“Elke Palestijn moet continu het gevoel hebben dat er een Israëlische soldaat op zijn schouder zit”
Tien jaar geleden joeg de jonge Israëlische soldaat Avner Gvaryahu de Palestijnse inwoners van de bezette Westelijke Jordaanoever schrik aan. Vandaag brengt hij als directeur van Breaking the Silence aan de hand van getuigenissen van militairen de dagelijkse terreur van de bezetting in kaart. “Ik vrees dat na de verkiezingen van 9 april voor onze ngo de doodsklokken zullen luiden.”
Op de vijfde verdieping van een grijs kantoorgebouw in de zakenwijk Ramat Gan in Tel Aviv, huist de ngo Breaking the Silence. Een naamkaartje of deurbel ontbreken, er hangt enkel een camera boven de versterkte stalen deur. Wie geen afspraak heeft, raakt er niet in. Hier worden getuigenissen verzameld, gecheckt en gepubliceerd van Israëlische militairen die niet in het reine komen met hoe ze de Palestijnse bevolking in de bezette gebieden behandelden. Een van die berouwvolle soldaten is Yavner Gvaryahu. Tien jaar geleden liep hij tijdens zijn legerdienst patrouille in de Palestijnse stad Nablus op de bezette Westelijke Jordaanoever. ’s Nachts viel hij er huizen binnen om kinderen van hun bed te lichten en te arresteren. Vandaag is hij directeur van Breaking the Silence; in de ogen van veel Israëliërs staat dat gelijk met landverraad.
Gvaryahu maakt zich geen enkele illusie over de uitslag van de verkiezingen van 9 april. “Rechts en extreem-rechts zullen zegevieren”, zegt hij. “Links kan amper nog een deuk in een pakje boter slaan. Wie premier wordt, Benjamin Netanyahu of zijn grootste uitdager Benny Gantz, maakt voor Breaking the Silence geen verschil. Ze willen ons allebei monddood maken. Ik hou mijn hart vast voor wat er voor ons zal volgen na 9 april.”
Breaking the Silence startte in juni 2004 met zestig veteranen die schriftelijke getuigenissen en foto’s tentoonstelden over hun diensttijd in Hebron.
Yavner Gvaryahu: “Zij maakten de Tweede Intifada mee. Die woedde tussen 2000 en 2005 op de Westelijke Jordaanoever en was voor het Israëlische leger een bloedige ervaring, met tientallen gesneuvelden. Er vielen aan beide zijden ook veel burgerslachtoffers, waaronder een Israëlische baby die doodgeschoten werd door een Palestijnse sluipschutter en een 14-jarig Palestijns meisje dat doodgestoken werd door een Israëlische kolonist. Zestig militairen die in die waanzin ondergedompeld gezeten hadden, voelden zich moreel verplicht om de stilte te doorbreken. Dus organiseerden ze die tentoonstelling met niets verhullende beelden en getuigenissen van hoe de bezetting van Hebron écht verliep.”
Dat sloeg in Israël in als een bom?
“Israëliërs konden wel vermoeden dat het er niet al te koosjer aan toeging, maar ze dachten daar liever niet te veel over na. De muur tussen Israël en de Palestijnse gebieden was nog in opbouw. Op dat moment werden er in de straten van Tel Aviv bussen opgeblazen en mensen neergestoken. Er hing angst in de lucht én een verlangen naar afscheiding. Duizenden Israëliërs bezochten die allereerste tentoonstelling van Breaking the Silence in een galerij hier in de stad. Een paar weken lang waren de foto’s en getuigenissen van veteranen gespreksonderwerp nummer één. De expo was als een rollende sneeuwbal, want nóg meer soldaten klopten bij ons aan. Allemaal worstelden ze met hoe ze de Palestijnen in de bezette gebieden moesten behandelen. De meeste getuigenissen zijn anoniem, maar van de allereerste groep van zestig, getuigden velen met met naam en toenaam.”
Zij werden nog niet gezien als landverraders?
“Nee. De rechtse haviken en kolonisten hielden niet van hen, maar dat lag in de lijn der verwachtingen. De toenmalige regering onder leiding van wijlen Ariel Sharon nam Breaking the Silence ernstig en luisterde. De soldaten werden door de legerleiding op het matje geroepen, maar ze werden niet onder druk gezet. De legertop voelde dat de publieke opinie ons gunstig gezind was. Ze zag af van een proces tegen de veteranen en hield de doos van Pandora liever gesloten.”
