‘Big data worden belangrijker dan geld’

Oxford-professor en internetexpert Viktor Mayer-Schönberger vindt dat politici kostbare tijd verliezen met palaveren over de verkeerde problemen. ‘Terwijl ze over het pensioenstelsel debatteren, staat de arbeidsmarkt op instorten. Ze zouden zich beter op digitalisering focussen in plaats van op vergrijzing. Want de digitale revolutie wordt minstens even heftig als de industriële uit de 19e eeuw.’

 

De digitalisering wordt veel ingrijpender dan we nu vermoeden. Er zullen niet alleen massaal veel jobs sneuvelen; ook de financiële sector riskeert roemloos ten onder te gaan. Tenzij ze hun geliefde dollars, ponden en euro’s zo snel mogelijk inruilen voor big data. Dat is in een notendop de stelling van Oxford-professor Viktor Mayer-Schönberger en The Economist-wetenschapsjournalist Thomas Ramge in hun boek De data-economie. Niet wie geld beheert of bezit, zal volgens de auteurs in het digitale tijdperk floreren, maar wie toegang heeft tot de overvloed aan data die burgers achteloos op het wereldwijde net laten rondslingeren. ‘Want informatie is macht’, zegt Viktor Mayer-Schönberger. ‘Terwijl grote commerciële banken krimpen, groeien digitale marktplaatsen à la Booking.com, Uber, Amazon en Alibaba als kool. Het kapitalisme zoals wij dat kennen, loopt op zijn laatste benen.’

 

In het kapitalisme 2.0 wordt ‘Money makes the world go round’ vervangen door ‘Data make the world go round’?

Viktor Mayer-Schönberger: Exact. De voorbije eeuw stond onze markteconomie in het teken van financieel kapitalisme. Financiële instellingen zoals banken speelden de hoofdrol, net als het financieel kapitaal dat in bedrijven geïnvesteerd werd. Dat hele systeem gaat radicaal op de schop. Het internet heeft die verandering in gang gezet, maar de belangrijkste drijvende kracht zijn de data.

Als je mensen wilt laten samenwerken, heb je de keuze tussen twee structuren: die van het bedrijf, of die van de markt. Bedrijven zijn hiërarchisch opgebouwd, waarin de ene medewerker de andere aanstuurt. Niet elke werknemer moet van alles op de hoogte zijn; het volstaat vaak dat je je bewust bent van je eigen taak. Markten zijn andere koek. Elke markt waar handel gedreven wordt, bestaat uit vele partners, met zowel kopers als verkopers, die allemaal autonoom beslissen. Wie een domme beslissing neemt, betaalt daar de prijs voor. De markt zelf ondervindt daar geen schade van. Ze is zeer veerkrachtig omdat ze geen centraal aanstuurpunt heeft: beslissingen worden er decentraal genomen. Ze is een uitstekend instrument om het samenleven tussen mensen in goede banen te leiden. Ze dwingt ons niet om met de neuzen in dezelfde richting te kijken. Integendeel, de markt helpt ons onze eigen individuele doelen te bereiken, zonder dat we de samenleving destabiliseren. Doordat alle deelnemers hun eigen beslissingen nemen, moeten ze allemaal over veel informatie beschikken. Het is dan handig om te weten wat anderen bezitten of wat hun voorkeuren zijn.

 

Uw economische ‘markten’ lijken sterk op de traditionele wekelijkse dorps- of stadsmarkt?

Mayer-Schönberger: Ze zijn zeer vergelijkbaar. Als je op vrijdagochtend op de lokale groentemarkt inkopen doet, wandel je best eerst langs alle kraampjes om een totaal beeld van het aanbod, de prijs en de kwaliteit te krijgen. Pas dan kun je beslissen wat je bij wie zal kopen. Je moet dus zelf eerst flink wat inspanningen leveren om alle noodzakelijke informatie te verzamelen. Natuurlijk is het soms fun om de dorpsmarkt te verkennen, maar als je weinig tijd hebt en het pijpenstelen begint te regenen, is de lol er snel af. Het wordt onmogelijk als een markt uit zijn voegen groeit of geen fysieke plek meer heeft. Vóór de komst van het internet zat alle informatie vervat in de prijs die ervoor gevraagd werd. Die bepaalde, en bepaalt in grote mate nog steeds, de kwaliteit en de waarde van een product. Van een stevig geprijsde tv mag je verwachten dat hij het langer uitzingt dan een goedkoop exemplaar. Door aan te kondigen wat we voor iets willen betalen, geven we in één getal al onze voorkeuren weer. Nobelprijswinnaar economie Friedrich von Hayek noemde de prijs: ‘de magie van de markt’. In dat ene getal komen alle voorkeuren en eigenschappen samen. Prijzen maken het ook makkelijker om producten met elkaar te vergelijken.

