“Een asielzoeker die de waarheid vertelt, maakt geen kans”
Zijn boek der boeken, zijn magnum opus. Niets meer, maar ook niets minder, is volgens schrijver Kader Abdolah zijn nieuwe roman Papegaai vloog over de IJssel. “Alles wat ik hiervoor geschreven heb, was een oefening om dit boek te kunnen schrijven. Alles wat ik hierin beschrijf, heb ik als migrant zelf meegemaakt.”
De aristocratische Iraans-Nederlandse schrijver Kader Abdolah (59) legt zijn hand op het vuistdikke boek, kijkt me recht in de ogen en declameert plechtig: “Alles wat ik over onze tijd wil zeggen, zit hier in. Ik hoor sommigen zeggen dat Papegaai vloog over de IJssel een zacht boek is; ze vergissen zich. Er schuilt juist zeer veel hardheid in. Met deze roman zal ik ook na mijn dood verder blijven bestaan.”
In Papegaai vloog over de IJssel vertelt de auteur van succesrijke romans als Spijkerschrift en Het huis van de moskee, het verhaal van vluchtelingen die, net als hij, 25 jaar geleden in Nederland aankwamen. Hoofdpersonage Memed vraagt onder een valse naam asiel aan. In zijn thuisland Iran had hij niet meteen iets te vrezen, maar zijn dochtertje Tala is doodziek en hij hoopt dat de Nederlandse dokters haar zullen kunnen redden. Memed en Tala krijgen een huis toegewezen in Zalk, een klein diepgelovig protestants dorp vlakbij de stad Zwolle aan de rivier de IJssel. Het duurt niet lang voor ze door hun nieuwe dorpsgenoten in de armen gesloten worden. De inwoners van Zalk zijn gecharmeerd door die twee onschuldig ogende exotische vreemdelingen. Maar naarmate de tijd vordert en er steeds meer nieuwkomers Nederland binnenstromen, verhoogt de angst bij de autochtonen. De ooit zo gastvrije samenleving verhardt in sneltreinvaart.
In 1988 kwam Kader Abdolah op de vlucht voor het regime van ayatollah Khomeini ook in de buurt van Zwolle terecht. Net als een ander personage uit zijn boek, de Iraanse vluchtelinge Pari, leerde hij Nederlands met de hulp van Annie MG Schmidts Jip en Janneke. “In Papegaai vloog over de IJssel zie je de voorbije kwart eeuw door mijn ogen voorbijglijden”, zegt hij. “25 jaar had ik nodig om alles mee te maken en iedereen te doorgronden. Als ik al die gebeurtenissen een jaar na mijn aankomst was beginnen opschrijven, was dit boek een journalistiek werk geworden en geen roman. Dat zou niet goed geweest zijn, want literatuur geeft ons altijd een ruimer overzicht. Ik kon niet anders dan het verhaal van immigratie en integratie op literaire wijze vertellen, en daarom moest het eerst, net als wijn, op vaten rijpen. Eerst moet de droesem bezinken, pas dan kan er klare wijn geschonken worden.”
Wie Papegaai vloog over de IJssel gelezen heeft, weet alles over uw leven als asielzoeker in Nederland?
Kader Abdolah: “Elke eend, elke ezel, elk paard in mijn roman heb ik met eigen ogen gezien. Alles wat ik beschrijf, heb ik zelf meegemaakt. Het verdriet van België van Hugo Claus was in 1983 voor België wat Papegaai vloog over de IJssel nu is voor Nederland. Zowel Claus als ikzelf schetsen een caleidoscopisch beeld van hun land. Hugo Claus legde de vinger op de wonde, maar bleef niet nodeloos lang in de ellende roeren. Moeizaam, heel moeizaam vertelde hij over zijn kindertijd, zijn jeugd, zijn liefdes, zijn seksuele escapades… Hij nam ons mee op een tocht over tijd en ruimte heen.