Vandaag vinden de meeste Israëliërs jullie wel verraders.
“Die verandering kwam geleidelijk. Eerst vonden mijn landgenoten die eendagsvlieg sympathiek, tot duidelijk werd dat Breaking the Silence vastbesloten was om met hallucinante verhalen over de bezetting naar buiten te blijven komen. De getuigenissen van militairen stopten niet en wij bleven ze publiceren. In 2009 kantelde alles. We brachten toen een boekje vol getuigenissen uit over Cast Lead, de drie weken durende gewelddadige Israëlische militaire operatie in Gaza van december 2008 tot januari 2009. Zolang het over Hebron en die gekke kolonisten ging, werden we nog getolereerd. Maar met de getuigenissen van militairen over hun getroubleerde acties in Gaza, raakten we een openliggende zenuw. Soldaten vertelden over Palestijnse families die uitgemoord werden en over kinderen die levend verbrandden. Eind maart 2009 werd Benjamin Netanyahu premier en vanaf dan veranderde de houding van politici tegenover ons radicaal. De afgelopen tien jaar bouwde Netanyahu coalities met racisten en volgelingen van de rechts-extremistische rabbijn Meir Kahane. Met zijn Kach-partij wou Kahane alle Arabieren uit Israël verdrijven. In 1990 kwam hij in een aanslag om het leven, maar zijn ideologie is springlevend. Israëlische politici verkondigen nu zonder verpinken: ‘Joods terrorisme bestaat niet. Israëlische terreur is fictie.’ Met alle mogelijke middelen probeert de regering van Netanyahu critici van de bezetting het zwijgen op te leggen.”
Hoe gaat ze daarbij te werk?
“Progressieve politici worden onder druk gezet, journalisten afgedreigd en ngo’s wordt het werken onmogelijk gemaakt. In januari filmden vijf Israëlische soldaten zichzelf terwijl ze een vader en zijn zoon aan het afranselen waren. De beelden zijn afschuwelijk. Ze braken de ribben van de vader voor de ogen van zijn zoon. De Palestijnen waren zo hard toegetakeld, dat de dokters in het ziekenhuis aan de alarmbel trokken. De soldaten verschenen onlangs voor een militaire rechtbank en werden tot een paar maanden gevangenisstraf veroordeeld. Als dat filmpje niet was uitgelekt, had er geen haan naar gekraaid. Enige ‘verzachtende omstandigheid’ was dat een maand eerder een vriend van de soldaten vermoord was door een kennis van de vader. Ik kan begrijpen dat ze daardoor van slag zijn, maar dat is geen reden om mensen te mishandelen. Toen dat filmpje een paar weken geleden op televisie getoond werd, waarschuwde de nieuwslezeres: ‘Opgelet, de Israëlische soldaten gedragen zich als beesten.’ Zij werd meteen op sociale media de huid volgescholden door rechtse politici. Nu kan ze de straat niet meer op zonder lijfwacht. Het McCarthyisme viert hoogtij in dit land. Er worden door Netanyahu en consorten verwoede pogingen ondernomen om de media, justitie en de universiteiten in het gareel te dwingen. Ze willen de poortwachters van de democratie en van de mensenrechten het zwijgen opleggen.”
Dat zijn zware woorden.
“Ja, maar de bewijzen liggen voor het rapen. Vanaf 2015 lieten ze alle remmen los en startten ze met georchestreerde campagnes.”
Avner Gvaryahu klapt zijn laptop open en toont een Youtube-filmpje waarin hij en andere Israëlische mensenrechtenactivisten gelabeld worden als verraders in dienst van ‘Palestijnse terroristen’ en ‘buitenlandse mogendheden’. Gvaryahu: “De video is in 2015 gemaakt door de radicaalrechtse organisatie Im Tirtzu, wat wil zeggen: ‘Als je het wil, (is het geen droom)’, een quote van Theodor Herzl, de 19e-eeuwse grondlegger van het zionisme. Im Tirtzu heeft innige banden met Netanyahu. Dat filmpje markeerde de start van een beschadigingscampagne die tot vandaag voortduurt. Er werden ‘ngo-wetten’ gestemd die onze buitenlandse financiering willen droogleggen én ons de toegang ontzeggen tot scholen en overheidsinstellingen.”
