Hooligans, alive and kicking
Meer dan 300 agenten stonden gisteren in en rond het Constant Vandenstockstadion paraat om de hooligans van Paris Saint-Germain en Anderlecht uit elkaar te houden. “Van bij de loting wisten we dat dit een risicowedstrijd zou worden”, zegt Jo Vanhecke van de Voetbalcel. Was het hooliganisme de wereld dan niet uit? Nog niet helemaal.
Tot voor kort leek het voetbalhooliganisme zo goed als verdwenen. “Dat is ook zo, maar alleen in landen waar hard aan de bestrijding ervan gewerkt is”, zegt voetbalexpert en –publicist Raf Willems. “Groot-Brittannië en Duitsland kampten van de jaren zeventig tot en met de jaren negentig met gigantische geweldproblemen op en naast het voetbalveld. Hun antwoord was keiharde repressie in combinatie met grote investeringen in heropvoedingsprogramma’s voor gewelddadige supporters.”
Twintig jaar geleden pakte de Duitse politie het hooliganisme met harde hand en veel machtsvertoon aan; tezelfdertijd introduceerden alle professionele clubs het veel softere ‘Fanprojekt’. Raf Willems: “Ze namen elk een paar maatschappelijk werkers aan die jongeren weghielden van het supportersgeweld. Die aanpak rendeert: Duitsland is zo goed als hooliganvrij. Ook het Italiaanse voetbal werd eind vorige eeuw geteisterd door hooliganisme. Daar lieten de clubs en de overheden alles op hun beloop. Het gevolg is dat het geweld en het racisme in en rond het voetbalveld er uitstekend gedijen. Dat geldt zeker voor Oost-Europa, waar het ultragewelddadige hooliganisme alive and kicking is.”
Heizeldrama
De allereerste opstoot van ‘modern supportersgeweld’ dateert van 1972. Na de finale van de Beker voor Bekerwinnaars tussen Glasgow Rangers en Dynamo Moscou stormen supporters van de Schotse club het veld op en slaan alles kort en klein. “Dat was meteen ook de start van het Britse hooliganisme”, zegt Raf Willems. “Het Heizeldrama in 1985 zorgde voor een schokeffect bij de Britten. De maatregelen die naar aanleiding daarvan genomen zijn, gaven het Engelse hooliganisme midden jaren negentig de genadeslag. De Britten introduceerden Football in the Community en wisten zo de negatieve vereenzelviging van de hooligan met zijn club, om te zetten in een positieve.”
De eerste generatie hooligans stamde uit de sociaal zwakste groepen in de samenleving. “Ze hadden geen perspectief en maakten onder invloed van extreemrechtse bewegingen amok op en rond het voetbalveld. De Britse hooligans werden aangevuurd door de National Party, de Duitsers door de neonazi’s en de Italianen door neofascisten. ‘Onze’ hooligans volgden hetzelfde traject als dat van hun Britse voorbeelden, maar met vijf jaar vertraging. Ook hier speelde extreemrechts een belangrijke rol, zo infiltreerde het toenmalige Vlaams Blok bij Beerschot en Club Brugge.”
Eind jaren tachtig kwam daar met de opkomst van ‘de casuals’ verandering in. Raf Willems: “Die jongens zagen er uit als keurige heertjes. Het extreemrechtse gedachtengoed interesseerde hen niet. Ze kickten alleen op geweld, hadden geld, droegen merkkledij en snoven coke om scherp te staan tijdens de gevechten. De leiders hielden zich vooral met drugs- en wapenhandel bezig. Daarom is het ook niet meer dan terecht dat er keihard repressief tegen hen werd opgetreden. De Voetbalcel van het ministerie van Binnenlandse Zaken pakte dat op een uitstekende manier aan. Het heropvoedingsaspect kreeg iets minder aandacht, al is dat in de eerste plaats de verantwoordelijkheid van de Belgische voetbalbond.”
Jo Vanhecke is directeur van de Voetbalcel. “Tot 2005 was het hooliganisme sterk aanwezig”, zegt hij. “Daarna evolueerde het tot een fenomeen in de marge. Het positieve gevolg is dat de voorbije 10 jaar het aantal toeschouwers in eerste klasse gestegen is met 25%. We hebben het hooliganisme terug gedrongen door onder andere snelle en harde sancties tegen norm-overschrijdend gedrag tijdens voetbalwedstrijden, door de inzet van gespecialiseerde politiemensen en informatie-uitwisseling over risicosupporters. Nogal wat jonge supporters vinden nu aansluiting bij bewegingen die hun ploeg met positieve acties ondersteunen.”