In mijn roman tref je alle mogelijke varianten van wanhoop aan, inclusief groot verdriet. Maar net als bij Claus bezwijk je ook bij mij als lezer niet onder de ellende. Ook mijn hoofdpersonages laten zich niet kisten. Mijn literair werk dient om een boodschap van hoop te verspreiden. Onze samenleving heeft optimisme broodnodig en literatuur helpt de harde toon van de realiteit verzachten. Van druiven kunnen we ofwel azijn, ofwel wijn maken. De realiteit zoals die door een journalist verteld wordt, lijkt vaak op azijn. Hij bericht over radicale piepjonge sharia4belgium-adepten die naar Syrië onder het banier van IS gaan vechten. Zuur, onsmakelijk, maar wel echt. Dan komt de schrijver op het toneel en die ziet het verdriet en de wanhoop. Met zijn geschriften verzacht hij de pijn. Tegen de journalist zegt hij: ‘Het is waar wat je zegt: die jongens vechten nu in Syrië. Maar laten we verder proberen te kijken dan het hier en het nu.’ Hij schrijft romans, en net als in wijn, zit in zijn boeken iets energieks en hoopgevends.”
Een paar weken geleden reisde ik met een uitgeprocedeerde vluchtelingenfamilie terug naar hun thuisland. In tegenstelling tot de hoofdpersonages in uw boek, konden zij niet in ‘het beloofde land’ blijven. Hun avontuur was grandioos mislukt.
Abdolah: “Ik vind dat zo jammer voor die familie. Die ouders en hun kinderen hebben unieke ervaringen gemist die hen tot andere, tot ‘nieuwe’ mensen hadden kunnen kneden. Ik vind het echt heel spijtig dat dat gezin niet heeft kunnen ervaren hoe het is om zichzelf te zijn in een nieuw land, met alle botsingen en gevechten die daarmee gepaard gaan. In plaats van een reportage in uw krant, had hun verhaal net zo goed een hoofdstuk in mijn boek kunnen zijn.”
Uw hoofdpersonage Memed Kamaal had met zijn valse identiteit ook grandioos kunnen mislukken en een enkeltje Iran kunnen krijgen in plaats van een huis in Zalk.
Abdolah: “Zeker. Al zijn trucjes dienden in de eerste plaats om zijn zieke dochter Nederland binnen te kunnen smokkelen. Bij hem is dat gelukt, maar veel anderen zijn mislukt. Zelfs Kader Abdolah heeft toen hij in Nederland aankwam en asiel vroeg, niet de waarheid vertelt.”
U hebt bij uw asielaanvraag gelogen?
Abdolah: “Een asielzoeker die de waarheid vertelt, maakt geen kans. Ik garandeer u: honderd procent van alle asielzoekers vertelt een fictief verhaal gebaseerd op de realiteit. Met de realiteit geraak je gewoon niet binnen. Je moet een uitstekend ineen getimmerd verhaal hebben. In landen als Irak, Iran, Turkije verzinnen mensen tegen betaling coherente verhalen. Ik ben vanuit Iran eerst naar Turkije gevlucht. Daar heb ik zelf honderden vluchtverhalen voor anderen verzonnen. Allemaal met succes.
Natuurlijk vluchten mensen voor oorlog, natuurlijk zijn mijn broer en zus indertijd in Iran in de gevangenis beland, natuurlijk lag ik in de clinch met de ayatollahs. Dat is allemaal waar, maar in essentie zijn dat niet dé redenen waarom mensen migreren. Op dit moment vinden op veel plaatsen op aarde enorme volksverhuizingen plaats die we niet kunnen tegenhouden. Mensen trekken weg uit Irak, Iran, Afghanistan, Egypte, Syrië. Onze regeltjes houden hen niet uit Europa. Ze migreren niet omwille van economische of politieke motieven. Memed uit mijn boek kon best in Iran blijven, er waren toen ook al uitstekende artsen die zijn dochter hadden kunnen bijstaan. Ik hoefde ook niet uit Iran te vluchten. Het land is groot, ik kon een baard laten groeien en een nieuwe identiteit aannemen. En toch ben ik gevlucht en viel ik als een appel van de boom. Miljoenen migranten op weg naar Europa vallen als appels van de bomen. Niemand kan ze terug vastmaken aan een tak, zelfs niet met een gouden draadje, want ook dan zullen de appels rotten. Iets in het universum heeft hen aangeraakt waardoor ze willen migreren en niet langer meer aan hun boom kunnen blijven vasthangen.”
Waarom willen ze weg van hun boom?
Abdolah: “Dat komt vooral door de grote technologische veranderingen in de wereld: door de goedkope tickets voor vliegtuigen, door het wereldwijde web, gsm’s, YouTube, Facebook… Mensen zien het leven in Europa, willen ernaartoe en kunnen er de middelen voor bijeen schrapen. Niemand kan dat stoppen: de ayatollahs niet, de Islamitische Staat niet, de Belgische regering niet, niemand. Dus moeten wij ons hier in Nederland en België daar geestelijk op voorbereiden en ons afvragen hoe we daarmee omgaan.