Dat lijkt sterk op de anti-ngo-wetten van de Russische president Vladimir Poetin of de Hongaarse premier Viktor Orban.
“Netanyahu is een goede vriend van Orban en samen doen ze hun best om ngo’s zoals Breaking the Silence te muilkorven. Een kwart van onze inkomsten komt van Israëlische onafhankelijke filantropische stichtingen en 15 procent wordt gestort door privépersonen. Iets minder dan de helft van ons budget komt van Europese regeringen en van de Europese Unie. Een vers gestemde wet bestempelt ngo’s die meer dan de helft van hun financiën uit het buitenland krijgen als ‘vreemde agenten’. Wij zitten net onder de helft, waardoor we de dans nipt ontspringen, ook al was die wet in de eerste plaats bedoeld om ons buitenspel te zetten.”
Israël gaat er prat op de enige democratie in het Midden-Oosten te zijn. Dat is niet langer zo?
“Kijk, Israël heeft een democratisch karakter, maar van zodra een regering probeert te verhinderen dat een politieke opponent zijn mening in de publieke ruimte verkondigt, ondermijnt ze die democratie. De linkerzijde was de voorbije tien jaar oorverdovend stil. De sociaal-democratische partij Labour is verschrompeld tot een oppositiepartij die te laf is om tegen de bezettingspolitiek van de rechtse bewindvoerders in te gaan. De huidige leider Avi Gabbay is een terecht voorvechter van homorechten, maar de bezetting van de Palestijnse gebieden durft hij niet in twijfel trekken. Dan haakt ook hij af. De Labour-boegbeelden ijverden vroeger voor een oplossing voor de Palestijnse kwestie, nu niet meer. Uit electorale overwegingen laten ze die hete aardappel over aan centrum-rechts en extreem-rechts. Met alle gevolgen van dien. De polls voorspellen dat links van 24 zetels naar 10 zetels in de Knesset, ons parlement, zal zakken. Grote slokop van die zetels wordt naar verwachting de rechtse partij Israel Resilience Party van generaal Benny Gantz, chef defensie van het Israëlische leger van 2011 tot 2015. Zijn agenda is even nationalistisch en agressief als die van Netanyahu.”
Begin 2016 werd uw vrijwilliger ‘Chai’ ontmaskerd als een mol van de rechtse actiegroep Ad Kan, gespecialiseerd in het infiltreren van linkse organisaties.
“’Chai’, alias Chaim Fremd, was niet de eerste infiltrant. De voorbije jaren kregen we zo vier mollen over de vloer. De allereerste probeerde ons een verzonnen getuigenis op de mouw te spelden. Ene Asaf Hazan zocht in 2015 contact en vertelde dat hij in Gaza gediend had. Zijn verhaal bulkte van de gruwel. Toen ik het nalas, begon ik te twijfelen: de horror lag er te dik op. Hij hoopte dat we zijn getuigenis zouden publiceren, waarna hij ons had kunnen ontmaskeren als verspreiders van fake news. Maar wij zijn geen idioten: elk verhaal wordt nauwgezet gecontroleerd en gedubbelcheckt. Hazan viel door de mand en zijn getuigenis verdween in de papiermand. Niet veel later zagen we de man in kwestie in de Knesset aantreden als Oren Hazan, volksvertegenwoordiger voor Likoed, de partij van Netanyahu.”
Hij infiltreerde uw ngo in opdracht van Netanyahu?
“Net als Chaim Fremd was hij door Ad Kan naar ons gestuurd. Een paar jaar later voederde hun infiltrant Roy Peled ons top secret-informatie. Daar kwamen we achter toen we zijn getuigenis voorlegden aan de censor van het Israëlische leger. Voor u klinkt het waarschijnlijk bizar, maar alle getuigenissen van militairen moeten wij eerst voorleggen aan de censor. Die filtert er dan de strategisch belangrijke informatie uit. Meestal worden er geen wezenlijke zaken geschrapt. Bij Peled wel en toen gingen bij ons de alarmbellen af. We hebben zijn getuigenis nooit gepubliceerd, maar een tv-zender besteedde er aandacht aan, waarna Netanyahu ons verraders noemde. Maandenlang werden we publiekelijk aan de schandpaal genageld. Er volgde een gerechtelijk onderzoek dat onlangs zonder gevolg afgesloten is. Bij elke nieuwe getuige die zich aanmeldt, zijn we nu extreem voorzichtig.”