 

Maar zo verdwijnen ook alle details en nuances?

Mayer-Schönberger: Precies, en dat heeft tot gevolg dat we soms de foute beslissingen nemen. Dat overkomt ons allemaal bijna dagelijks: we kopen de goedkoopste kurkentrekker en na het ontkurken van twee flessen wijn is hij om zeep. Door de digitalisering wordt de focus op prijs steeds minder belangrijk. Voor het vastleggen van je vakantie ging je vroeger naar een reisbureau. De meesten onder ons surfen nu naar een site om een hotel of een vlucht te boeken. Daar kunnen we onze keuze via een dozijn aan parameters uitfilteren. Wil je een grote kamer? Een dubbelbed of twee aparte bedden? Een hotel met of zonder zwembad? Ontbijt in- of exclusief? Op een andere site kun je dan weer foto’s gaan bekijken van reizigers die er al overnacht hebben. Via Google Streetview krijg je een betrouwbaar beeld van het hotelgebouw en de omgeving. Vandaag hebben we dus makkelijk toegang tot een overvloed aan data van wat er op de toeristische markt beschikbaar is. Veertig jaar geleden reisde ik met mijn ouders naar een hotel in Italië. We wisten nooit wat we zouden aantreffen, en als het meeviel, reisden we er een jaar later opnieuw naartoe. Nu ken je op voorhand je hotelkamer vanbinnen en vanbuiten.

 

Niet alle informatie op de internetplatformen is even accuraat. Er wordt toch veel gemanipuleerd?

Mayer-Schönberger: Dat valt best mee. De meeste platformen werken tegenwoordig vrij efficiënt. Al hebben ze ondertussen wel veel macht verworven. Vroeger was niemand eigenaar van de markt, nu is in de digitale wereld de markt in handen van één onderneming. Het bedrijf Amazon van Jeff Bezos runt de marktplaats Amazon, waar zowat iedereen online winkelt. Google runt wereldwijd de marktplaats voor adverteerders. De macht van digitale marktplaatsen zoals Google, Amazon, Alibaba, Booking.com, Facebook is gebouwd op controle van de informatiestroom, van de big data die bezoekers op hun digitale markten achter laten.

 

Die concentratie aan macht bij de internetgiganten is problematisch?

Mayer-Schönberger: Dat kan zeer problematisch worden door de opmars van de intelligente digitale assistenten. U kent ze wel, de Alexa’s en Siri’s van deze wereld. Ze hoeven zelfs niet te kunnen praten, de ‘gewone’ aanbevelingen die je bij Amazon krijgt, zijn ook zo’n slimme digitale assistenten. Ze ‘helpen’ je te bepalen welke producten je zou moeten kopen en zijn zo verantwoordelijk voor 30 procent van de omzet van Amazon. Ook al lijken die aanbevelingen soms van de pot gerukt, toch volgen veel mensen braafjes wat hen voorgeschoteld wordt. Digitale assistenten zijn dus krachtige instrumenten. Ze worden aangedreven door data van bezoekers en klanten die continu door Amazon & co worden verzameld.

Innovatie was tot hiertoe gebaseerd op menselijke creativiteit. Grote ondernemingen werden het vuur aan de schenen gelegd door kleine creatieve spelers van vlees en bloed met briljante vernieuwende ideeën. De intelligente digitale assistenten zeggen de menselijke creativiteit de wacht aan. Want hun innovatie wordt niet langer aangedreven door menselijk vernuft, maar door data. Supergrote internetspelers zoals Amazon verzamelen steeds meer data en worden zo ook steeds beter in het bewerken van hun klanten. Niemand kan nog tegen hen optornen, want niemand heeft zoveel data verzameld als zij. Op termijn zal ons dat als consumenten verzwakken. We schenken nu al allemaal zonder nadenken ons vertrouwen aan dat handvol intelligente assistenten. Als de assistent een foute oplossing voor een probleem aanbiedt, volgen we slaafs. Er moet dus dringend iets ondernomen worden tegen die woekerende monocultuur op het internet.

 

De digitale mastodonten moeten verplicht worden om de big data die ze verzamelen voor iedereen ter beschikking te stellen?

