“De Chinese overheid beseft dat ze een probleem heeft”

Terwijl Europa braaf afval sorteert, windmolens bouwt, hybride auto’s koopt en zonnepanelen installeert, lozen 1,3 miljard Chinezen zorgeloos hun afval en stoten ze tonnen CO2 de lucht in. Dat is toch wat wij graag geloven. Maar is dat ook werkelijk zo?

 

Tussen 2001 en 2011 groeide de Chinese energieconsumptie met 136%. Volgens berekeningen van de onderzoeksgroep The Economist Intelligent Unit van het tijdschrift The Economist werd vorig jaar 66% van de totale Chinese energie door steenkoolcentrales geleverd. Het resultaat liegt er niet om: anno 2012 is China de allergrootste CO2-vervuiler en behoren megasteden als Bejing en Shanghai tot de zwaarst vervuilde ter wereld. “De inwoners hebben er ontzettend veel last van smog en stof”, zegt Herman Sioen, ervaren chinareiziger en directeur Waste en New Energy van het milieutechnologiebedrijf Waterleau dat in China waterzuiveringsinstallaties en hoogtechnologische afvalverbrandingsovens bouwt. “De vervuiling in de steden is een gevolg van de industrialisering en van het feit dat massaal veel mensen die op een kleine oppervlakte samen wonen, allemaal dromen van een auto, centrale verwarming en elektriciteit. De kolencentrales die oorspronkelijk aan de rand van de stad stonden, zitten nu ingekapseld door wolkenkrabbers: de fabrieksschoorstenen zijn vaak lager dan de flatgebouwen. Die bizarre ruimtelijke ordening komt omdat de Chinese overheid achter de immense groei aanholt. Naast de economie laten draaien en de mensen een beter leven garanderen, komt daar nu ook nog eens de zorg voor het milieu bij.”

Bij veel westerlingen leeft de overtuiging dat het met die ‘Chinese zorg voor het milieu’ helemaal fout gaat en dat zowel de machthebbers als de modale Chinees niet wakker liggen van een paar ton CO2 extra. “Dat is een misvatting”, zegt Herman Sioen. “Zeker bij de overheid is er bekommernis over de milieuproblematiek. Momenteel is China een van de grootste investeerders in de bouw van windmolens en zijn bijna alle zonnepanelen over de hele wereld ‘made in China’. Veel huizen in Zuid-China zijn uitgerust met zonneboilers. Er wordt nu echt wel werk van milieubescherming gemaakt, alleen zou alles nóg sneller moeten gebeuren.”

Raf Vermeire was in een vorig leven voorzitter van de CVP-jongeren, nu is hij ‘serieel ondernemer’ en CEO van het in een buitenwijk van Bejing gevestigde White Pavilion, een ingenieursbureau gespecialiseerd in cleantech en hernieuwbare energie. Vermeire woont en werkt bijna het hele jaar rond in China. “Om de zes weken kom ik voor een week terug naar België.” Zijn kantoor ligt vlak naast het atelier van kunstenaar Ai Weiwei. “Ik leef nu drie jaar in het land en ik voel dat er iets aan het veranderen is: de autoriteiten lijken vast van plan om de vervuiling terug te dringen. Al is er bij de man in de straat nog steeds zeer weinig belangstelling voor zoiets als de klimaatverandering. Maar in een stad als Bejing beginnen de inwoners echt wel te klagen over de luchtvervuiling. Ze vinden de smog vervelend en lastig, alleen gaan ze nog niet op zoek naar de oorzaken. Ze zijn opgegroeid in een cultuur van ongebreidelde groei: meer produceren betekent meer verdienen en meer consumeren. Het land moet de omslag maken van massaal produceren naar kwaliteitsvol produceren en dat is niet zo eenvoudig. Ons milieubewustzijn is ook nog maar 25 jaar geleden op gang gekomen, met dank aan een politicus zoals Norbert De Batselier die toen tegen de stroom in voor een properder landbouw pleitte. Nu zijn we er allemaal van doordrongen dat zelfs een op het eerste gezicht propere activiteit als landbouw zeer vervuilend kan zijn. In China moet dat besef nog groeien.”

 

Het Plan

Sinds begin jaren vijftig van de vorige eeuw verloopt de ontwikkeling van de centraal geleide Chinese economie volgens vijfjarenplannen zoals die uitgetekend worden door de Chinese Communistische Partij. Voor het elfde vijfjarenplan van 2006 tot 2010 wijzigden de planners de terminologie: voortaan was er niet langer sprake van ‘het plan’, maar van ‘de richtlijn’. Daarmee wilden ze te kennen geven dat de tijd van het strikt geleide stalinistische plannenmaken voorbij was en dat het land rijp was voor de overgang naar een ‘socialistische markteconomie’. “Toch wordt de economie tot op de dag van vandaag nog steeds strak gepland”, zegt Herman Sioen. “In de twee laatste ‘vijfjarenrichtlijnen’ zitten ook de milieubeschermingsmaatregelen opgelijst en die zijn behoorlijk streng. Zo hanteert de Chinese overheid voor emissies nu bijna even strenge normen als de Europese Unie. Alleen zijn de instanties die de uitstoot van fabrieken controleren allesbehalve onafhankelijk. Controleurs kondigen vaak hun bezoek aan waardoor de fabriek in kwestie de uitstoot voor een dag kan aanpassen. Veel Belgische industrieën tonen online hun dagelijkse emissies aan het grote publiek. Dat soort van transparantie heb ik in China nog nooit gezien.”

