in een vrij land.”
Hoe kwam u in 2014 als sluipschutter aan het front in het noorden van Syrië terecht?
“Ik had besloten dat ik deel moest worden van de revolutie in Rojava, zoals wij Noord-Syrië noemen. De vrijheid, integriteit en gelijkheid die ik in Engeland ervaren had, wou ik voor alle Koerden. De burgeroorlog in Syrië maakte het voor mijn volk mogelijk om ons eigen lot verder in handen te nemen. Onze sinds 1999 in Turkse gevangenschap verblijvende leider Abdullah Öcalan leefde een tijd in Noord-Syrië. De Koerden in Rojava kenden onze revolutionaire ideeën: de fundamenten waren er al gelegd. Eind 2013 was ik aan de slag als maatschappelijk werker in de stad Qamishli, toen we aangevallen werden door IS. Ze vuurden mortieren op de huizen in de buitenwijken af. Ik had toen kunnen weglopen, maar ik bleef. Ik sloot aan bij ons leger, de People’s Protection Units of YPG, en nam de wapens op. De omstandigheden dwongen me daartoe.”
Als sociaal werker en later als sluipschutter was u in dienst van de PKK. Volgens de Turkse president Erdogan is dat een terroristische organisatie. Kent u de Gentse professor Dries Lesage? Ook hij is formeel: de PKK is net als IS een terreurgroep.
“Ik ken die meneer Lesage niet. Ik weet ook niet wat zijn motieven zijn. In Europa heerst terecht vrijheid van meningsuiting; het staat die man dus volledig vrij om te zeggen wat hij wil. Het klopt dat de PKK op dezelfde terreurlijst van organisaties zoals Al Qaeda of IS staat. De PKK is op die lijst terechtgekomen door mensen wier voornaamste motivatie is: ‘We houden niet van die Koerdische fuckers.’ Ze creëerden hun eigen terreurlijst en overhandigden hem aan de Verenigde Naties en het Europese Parlement. De als terrorist gelabelde Koerden kregen zelfs de kans niet om zich fatsoenlijk te verdedigen. In een rechtszaak is het recht op verdediging fundamenteel. Maar de PKK werd niet eens gehoord.”
Maar u kan toch niet ontkennen dat de PKK in Turkije zware en bloedige aanslagen op haar actief heeft, met vele doden en gewonden?
“Ik ken al die zaken niet en ik ken ook alle redenen niet waarom ze plaatsvonden. Ik kan daar geen algemene uitspraken over doen. Je kan toch niet zomaar 20 miljoen mensen op een terreurlijst plaatsen? Een terreurgroep is enkel en alleen geïnteresseerd in geweld, terwijl wij over democratie praten.”
Is de PKK een communistische organisatie?
“Nee. We zijn sociaal-democratisch en propageren directe democratie van het volk en van lokale gemeenschappen. In Rojava beslissen de dorpsbewoners over hun bestaan. Regionale raden geven advies, maar de beslissingen worden genomen door het volk. Er is geen staat in Rojava, er is enkel anarchie die gedragen wordt door de gewone mensen en hun families. Bij ons vind je de meest radicale feministes. In onze samenleving organiseren de vrouwen zichzelf. Ze zijn totaal onafhankelijk, zowel in het leger als in de economie. Wij nemen ook de ecologische problemen zeer ernstig en zetten bijvoorbeeld volop in op zonne-energie. Vindt u het juist om al die mensen die volgens die waarden leven, terroristen te noemen? Komaan, zeg.”
Wie besliste dat u sluipschutter zou worden?
“Ikzelf.”
U koos er dus heel bewust voor om veel mensen dood te gaan schieten?
“Snipers zijn verdedigers, geen aanvallers. Met een lang, zwaar geweer val je niet zomaar aan. Ik volgde eerst een training. We tekenden doelwitten op kartonnen borden. Blijkbaar had ik talent.
“Een goede sluipschutter heeft arendsogen, is een geduldige waarnemer en heeft een uitstekend gehoor. Hij beschikt over een analytische geest. Hij overschouwt het terrein, verzamelt informatie, slaat die op, analyseert en beslist. Hij moet ook zeer praktisch ingesteld zijn. Soms zit je urenlang te wachten op een kans waarvan je weet dat die zich misschien nooit zal voordoen. Toch blijf je rustig doorademen. Je bent dan in opperste concentratie; klaar om binnen de seconde toe te slaan.”
Want als je treuzelt of te laat bent, kan dat jou of je medestanders het leven kosten?
“Nooit is er een tweede kans. Ik was me voortdurend extreem bewust van alles wat er om me heen gebeurde. Alert zijn was mijn tweede natuur. Er was geen ruimte voor emoties of voor dieper nadenken over mijn handelingen. Gevoelens zijn wild en instinctief. Ik mocht die niet toelaten, want dan was ik misschien in een hoekje beginnen huilen.”
Wat toch een perfect normale reactie lijkt?