Toen ik halverwege de jaren tachtig op de vlucht ging, wist ik niet wat migratie echt betekende. Soms wordt me gevraagd: ‘Kader Abdolah, bent u een Nederlandse schrijver?’ Dan antwoord ik: ‘Absolutely not.’ ‘Bent u dan een Iraniër?’ ‘Ook niet.’ ‘Maar wie of wat bent u dan wel?’ Mijn antwoord is: ‘Ik ben meer dan ooit mezelf.’ De man en de schrijver Kader Abdolah die hier voor u zit, had in Iran nooit kunnen worden wie hij nu is, en hij was dat ook nooit geworden als hij in Nederland geboren en getogen was. Ik ben het resultaat van een onderdompeling in een oude cultuur, gevolgd door een bad in een moderne cultuur. Ik ben een ‘nieuwe mens’ en we hebben nog veel meer ‘nieuwe mensen’ nodig.”
Idealiseert u migratie niet iets te veel? Ik ken immigranten die in hun land van herkomst dokter, advocaat of acteur waren. Hier werken ze al jaren als dakdekker, vrachtwagenchauffeur en afwasser in een bejaardentehuis.
“Veel immigranten hechten zich vast aan hun ‘oude ik’ uit hun land van herkomst en zijn bang voor de verandering, terwijl het nieuwe land hen enorme mogelijkheden biedt om een ‘nieuwe mens’ te worden. Pari uit mijn roman leefde in Iran als vrouw in de schaduw van haar gewelddadige man, ze stelde er niets voor. In Nederland brak ze resoluut met hem en bouwde ze haar eigen leven uit.”
Toen u in 1988 als Iraanse asielzoeker in Nederland aankwam, werd u met open armen ontvangen.
“Dat is zo. De aankomst in Nederland en België van de vluchtelingen van mijn generatie klinkt vandaag bijna als een sprookje. Een paar weken na onze asielaanvraag kregen we al een huis toegewezen. Bijna meteen belde er een vrouw met een hond aan de lijn aan mijn nieuwe voordeur aan. Ze vroeg: ‘Mogen wij vrienden van je familie worden?’ (lacht)
De mensen in onze wijk hadden nog nooit een man met een donkere huidskleur gezien. Mijn snor was toen nog zwart en dat vonden ze ook een bezienswaardigheid. Ze keken hun ogen uit naar mijn dochter, een donker getint meisje van vier. Op een dag stonden er vijftien kinderen voor de deur. Ze kwamen door het raam naar mijn dochtertje kijken en vervolgens namen ze haar mee naar school.”
Een kwart eeuw later is de toon ten opzichte van vluchtelingen en nieuwkomers totaal omgeslagen?
“De toon is anders geworden. Iedereen lijkt er van overtuigd te zijn dat we in slechtere tijden leven en dat het gevaarlijker geworden is. Ik ben het daar niet mee eens. De kindertijd van de migratie naar Europa is voorbij en nu zitten we in de volwassenheid. Je hoort nu constant zeggen dat migranten zich moeten aanpassen of anders maar moeten opkrassen. Degenen die dat zeggen, hebben niet door dat zowel de ‘oude’ als de ‘nieuwe’ Nederlanders en Belgen met dat proces van integratie aan het worstelen zijn en dat we er de voorbije jaren toch allemaal sterker door geworden zijn. U zal me niet horen zeggen dat er geen problemen zijn, integendeel. Toen ik in Nederland aankwam, was ik bij wijze van spreken een van de eersten van de ‘grote migratie’. Nu komen er voortdurend families uit het verre buitenland in Europa toe. Lieve mama’s, lieve papa’s met wolken van kinderen. Maar ook beschadigde papa’s, getraumatiseerde mama’s, kinderen die oorlog gezien en ervaren hebben. Niet één gezin, maar honderden, duizenden, miljoenen. In Nederland zijn de voorbije jaren meer dan één miljoen migranten binnengekomen; in heel Europa 35 miljoen.