Wachtebeke
Twee weken geleden verbood de burgemeester van Wachtebeke de match tussen SK Wachtebeke en Yellow Blue Beveren, twee ploegen uit derde provinciale. Aanleiding waren aanzwellende geruchten dat de hooligans van eersteklasser Sporting Lokeren en de Nederlandse profclub NAC Breda afgesproken hadden om hun oude vete met de harde kern van Beveren te komen uitvechten op de zondagse Wachtebeekse voetbalwedstrijd. “De echt zware jongens hebben een stadionverbod en raken op geen enkele profwedstrijd meer binnen”, zegt Raf Willems. “Daarom gaan ze op zoek naar ‘alternatieven’ zoals zo’n provinciale match. Soms spreken ze ook af op een parking om elkaar daar te lijf te gaan.”
“Veel verhalen over die free fights zijn overdreven”, vindt Jo Vanhecke. “Dat fenomeen is overgewaaid uit Oost-Europa en Rusland, maar komt hier amper voor. Hooligans van het eerste uur beschouwen het bij gebrek aan voetbalwedstrijd trouwens niet als echt hooliganisme.”
De hooligans van België
Jo Vanhecke: “België telt 4200 risicosupporters. Daar zitten ook de ‘meelopers’ in, mensen die ooit eenmalig bij een incident betrokken waren. Er zijn nog zo’n 250 à 300 échte hooligans, met een stadionverbod en geldboetes die oplopen tot een paar duizend euro. Jaarlijks legt de Voetbalcel 900 à 1000 personen een stadionverbod op en wordt voor 400.000 à 500.000 euro aan geldboetes geïnd.”
Paris Saint-Germain: altijd in voor een stevige knokpartij
In 2011 kocht de Qatar Investment Authority voor 40 miljoen euro het kwakkelende Paris Saint-Germain (PSG) over van de Franse overheid, waardoor PSG het persoonlijke speeltje werd van de steenrijke emir van Qatar. “De emir heeft PSG met zijn vele geld kunstmatig opgefokt”, zegt Raf Willems. “Vanaf volgend jaar geldt voor de Europese clubs het Financial Fair Play Plan van de UEFA. PSG kan daar nooit aan beantwoorden. Eigenlijk zou die club gewoon niet mogen deelnemen aan de Champions League, maar toch laten de voetbalbonzen dat toe. PSG heeft zowel een extreemrechtse supportersachterban, als een antisemitische achterban vol fanatieke moslims. Ze hebben een kwalijke reputatie: als ze niet tegen supporters van andere ploegen aan het vechten zijn, staan ze elkaar naar het leven.”
De rivaliteit tussen de supporters van PSG en die van Anderlecht gaat terug tot november 1992. Anderlecht verloor toen in Parijs van PSG in de achtste finales van de UEFA-cup, waarna er na de wedstrijd zware rellen uitbraken. Raf Willems: “In die tijd was Anderlecht ook een club met een van de zwaarste harde hooligankernen, de O-side, geïnfiltreerd door het Front National. De huidige harde kern van Anderlecht, de Brussels Casual Service, zijn 150 man sterk en niet te onderschatten.”
De afgelopen dagen hebben verscheidene Parijse hooligangroepen via sociale media oproepen gelanceerd om in Brussel een stevig robbertje te gaan vechten. “Dat is geen verrassing voor ons”, zegt Jo Vanhecke. “De beide clubs, de politiediensten en de overheden hebben al verschillende malen samengezeten en houden al dagenlang contact om de situatie op de voet op te volgen en gepaste maatregelen te nemen.”
Clubs met anno 2013 een fervente hooliganaanhang
- Glasgow Rangers – De Italiaanse ex-voetballer Marco Negri noemt zijn vroegere Schotse club onomwonden: “Een rechtse club met rechtse supporters. De liedjes die ze tijdens wedstrijden zongen, maakten me misselijk.”
- Millwall – De supporters van de Zuid-Londense club gaan er prat op radicaalrechtse relschoppers te zijn. Op wedstrijden zingen ze uit volle borst: “No one likes us, we don’t care”, op de tonen van Rod Stewarts We are sailing.
- Palermo – Na de ‘Siciliaanse derby’ Catania-Palermo in 2007 voerden de supporters hun zoveelste veldslag waarbij een agent het leven liet.
- Partizan Belgrado – De Servische hooligans hebben een zweer kwalijke reputatie. In 2009 werden 14 leden van de harde supporterskern van Partizan Belgrado tot jarenlange gevangenisstraffen veroordeeld voor hun aandeel in een raid met honkbalknuppels op Franse supporters in een café, waarbij een dode viel.
© Jan Stevens