Mayer-Schönberger: Inderdaad. De big data, de nieuwe grondstof voor creativiteit en innovatie, moeten voor iedereen toegankelijk worden. Volgens Google-hoofdeconoom Hal Varian zijn data een grondstof waarvan de waarde bepaald wordt door wie er het beste gebruik van weet te maken. Dat is heel juist, alleen zou het fijn zijn als Google zich niet langer vastklampt aan het exploitatiemonopolie. Want alleen concurrentie helpt innovatie vooruit.

 

Wie is eigenaar van de data? Google & co lijken ervan uit te gaan dat zij dat zijn, maar het zijn toch ónze gegevens die we op hun sites veelal onbewust achterlaten?

Mayer-Schönberger: Vanuit juridisch oogpunt hebben data geen eigenaar. Data zijn dus vogelvrij en om te verhinderen dat anderen ermee aan de haal gaan, installeren internetbedrijven technische obstakels. Op Europees niveau wordt er wel gepraat over het eigendomsrecht van data. Sommige politici zijn van oordeel dat degene die de data produceert, mag bepalen wat er verder mee gebeurt. Ikzelf geloof daar niet in, want de internetgiganten zullen ons dan een aanbod doen dat we toch niet kunnen weigeren. In ruil voor een habbekrats staan de meeste mensen hun eigendomsrecht zonder treuzelen af. De meeste internetgebruikers hebben zich nog nooit afgevraagd wie hun data te gelde maakt. Het enige wat ze willen, is dat hun gegevens niet misbruikt worden. We hebben eerst en vooral nood aan een herverdelingssysteem van de data zodat de giganten hun monopolie verliezen.

 

Is het daar al niet te laat voor?

Mayer-Schönberger: Nee, we staan nog maar aan het begin. Alle grote internetbedrijven moeten de sluizen openzetten zodat de informatie rijkelijk kan vloeien. Kleine spelers zullen daar snel hun voordeel mee doen, want big data zijn een perfect smeermiddel om machines nog slimmer te maken. Het resultaat zal zijn: nog meer nieuwe slimme toepassingen.

 

Het resultaat zal ook zijn dat geld plaats moet ruimen voor data?

Mayer-Schönberger: Het zal niet langer het enige smeermiddel van de economie zijn, met alle gevolgen vandien voor de financiële sector. Zolang geld gold als zowat de enige standaard om onze voorkeuren weer te geven, konden de banken zichzelf voorstellen als superbelangrijke bemiddelaar. Maar van zodra big data de aandrijfolie voor de economie worden, verliezen de banken hun aura van informatiebemiddelaar. Ze zullen enkel nog een provider van betalingen zijn, zoals telefoonbedrijven providers zijn van een mobiel netwerk. Ze worden dus herleid tot enkel een aanbieder van infrastructuur, waardoor ze in hun kosten zullen moeten snijden en hun marmeren paleizen sluiten.

De financiële sector is al volop aan het herstructureren en wijst daarvoor met een beschuldigende vinger naar het internet en onlinebankieren. Maar het probleem zit veel dieper, want hun corebusiness is bedreigd: data worden belangrijker dan geld. Banken hebben dat aan zichzelf te danken, want oorspronkelijk vormden informatie en data wél de kern van hun bestaan. Cosimo de Medici was in de veertiende eeuw het protoype van de bankier die zijn imperium bouwde op informatie. In de twintigste eeuw hing het succes van de New Yorkse zakenbankiers af van hun netwerken en de uitwisseling van informatie. De grote commerciële banken hebben de voorbije jaren bitter weinig geïnvesteerd in het halen van toegevoegde waarde uit de data van hun klanten.

 

Maar misschien wil ik helemaal niet dat een bank of een interbedrijf me via mijn data allerlei producten probeert aan te smeren. Of dat Facebook met zijn beruchte algoritmes bepaalt wat ik interessant of leuk moet vinden.

Mayer-Schönberger: Dat begrijp ik, maar dat is een gevecht tegen de bierkaai. Het is hoog tijd dat we ons ervan bewust worden dat de mens niet langer de enige met verstand is. (lacht) We zijn allemaal opgegroeid in een antropocentrisch tijdperk en we geloven dat we het eindpunt zijn van de evolutie, terwijl het heel goed mogelijk is dat we maar een tussenfase zijn. Wie weet, komt er nog iets na ons.

 

U gelooft in de cyborg, de versmelting van de mens met de machine?