“Ik héb ook gehuild. Maar die emoties werden snel geblokkeerd door mijn overlevingsinstinct. Want met paniek, verdriet of extreme angst, tekende ik mijn doodvonnis. De stress en de hormonen verplichtten mijn hersens ertoe zich te focussen en strategisch te beginnen nadenken.”
De balans van uw achttien maanden aan het front: u doodde 250 mensen.
“Ongeveer. (stilte) Op elk moment van de dag of nacht sloegen de jihadi’s van IS toe. Ze waren gehard in de strijd en namen ongehoorde risico’s. Hun strijders kwamen uit honderd verschillende landen en aarzelden niet. Ze brachten allemaal hun ‘creativiteit’ mee naar de oorlog. De oude Moedjahedien die tegen de Sovjets in Afghanistan vochten, vielen pas aan na het ochtendgebed. Daar houden moderne jihadisten geen rekening mee. Zo dom zijn ze nu ook weer niet. ’s Nachts leek het nóg erger dan overdag. De duisternis zorgde voor meer onzekerheid en angst. Ach, de oorlog verkruimelt je hoofd en je hart.”
U verloor veel vrienden?
“Ik ben veel erg goede vrienden kwijt. Mensen aan wie ik mijn diepste gedachten toevertrouwde, met wie ik zij aan zij vocht. Mannen en vrouwen met wie ik zeer moeilijke momenten deelde. Ik verloor ook veel mensen die ik nooit persoonlijk ontmoet heb, maar die hetzelfde pad bewandelden. Onze kerkhoven zijn immens. In Kobani verloren we meer dan duizend mensen; in totaal sneuvelden er 3000 Koerden in de strijd tegen IS. Ons offer is vreselijk groot. Dagelijks worden er op de kerkhoven van Rojava nieuwe graven gedolven. Het gevecht is niet voorbij.”
Hebt u ooit gesprekken gevoerd met jihadi’s die door uw legereenheid gevangengenomen waren?
“Nee, in die 18 maanden sprak ik met geen enkele jihadist. In het begin leek het echt alsof IS onverslaanbaar was. De miljoenenstad Mosoel werd in juni 2014 in een paar dagen ingenomen. Het Iraakse leger vormde geen partij voor hen. In september 2014 viel IS Kobani aan en ook daar wonnen ze in sneltreinvaart terrein. Ze vielen met velen aan, waren uiterst agressief en hadden een aura van onoverwinnelijkheid. Ze waren bereid om te sterven: de dood op het slagveld was hun garantie op het paradijs. Jihadi’s gevangen nemen, was geen optie. Ze gaven zich niet over en waren vastberaden: doden of gedood worden.
“IS-jihadi’s zijn net paarden met oogkleppen. Ze zien de wereld door hun gewelddadige salafistische bril en kunnen er niet uit losbreken. De ideologie palmt hun gevoelswereld compleet in. Grote emoties zoals angst, vreugde, liefde en spijt zijn deel geworden van hun religieuze verhalen. Ze zijn hun vleesgeworden ideologie. Ze vormen een zwarte massa die een deel van het zonlicht tegenhoudt. Als sluipschutter heb ik mijn kleine bijdrage geleverd bij de afbraak van dat zwarte scherm voor de zon.”
U zag geen enkel ander alternatief dan hen afknallen als konijnen?
“Er werd niet onderhandeld over het uitwisselen van gevangenen. Zij onthoofden gewoon iedereen die ze gevangen namen. Ze voelden zich zo machtig en boven alles en iedereen verheven, dat het zelfs niet in hun hoofd kwam om het leven van de vader van een klein kind te sparen. Telkens wanneer ze een veroveringsaanval inzetten, gijzelden ze eerst burgers. We moesten tot het uiterste gaan om hen tegen te houden. We hebben àlles op het spel gezet. De prijs is enorm. Al dat bloed, al die opofferingen, al die wonden. Het duurde heel lang voor sommige IS-strijders begonnen te twijfelen en zich overgaven.
“Mijn totale oorlogservaring was overweldigend en in die 18 maanden was er geen seconde tijd voor verwerking. Het is moeilijk om erover te praten, ook nu. Dat wordt nooit makkelijk. Soms is het alsof er een muur vlak voor me staat. Een paar uur lang raak ik dan gevangen in mezelf. In het slechtste geval voel ik me een dag of drie zo. Dan moet ik mezelf ertoe dwingen om op zoek te gaan naar de redenen voor mijn oorlogsdaden. Ik kàn ze rationaliseren en aanvaarden. Er was een reden voor alles wat ik deed. Ik heb er vrede mee.”
Eind vorig jaar kondigde president Donald Trump aan dat hij zijn troepen wil terugtrekken. Voelt u zich door de Amerikanen in de steek gelaten?
