“Geweld is een verslaving”

Halverwege de jaren tachtig beheerste Hélène Passtoors maandenlang het nieuws, als Belgische ‘terroriste’ van het ANC die in een isoleercel gevangen gezet was door het apartheidsregime. De voorbije jaren reisde ze terug naar Zuid-Afrika. “Er blijft nog zo ontzettend veel te doen.”

 

Op donderdag 19 mei 1983 liet de toen 41-jarige taalkundige Hélène Passtoors een Colt Galant achter in een township vlakbij de Zuid-Afrikaanse stad Pretoria. Ze reisde met de trein terug naar Johannesburg. De volgende dag werd de auto opgehaald door twee kaderleden van Umkhonto we Sizwe, ‘De speer van het volk’, de gewapende tak van de anti-apartheidsbeweging ANC. Ze reden naar het historische centrum van Pretoria en parkeerden in de Kerkstraat, vlak voor het hoofdkwartier van de luchtmacht. Toen ze de auto om half vijf in de namiddag de lucht lieten invliegen, was het spitsuur. 19 mensen lieten het leven; meer dan 200 voorbijgangers raakten gewond. Twee jaar later, in juni 1985, werd Hélène Passtoors in Johannesburg gearresteerd. Maandenlang beheerste ze het nieuws in België en Nederland. Elke dag prijkte haar naam op de cover van de krant De Morgen, met vermelding van het aantal dagen dat het apartheidsregime haar gevangen hield. In De Standaard verscheen een advertentie van de Vlaamse pro-apartheidslobby Protea waarin ze als terroriste gebrandmerkt werd. Ze werd voor hoogverraad veroordeeld tot tien jaar cel. De rechter achtte bewezen dat ze goede relaties met het ANC onderhield. Omdat er geen harde bewijzen waren voor haar betrokkenheid bij acties zoals de Kerkstraatbom, werd ze vrijgesproken van terrorisme en ontliep ze de strop. Na jaren van stille diplomatie tussen de Belgische en Zuid-Afrikaanse overheden, werd ze in 1989 vrijgelaten en het land uitgezet. Elf jaar later kreeg ze amnestie en kon ze weer vrij naar Zuid-Afrika reizen. Vorig jaar ontving ze uit handen van de huidige Zuid-Afrikaanse president Jacob Zuma een hoge onderscheiding voor haar werk als anti-apartheidsactiviste. Vanaf 2003 keerde ze verschillende keren terug naar het land waarvoor ze ontzaglijke risico’s liep en een groot deel van haar vrijheid, maar ook het leven van anderen, opofferde.

 

David tegen Goliath

Vandaag woont Hélène Passtoors in een oud boerderijtje in een onooglijk dorp in Wallonië, weg van het gewoel. Ze vult haar dagen met schrijven en het vertroetelen van haar kleinkinderen. “Ik heb vaak het gevoel dat we in België in twee aparte landen leven”, zegt ze. Zelf stamt ze uit een tweetalige familie. “Mijn moeder was van Antwerpen, maar sprak Frans. Erg Vlaams ben ik sowieso nooit geweest. Eind jaren tachtig was ik even een Bekende Vlaming, maar dat lag me niet echt. Ik vond het vervreemdend om na mijn vrijlating met mensen te praten die me als een idool beschouwden. Ik kreeg het gevoel alsof ik er zelf niet meer bij hoorde.”

 

In die tijd was u niet bij alle Vlamingen even geliefd: de leden van de pro-apartheidsbeweging Protea konden uw bloed drinken.

Hélène Passtoors: Zo zijn er nog. Ik heb nooit zoveel haat bij iemand gezien als bij Filip Dewinter. Toen ik op het ANC-kantoor in Brussel werkte, werden we door de burgemeester van Sint-Niklaas uitgenodigd voor een debat. Bij onze aankomst werd er gedemonstreerd door het Vlaams Belang. De politie wou ons langs de achterdeur naar binnen leiden, maar mijn kameraad zei: ‘Het ANC gaat door de voordeur.’ We passeerden een ‘erehaag’ van schreeuwende Vlaams Belangers en ik keek recht in de ogen van Filip Dewinter. Zijn gezicht was vertrokken van diepe haat. Dat beeld vergeet ik nooit.

 

Begin jaren tachtig werkte u als taalkundige aan de universiteit van Maputo in Mozambique. Hoe raakte u bij de gewapende strijd van het ANC betrokken?

Passtoors: Aan de universiteit waren erg veel ANC’ers actief. Op dat moment werd Mozambique al geleid door de progressieve partij Frelimo. Het ANC had er zijn basis en voerde van daaruit de ondergrondse strijd. Op een bepaald moment werd ik door een ANC’er aangesproken. Tot mijn verbazing wou hij me rekruteren voor de gewapende strijd. Achteraf gezien was dat niet zo vreemd. Als blanke kon ik me vrijer in Zuid-Afrika bewegen en als buitenlander kon ik er als toerist rondlopen. In het begin werd ik vooral ingeschakeld als verkenner van doelwitten.