Mayer-Schönberger: Dat zou toch kunnen? Daarom is het van groot belang dat we nu het debat voeren over hoe we ruimte blijven voorzien voor het menselijke, en dus ook voor het irrationele. Onze politici discussiëren over belastingen en besparingen, maar over de toekomst van de mens in een door big data gedomineerde samenleving hoor ik niets. Dat is zeer verontrustend. Ze houden zich bezig met het oplossen van problemen uit de twintigste eeuw. Ze praten over de vergrijzende samenleving en maken zich zorgen over de betaalbaarheid van het pensioenstelsel. Terwijl onder hun ogen de bestaande arbeidsmarkt door de digitalisering op instorten staat. Zo goed als alle jobs van taxichauffeurs, truckers, verzekeringsagenten, kantoorklerken, boekhouders of bankbedienden zijn ten dode opgeschreven.

 

U bent het eens met uw Oxford-collega’s Michael Osborne en Carl Frey die in 2013 al voorspelden dat door de digitalisering de helft van alle jobs gedoemd is te verdwijnen?

Mayer-Schönberger: De studie van Osborne en Frey ging niet diep genoeg, zo hielden ze er geen rekening mee dat de inhoud van een job kan veranderen of dat er in sommige functies een samenwerking mogelijk is tussen mens en machine. Maar in essentie hebben ze gelijk: de arbeidsmarkt staat voor een drastische omwenteling. Veel laag- en middengeschoolde jobs zullen verloren gaan. Slechts weinig politici lijken daarvan wakker te liggen; dat acute gebrek aan aandacht zou wel eens als een boemerang in hun gezicht kunnen terugkeren. We staan voor een gebeurtenis die minstens even ingrijpend is als de industriële revolutie uit de 19e eeuw. Toen werd de handenarbeid geautomatiseerd, nu is het de beurt aan het mentale werk. De industriële revolutie schudde de sociale verhoudingen dooreen. Onze politici moeten eens een blik werpen op die periode, dan raken ze zich misschien bewust van de ernst van de huidige situatie. Er is een fundamentele, ingrijpende verandering in onze samenleving ingezet die veel sneller zal verlopen dan we onszelf wijsmaken. Politici moeten zich dringend afvragen hoe ze ervoor kunnen zorgen dat al die toekomstige werklozen zich niet aan hun lot overgelaten zullen voelen.

Ons sociaal zekerheidssysteem heeft ons de voorbije decennia voor veel onheil behoed. We moeten ook nu solidair zijn met degenen die de tol van de digitalisering dreigen te betalen. Het zou volgens mij niet onverstandig zijn om naast onze bestaande sociale zekerheid een gedeeltelijk universeel basisinkomen in te voeren. Ongeveer 600 euro per maand, niet genoeg om geen klap meer uit te voeren, maar wel net genoeg om een minder betaalde, maar misschien wel boeiende job te aanvaarden. Zo krijgen mensen iets meer perspectief.

 

Dreigen we door de digitalisering en de robotisering in een veel koudere samenleving terecht te komen?

Mayer-Schönberger: Dat risico is groot. We kunnen de verandering niet stoppen, dus moeten we er alles aan doen om onze samenleving ‘warm’ te houden. Daarom pleit ik voor een herwaardering van mooie Europese christelijke en humanistische waarden zoals naastenliefde en solidariteit. Dat klinkt misschien ouderwets, maar we zullen ze meer dan ooit nodig hebben. Het is niet de fout van de vrachtwagenchauffeurs dat zelfrijdende trucks hun jobs overbodig zullen maken. Dus moeten we hen helpen. En wees er maar zeker van dat er binnenkort massaal veel hulp geboden zal moeten worden.

 

 

Viktor Mayer-Schönberger

1966 geboren in het Oostenrijkse Zell am See

1986 ontwikkelt het succesvolle Oostenrijkse antivirusprogramma Virus Utilities en sticht zijn eigen softwarebedrijf Ikarus Software

1991 studeert af als doctor in de rechten aan de universiteiten van Salzburg en Harvard

1992 studeert af als econoom aan de London School of Economics

1998 begint te doceren aan de Harvard Kennedy School

2010 wordt professor Internetregulering aan het Oxford Internet Institute

2013 Co-auteur van Big Data

2014 ontvangt de World Technology Award voor zijn onderzoek naar internet en recht

 

Viktor Mayer-Schönberger & Thomas Ramge, De data-economie, Maven Publishing, 280 blz., 25 euro

 

(c) Jan Stevens

Vergelijkbare berichten