De ambtenaren van de Immigratie- en Naturalisatiedienst in Nederland en van jullie Dienst Vreemdelingenzaken willen immigranten per se onderverdelen in categorieën: politieke vluchtelingen, economische gelukzoekers, humanitaire vluchtelingen… Al die termen klinken mooi, maar zijn inhoudsloos, zo denken de beleidsmakers grip te krijgen op de hele toestand. Maar de migratiegolf die we de laatste jaren meemaken, is niet onder controle te krijgen of te houden.
Toen ik aan Papegaai vloog over de IJssel begon, was ik bang dat ik een hard betoog zou schrijven over de botsing tussen culturen. Drie jaar lang zat ik met dat knagende gevoel. Maar toen het boek af was en ik de tekst voor het eerst helemaal herlas, zag ik dat het een hoopvolle, begripvolle roman was geworden.”
Waar kwam die kentering vandaan?
“Omdat ik tijdens het schrijven goed naar mijn onderbewuste geluisterd heb. De immigratie en integratie in de lage landen en in de rest van Europa is een problematisch proces, maar die problemen hoeven niet negatief, gevaarlijk of onoplosbaar te zijn. Samen leren leven heeft tijd nodig. Dat kun je niet forceren. In de zeventiende eeuw vluchtten heel wat Hugenoten, de Franse aanhangers van de protestantse hervormer Calvijn, vanuit hun geboorteland naar de ‘Republiek der Zeven Verenigde Nederlanden’. Het was chaos in Nederlandse steden als Leiden, Amsterdam en Groningen. Er werd Frans gesproken in de straten van Amsterdam en er kwamen heuse Franse wijken met hun eigen kerken en cafés. Waar zijn al die Hugenoten nu? Kent u een Nederlander met Frans als moedertaal? De nakomelingen van die Hugenoten zijn vandaag allemaal bijzonder succesvolle Nederlanders. De voorbije eeuwen zijn zij in de samenleving ‘geabsorbeerd’.”
Volgens de Britse economieprofessor Paul Collier zou de steeds versnellende migratie ons wel eens zuur kunnen opbreken. Hij is bang dat als we ze niet onder controle krijgen, onze democratische samenleving met waarden als ‘vrijheid, gelijkheid, broederlijkheid’ ontwricht zal raken.
“Nu komen er miljoenen met andere religies en filosofieën uit alle windhoeken van de wereld. Wanhopigen, gelukzoekers, maar ook mensen met een overtuiging die haaks staat op die van mij of die van u. Bij de ‘oude’ Belgen en Nederlanders slaat daardoor de schrik om het hart. Maar dat is niet nodig, want ik voorspel: binnen honderd jaar leven we in een veel sterker België en in een veel sterker Nederland. Hoe meer immigratie we te verwerken krijgen, hoe groter de problemen worden, dat is zeker zo. Maar dat wil niet zeggen dat we ons moeten laten verlammen. Integendeel, we moeten nog harder op zoek naar oplossingen om vreedzaam te kunnen samenleven. Het kan niet anders dan dat uit de huidige chaos een nieuwe samenleving zal ontstaan. Er is trouwens geen alternatief: we moéten allemaal samen dit lastige proces doorspartelen.”
Bent u voorstander van open grenzen?
“Ik beweer niet dat België iedereen moet toelaten. Maar migratie hangt in de lucht. Migranten vinden het hun plicht om vanuit Iran, Irak of Afrika naar hier te komen; het is uw plicht om ze tegen te houden.”
Dan eindigen we toch in een enorme clash?
“Daar zitten we nu al middenin. We stoppen asielzoekers in opvangcentra en laten maar een miniem percentage toe. De anderen sturen we terug. Ik zeg niet: ‘Open de deuren.’ Maar er is wel een universele strijd gaande en wat de uitslag zal zijn, weten we nu niet. Daar is het nog veel te vroeg voor. Binnen honderd jaar weten we echt waar we staan.” (lacht)
Keert u ooit terug naar Iran?
“De laatste tien jaar van mijn leven wil ik in het vaderland doorbrengen. Ik wil de reis rond maken en daar sterven. Het verlangen naar de terugkeer geeft nu extra betekenis aan mijn leven. Of dat realistisch is zolang de ayatollahs het er voor het zeggen hebben? Mijn levensmotto is: blijf geloven in je droom en hij zal worden gerealiseerd. Ik twijfel er niet aan dat ze me onder groot gejuich zullen verwelkomen. Aan dat beeld klamp ik me vast.”
Kader Abdolah, Papegaai vloog over de IJssel, Prometheus, 400 blz., 19,95 euro
© Jan Stevens