U diende zelf ook in bezet gebied.
“Net als de meeste andere jonge Israëliërs werd ik op mijn 18e opgeroepen voor de verplichte legerdienst van drie jaar. Al zijn er vandaag steeds meer die eraan ontsnappen. Zo moeten de meeste ultra-orthodoxe Joden het leger niet in, net als de Arabische Israëli’s.”
Omdat de overheid die laatste groep niet vertrouwt?
“Dat zou je zo kunnen interpreteren, maar er is ook een historische verklaring: sinds de oprichting van Israël worden zowel ultra-orthodoxen als Israëlische staatsburgers met Arabische roots niet opgeroepen. Op dit moment woedt er een groot debat om daar komaf mee te maken. Ikzelf groeide op in de religieus-nationalistische gemeenschap. De ultra-orthodoxen zijn de mannen met de zwarte hoeden en pakken; de religieus-nationalisten dragen altijd een keppel. De meeste kolonisten in de bezette gebieden zijn religieus-nationalisten.
“Als 18-jarige stelde ik me niet veel vragen over mijn legerdienst; zowat al mijn leeftijdsgenoten, zowel jongens als meisjes, gingen onder de wapens. Ik ben genoemd naar Avner Schatz, een paracommando die in 1973 in de Jom Kipoeroorlog sneuvelde. Mijn vader was een para, net als mijn oudere broer. Ik nam zonder morren ook dienst als para. Ik beschouwde legerdienst als mijn verdomde plicht. De zelfmoordcijfers onder 18, 19 en 20-jarigen in de Israel Defence Forces (IDF) of ‘Tzahal’ liggen schrikwekkend hoog. Die legerjaren zijn niet van de poes, zeker niet voor zoekende adolescenten. Wat niet wil zeggen dat elke milicien in de hel of op het strijdtoneel terechtkomt. Je kan je legerdienst ook vervullen als ‘jobnik’. U hebt ze hier misschien in Tel Aviv rond lunchtijd wel op een terrasje zien zitten: de jongens en meisjes in legeruniform. Hun dienstplicht is een kantoorjob in de Kyria, de militaire basis in het centrum van de stad. Ongeveer 15 % van de miliciens is in bezet gebied aan de slag.”
U bent geen pacifist?
“Nee. Ik geloof dat de staat Israël bestaansrecht heeft en vind het leger zinvol. Ik vind het oké dat het in actie schiet op momenten dat het land verdedigd moet worden. We moéten onze grenzen beschermen. Maar wat ik niet kan aanvaarden is dat mijn vrijheid ten koste gaat van de vrijheid van de Palestijnen.
“Ik diende in een speciale eenheid die in de stad Nablus op de Westelijke Jordaanoever actief was. Middenin de nacht stapte ik Palestijnse huizen binnen om mensen wakker te maken en kinderen te arresteren. Een deel van onze opdracht was om de bevolking in de bezette gebieden te laten voelen dat wij er waren. In plaats van over 52 jaar militaire bezetting, hebben we het beter over 52 jaar militaire dictatuur. De bezetting ontneemt de Palestijnen hun recht op zelfbeschikking en de soldaten helpen daaraan mee.”
U was medeplichtig aan het instandhouden van een schrikbewind?
“Precies. Ik had er geen probleem mee dat we mensen met gewelddadige plannen arresteerden, terreurverdachten opspoorden of op zoek gingen naar wapenarsenalen. Dat was een legitiem deel van onze opdracht. Maar van zodra we in bezet gebied begonnen te patrouilleren, bestonden er voor ons geen onschuldige Palestijnen meer. We verdeelden ze in twee groepen: terroristen en potentiële terroristen. We patrouilleerden er met een constant gevoel van schrik; tezelfdertijd boezemden we de Palestijnen doelbewust angst in. Onze opdracht was: de lokale bevolking onafgebroken laten voelen dat wij de plak zwaaiden. Een soldaat die na de Tweede Intifada in Hebron diende, getuigde tegenover ons dat het officiële bevel luidde: ‘Verstoor het dagelijkse leven van de doorsnee Palestijn.’ De beveiliging van onze steeds uitbreidende illegale nederzettingen in Palestijns gebied wordt ‘gegarandeerd’ door het angst aanjagen van de locals. Elke Palestijn moet continu het gevoel hebben dat er een Israëlische soldaat op zijn schouder zit. Het leger creëert dat gevoel door bijna om het uur door de straten te patrouilleren en militairen dag in dag uit te laten rondrijden in een jeep. Intussen schieten ze lekken in watertanks en knallen ze straatlampen kapot.”