“De Amerikanen verschenen pas op het strijdtoneel na de grote IS-aanslagen in Europa. De internationale druk werd heel groot om eindelijk tegen IS in Syrië en Irak op te treden. De Amerikanen voelden zich moreel verantwoordelijk en sprongen ons bij. Ze konden ook niet blind blijven voor onze strijd. U mag niet vergeten: Europa was ernstig bedreigd als IS Kobani integraal in handen had gekregen. Dan was die grote grens met Turkije hun toegangspoort tot Europa en zwaaiden de jihadisten nu misschien de scepter in Wenen of Parijs. De Amerikanen én Europeanen werden bang en sloten zich daarom bij ons aan.
“In december vorig jaar geloofde Donald Trump echt dat IS verslagen is. Ik begrijp zijn beslissing en ik respecteer ze ook. Hij houdt van het leger en wou dat zijn militairen thuis kerst konden vieren. Maar dan was er in januari van dit jaar die zelfmoordaanslag op een Amerikaanse patrouille in Manbij in het noordoosten van Syrië. De terugtrekking werd meteen vertraagd.”
Het was dus niet zo slim van Trump om de terugtrekking aan te kondigen?
“Het is sowieso veel te vroeg; IS is nog lang niet verslagen. Zij kennen de woestijn als hun broekzak. Ze verbergen zich en duiken onder in dorpen en steden. Ze zijn daar zeer ervaren in. Zowel in Syrië als in Irak bulkt het nu van de slapende IS-cellen.
“We worden geholpen door meer dan zestig landen, waaronder Groot-Brittannië, Duitsland en Frankrijk. Als de Amerikanen zich terugtrekken, zijn er nog al die anderen die ons wél willen verder helpen. Niet iedereen in de Amerikaanse regering is het eens met Trump. In het Pentagon lopen belangrijke mensen rond die beloofd hebben dat ze ons niet in de steek zullen laten. Zelfs binnen de Republikeinse partij is er ongenoegen over Trumps beslissing. Ook de Amerikaanse militairen in Rojava vinden terugtrekking geen goed idee. Zij weten heel goed dat IS niet verslagen is. Er speelt trouwens nog veel meer dan de strijd tegen de jihadisten. Iran is heel actief in Syrië en dat baart de Israëliërs flink wat zorgen. Kijk, het staat de Amerikanen vrij om de aftocht te blazen. De YPG hangt niet van hen af en is niet door hen gecreëerd. Op het moment dat zijn ons kwamen steunen, vochten wij al twee jaar tegen IS. Wij leverden gigantische veldslagen in plaatsen als Serê Kaniyê en Tilkoçer, waar toen geen haan naar kraaide.”
Keert u nog terug naar het front?
“Voorlopig weet ik niet wat mijn volgende stap wordt. Ik heb de oorlog ervaren en ik weet hoe slecht, verwoestend en lelijk hij is. Nu zou ik me liefst toeleggen op vrede en rechtvaardigheid. Die worden niet afgedwongen met wapens, maar met diplomatie en onderhandelingen. Ik wil me concentreren op de vrede, omdat ik mijn portie bloedvergieten wel gehad heb. Eigenlijk heeft iedereen er genoeg van. Er is niets romantisch aan deze oorlog tegen de jihadisten. Doden, bloed, vernietiging, gebroken families, vrouwen die als slaven genomen worden, zelfmoordaanslagen, homo’s die van flatgebouwen gegooid worden, verwoeste steden… Pure horror. We moeten er zo snel mogelijk voor zorgen dat alle getroffen mensen weer kunnen ademhalen en leven. Misschien moet de moeilijkste strijd nog beginnen: die voor de democratie.”
Er woedt al een tijdje een discussie of België gevangen IS-strijders, -weduwen en -kinderen moet terughalen. Wat vindt u?
“De vrouwen en kinderen nemen een andere positie in dan de strijders. Al waren zij wel getuige van de terreur. Ze leefden in IS-gebied en vonden al die gruwel normaal. We moeten oppassen dat we de kracht van die ideologie niet onderschatten. Het is een levensstijl én een mentaliteit. Ik vrees dat het uiterst moeilijk wordt om de geesten van IS-aanhangers te herformatteren.”
Deradicaliseren is een illusie?
“Het is niet onmogelijk, maar je hebt er wel zeer ervaren psychologen, historici en theologen voor nodig. Mensen die de finesses van die religie begrijpen en weerwerk kunnen bieden. De integratie van ex-IS’ers in de maatschappij zal veel belastinggeld kosten, maar is mensen een tweede kans geven niet precies waar een Europees land zoals België voor staat? Ongeacht wat iemand mispeuterd heeft: hij verdient een nieuwe kans. Zonder dat jullie daarbij naïef moeten zijn, want de veiligheid van de burgers komt eerst.”
Azad Cudy, Long Shot – My Life As a Sniper in the Fight Against ISIS, 272 blz, 19,99 euro. Eind mei verschijnt bij uitgeverij Luitingh Sijthoff de Nederlandse vertaling
(c) Jan Stevens