Volgens Raf Vermeire was de planeconomie tot 2005 uitsluitend gericht op productie ten koste van alles. “De manier waarop er geproduceerd werd, was niet zo belangrijk. De Chinese overheid erkent nu dat ze met een serieus ecologisch probleem zit, en is van start gegaan met het stilleggen van zwaar vervuilende fabrieken en met het opleggen van regels voor uitstoot en waterzuivering. Bedrijven die jarenlang gestimuleerd werden om zich alleen te focussen op productie, worden zelfs tot een radicale ommekeer gedwongen. Voor de machthebbers is het natuurlijk gemakkelijk om al die nieuwe milieuregels vanuit Bejing te decreteren; alleen moeten ze ook nog ingang vinden bij al die managers en partijleiders honderden en duizenden kilometers verder. De diep ingesleten mentaliteit op de werkvloer verander je niet van de ene dag op de andere. Zo maakte ik een tijd geleden voor een fabriek een lijvige studie van wat er op energievlak allemaal beter kon. Met een paar verstandige ingrepen konden ze makkelijk duizenden euro’s per dag aan energiekosten besparen. Ik gaf mijn dossier aan een ingenieur die er al jaren werkte; later kwam ik erachter dat de brave man het nooit had doorgegeven aan zijn manager. Hij was bang voor de verandering en die angst voel je op veel plaatsen. Ik juich het toe dat in de laatste twee vijfjarenplannen duidelijke ecologische doelstellingen staan: ze vormen een breekijzer die de mentaliteit kunnen helpen wijzigen.”

 

Wind, zon, water en afval

In 2005 vaardigde de Chinese overheid als onderdeel van haar elfde ‘vijfjarenrichtlijn’ (2006-2010) met veel toeters en bellen de ‘duurzame energiewet’ uit, die decreteerde dat tegen 2020 15% van alle energie door zon, wind of water zou moeten worden voortgebracht. In 2009 werd de wet in alle stilte aangepast en werd 15% hernieuwbare energie omgezet in “energie die opgewekt wordt door niet-fossiele energiebronnen”, inclusief kernenergie. Toch miste de ‘duurzame energiewet’ haar doel niet en gaf ze een boost aan de hernieuwbare energiesectoren wind, zon en water.

In 2005 werd in heel China door alle operationele windmolens samen amper 1 gigawatt aan energie geproduceerd; vijf jaar later stootte het land de VS van de troon als grootste ‘windkrachtmacht’ ter wereld. Eind vorig jaar wekten alle Chinese windmolenparken samen 60 gigawatt op. In dezelfde periode klommen ‘s lands grootste windmolenbouwers, Sinovel en Xinjiang Goldwind, op tot de top vijf van de belangrijkste windmolenproducenten ter wereld.

Chinese zonnepanelenbouwers surften de voorbije jaren mee op de groene golf in Europa. De subsidies en premies die Europese regeringen, waaronder de Vlaamse, aan hun burgers en ondernemingen gaven om daken vol te leggen met zonnepanelen in alle maten en gewichten, kwamen vooral ‘goedkope’ Chinese producenten zoals Suntech, Yingli of LDK ten goede. Hun dolgedraaide overproductie zorgde er volgens het financiële persbureau Bloomberg voor dat de prijs van zonnepanelen vorig jaar met 47% daalde. De eigen thuismarkt lieten ze links liggen. Vorig jaar besliste de Chinese overheid om daar iets aan te doen. In haar twaalfde ‘vijfjarenrichtlijn’ (2011-2015) introduceerde ze een ‘terugleververgoeding’, waarbij bedrijven of huishoudens een vergoeding krijgen voor de groene stroom die ze met eigen zonnepanelen opwekken. Eind 2010 haalde China minder dan 1 gigawatt elektriciteit uit zonne-energie; een jaar later was dat al opgelopen tot 3,2 gigawatt. Tegen 2015 moet dat 15 gigawatt worden en tegen 2050 zelfs 50 gigawatt.

Naast wind en zon zet China al vanouds in op waterkracht. Het land is beroemd én berucht voor zijn grote, vaak megalomane projecten voor het afdammen van rivieren. Een vijfde van alle elektriciteit wordt opgewekt door waterkrachtcentrales, terwijl zon en wind samen goed zijn voor 5%. Vandaag levert de Chinese waterkracht 220 gigawatt; tegen 2015 moet de productie oplopen tot 325 gigawatt.