U raakte zo gedegouteerd van wat u als para in bezet gebied moest doen, dat u uw verhaal anoniem aan Breaking the Silence vertelde?
“Mijn motivatie om naar Breaking the Silence te stappen, was exact dezelfde als waarom ik soldaat werd. Ik was toen bereid om mijn leven voor mijn land te geven. Intussen ben ik ouder en wijzer, maar ik voel me nog steeds even verantwoordelijk voor de plek waar ik leef. Ik hou van Israël. Net daarom vind ik dat we een einde moeten maken aan de bezetting.”
Dat wil ook zeggen dat de Palestijnen recht hebben op een onafhankelijke staat?
“Uiteindelijk zal dat een deel van de oplossing moeten worden. Ik was tien toen premier Yitzhak Rabin op 4 november 1995 door de orthodoxe extremist Yigil Amir vermoord werd. Een paar jaar eerder had hij samen met PLO-leider Yasser Arafat de Oslo-akkoorden gesloten. Met de moord op Rabin leek meteen ook de opflakkerende vrede aan flarden te worden geschoten. Toen de Tweede Intifada uitbrak, was ik vijftien. Mijn generatie groeide met niet veel hoop op. Mensen die vijf jaar ouder zijn, herinneren zich nog levendig de opwinding die er heerste toen de Amerikaanse president Bill Clinton de ceremonie leidde rond de ondertekening van de Oslo-akkoorden. Maar sinds de moord op Rabin zit het kamp dat de bezetting wil opheffen in het verdomhoekje.
“Er wordt gezegd: ‘We moeten eerst een vredesakkoord vinden voor we het geweer van schouder veranderen.’ Ik ben een groot voorstander van vredesakkoorden, maar intussen negeren we die woekerende kanker van de militaire bezetting. Al 52 jaar lang is ze de olifant in de kamer. Als we vrede met onze buren willen, moeten we snel afscheid nemen van de militaire dictatuur in bezet gebied. Alleen zijn onze huidige politici niet geïnteresseerd in vrede. Sommigen pleiten voor een staat met enkel Joodse inwoners, anderen vinden dan weer dat alles mag blijven zoals het is.”
En dat is een staat die de Zuid-Afrikaanse apartheid in praktijk brengt?
“Daar zijn we toch naar op weg. Op 19 juli 2018 werd in de Knesset de Nation State Bill gestemd, die de Joden uitroept tot de superieure inwoners van Israël. Dat gaat lijnrecht in tegen de gelijkheid die onze stichters predikten. Onze allereerste premier David Ben-Gurion sprak over ‘fundamentelijke gelijkheid’. Het wijdverspreide Arabisch krijgt in de nieuwe wet een ‘speciale status’ en wordt ondergeschikt aan het Hebreeuws. De wet ademt de geest van apartheid.”
In een stad als Jeruzalem is er toch al feitelijke apartheid, met strikt van elkaar gescheiden wijken voor Palestijnen en Joden?
“Eigenlijk wel. Hebron is de grootste Palestijnse stad op de Westelijke Jordaanoever. 20 % van het grondgebied van de stad is ingepalmd door Israëlische nederzettingen. Palestijnen mogen er niet op de wegen voor Israëli’s wandelen. Soldaten noemen dat ‘gestereliseerde wegen’, gezuiverd van Palestijnen. Op sommige plaatsen bouwden de Palestijnen kooien om zich te beschermen tegen de stenenregen van de kolonisten. Hebron en Jeruzalem staan model voor al die Palestijnse gebieden die door Israël gecontroleerd worden. Al onze rechtse politici beschouwen die toestand als normaal en legitiem.
“Er wordt gezegd: ‘De bezetting houdt Israël veilig.’ Onzin, de bezetting heeft net het tegengestelde effect. Ze voedt de haat. Ze heeft generaties Palestijnen en Israëliërs voortgebracht die elkaar enkel kennen door het vizier van een geweer. Daar moet zo snel mogelijk een einde aan komen.”
Tekst: (c) Jan Stevens
Foto’s: (c) Veerle Van Hoey