En dan is er de steeds belangrijker wordende sector van de afvalverbranding. 1,3 miljard burgers zorgen voor gigantische hopen afval: China produceert een vierde van alle afval ter wereld. Volgens een voorzichtige schatting van The Economist Intelligent Unit laten de Chinese huishoudens elk jaar een berg van 250 miljoen ton troep achter. Tot de dag van vandaag wordt het meeste afval nog steeds gestort, maar de overheid wil dat daar snel verandering in komt: tegen 2030 moet 30% verbrand worden. Die afvalverbrandingsovens zullen meteen ook dienst doen als opwekkers van elektriciteit. “Afvalverbranding is nu onze grootste business”, zegt Herman Sioen van Waterleau. “In de jaren negentig en in het begin van deze eeuw bouwden we hier vooral waterzuiveringsinstallaties. Tegenwoordig bouwen de Chinezen die installaties zelf en hebben ze ons daarvoor niet meer nodig. Ze zijn heel sterk in het zeer goedkoop namaken van producten. Ze zijn minder goed in het creatief omgaan met problemen of in het oplossen van een nieuw probleem. Maar van zodra ze door hebben hoe het moet, zijn ze moeilijk te kloppen. Bij de afvalverbranding zitten we nu in de fase dat China stilaan een eigen capaciteit aan het opbouwen is. Tot voor een paar jaar leverden we de installaties ‘sleutel-op-de-deur’, nu werken we samen met grote Chinese aannemers. Zij besteden alleen nog de dingen uit die ze zelf niet kunnen; ik vermoed dat ze hun afvalverbranding binnen vijf jaar ook volledig in eigen handen zullen hebben.”

 

Meer groene energie, meer CO2

Zullen de recente richtlijnen en de duurzame energiewet van de Chinese overheid de totale CO2-uitstoot drastisch terugdringen en het hele land ‘properder’ maken? “Er is nog een lange weg te gaan”, zegt Raf Vermeire. “Toch ben ik optimistisch over de toekomst, zelfs al hebben de Chinezen zich op de verschillende klimaattoppen in het verleden van hun slechtste kant laten zien. Wij hebben trouwens ook boter op ons hoofd, want wij hebben van China het fabriek van de wereld gemaakt. Natuurlijk waren de Chinezen daar zelf mee akkoord, toch mogen we onze verantwoordelijkheid niet ontlopen. Want we vonden het fijn dat ze voor weinig geld het vuile werk voor ons opknapten, en we zijn er ook welvarender door geworden. Ik kan het begrijpen dat zij nors reageren als wij hen in een klimaatronde willen dwingen hun CO2-uitstoot te reduceren volgens óns schema. Mijn cleantechbedrijf is gespecialiseerd in biogasvergisting, waste heat recovery en geothermie. In het Westen raken die technologieën volop ingeburgerd; China zit ondanks alle inspanningen voor hernieuwbare energie eigenlijk nog volop in het tijdperk van de steenkoolcentrales. Vorige week was ik op bezoek in een papierfabriek. Ze stoken er hun afvalwater veel te warm, waardoor ze onnodig veel energie verspillen. Ze willen nu een extra lijn bijbouwen, maar ik probeerde hen ervan te overtuigen eerst hun bestaande productie te verfijnen. Door op een correcte, ecologisch verantwoorde manier met hun afvalwater om te gaan, kunnen ze per dag 3.500 euro aan energiekosten besparen. Dat soort van gigantische verspilling vind je overal, en is vooral een gevolg van gebrek aan kennis. Binnen een paar jaar zullen er 228 steden in China zijn met minstens 1 miljoen inwoners; in heel Europa zijn er zo amper 33. In al die Chinese megasteden hebben ze vermoedelijk nog nooit over cleantech gehoord. Daar liggen dus veel mogelijkheden voor bedrijven zoals het onze.”

Ook energiespecialist Martin Adams van The Economist Intelligent Unit voorziet een rooskleurige toekomst voor cleantech en duurzame energie in China. “Alle hernieuwbare energiesectoren zullen snel aan belang winnen. Wij denken dat tegen 2020 zon, wind, water, en ook nucleaire energie, zullen instaan voor 20% van alle elektriciteit – in 2010 was dat 13%. Die toename klinkt misschien bescheiden, maar staat wel gelijk met de totale jaarlijkse energieconsumptie van een land als Canada. China zal dus minder afhankelijk worden van steenkool: in 2020 zal, in plaats van 66% nu, de helft van de elektriciteit door steenkoolcentrales opgewekt worden.”

Zal het land tegen dan ook 16% minder CO2 uitstoten? Martin Adams: “Het grote probleem is dat de vraag naar energie in China alleen maar spectaculair zal toenemen, waardoor er in 2020 tot 35% meer kolen verstookt zullen worden dan in 2010 en ook de vraag naar andere fossiele brandstoffen zal toenemen. De vrees is dan ook groot dat, ondanks de relatieve vergroening van de energie, de CO2-uitstoot van China in 2020 met maar liefst 40% zal toenemen.”

 

 

© Jan Stevens

Vergelijkbare berichten