 

U was meteen enthousiast?

Passtoors: Ik woonde al tien jaar in Afrika en wist wat apartheid was. Veel Europeanen vonden dat systeem niet zo vreemd. Maar voor Afrikanen en mensen zoals ik was het een gruwel. In Johannesburg stapte ik constant in de ‘verkeerde’ taxi, op de ‘verkeerde’ bus of in het ‘verkeerde’ ziekenhuis. Ik moest voortdurend rekening houden met de kleur van mijn medemensen. In andere Afrikaanse landen lette niemand daarop. De Zuid-Afrikaanse blanken leefden in een aquarium. Toen ik aan de universiteit van Witwatersrand ging werken en in Johannesburg ging wonen, moest ik verplicht een huis in een blanke wijk zoeken. Gelukkig waren er in 1985 al een paar progressieve wijken die voorzichtig gemengd begonnen te raken. Maar de meeste blanken leefden rustig in hun zones zonder dat ze wisten wat er aan de andere kant gebeurde. Ze moesten zich in het dagelijkse leven zelfs niet als racisten gedragen: alles was juridisch zo georganiseerd dat ze zich geen vragen over de toestand van de zwarte bevolking hoefden te stellen.

‘Gescheiden ontwikkeling’ heette het in wetten gegoten systeem, ‘perfect’ en onontkoombaar en meteen ook onhervormbaar. Toen ik het de eerste keer met eigen ogen zag, was het een schok. Na mijn eerste bezoek aan Zuid-Afrika, hebben mijn vrienden van het ANC mijn ontreddering gemerkt. Ik vermoed dat ze toen dachten: ‘We moeten Hélène rekruteren.’ Ik werd voor het blok gezet, net zoals hier tijdens de Tweede Wereldoorlog: ofwel ging je in het verzet, ofwel bleef je afzijdig. Ik heb later veel brieven gekregen van verzetslui die begrepen waarover het ging. Zij hebben me nooit voor de voeten geworpen: ‘Hoe kon jij als Belgische gaan vechten voor iets wat jou zaak niet was?’

 

Was het spannend?

Passtoors: Het was als David tegen Goliath. Ik leidde een leven bovengronds en ondergronds. Op een keer had ik een geheime afspraak in een internationaal hotel in Johannesburg. Je kon iemand met een andere kleur alleen in zo’n hotel ontmoeten, op andere plaatsen was het verboden. Ik had me netjes opgedoft en kreeg van mijn gesprekspartner een bundeltje geheime documenten dat ik moest kopiëren. Op de universiteit van Witwatersrand kon ik dat heel rustig doen. In de faculteit liep ik verschillende collega’s tegen het lijf die me in mijn outfit als zakenvrouw niet herkenden. Vaak kwamen we als we op missie waren een onverwachte wegversperring van de politie tegen, ik verzon dan vlug een leugen en dat lukte altijd. Achteraf lagen we dan in een deuk.

 

Tot die dag in juni 1985 toen ze u oppakten.

Passtoors: Ik was op weg om onder te duiken. Mijn ex-man Klaas de Jonge zat ook in het verzet en was al een paar dagen verdwenen. Ik wist niet of hij gearresteerd was of een ongeluk had gehad. Hij had documenten van mij bij die hij in veiligheid wou brengen omdat we ontdekt hadden dat ik gevolgd werd. Onderweg naar mijn onderduikadres, probeerde ik mijn achtervolgers af te schudden maar dat lukte niet. Ik parkeerde mijn auto aan de voordeur van een bevriend advocaat. Ik wou hem vragen me langs de achterkant van het gebouw te helpen ontsnappen. Maar zijn kantoor was ontruimd. Vervolgens liep ik een poos rond in het centrum van Johannesburg op zoek naar een veilige telefoon. Alle publieke telefooncellen werden afgetapt, dus ging ik een antiekwinkeltje binnen en vroeg ik of ik daar mocht bellen. Ik kreeg de advocaat aan de lijn en sprak af dat ik binnen tien minuten bij hem zou zijn. Ik liep de winkel uit en daar stond de Zuid-Afrikaanse politie. Het was heel druk in de straat en ik dacht nog: ‘Ren ik voor mijn leven of niet?’ Ik had schoenen met hoge hakken aan en overwoog om ze uit te schoppen. Maar toen ik zag hoe zenuwachtig de agenten waren, was ik bang dat ze in de menigte zouden beginnen schieten.

 

Bent u na uw arrestatie mishandeld?

Passtoors: In het begin waren ze hardhandig. Dat lag geheel in de lijn van mijn verwachtingen en maakte niet veel indruk. Vervolgens gingen ze over op marathonondervragingen en psychologische terreur. Ze sloten me acht maanden lang op in een isoleercel zonder licht of ventilatie. Niet zo lang geleden ben ik erachter gekomen dat ze een paar keer een chemische stof in mijn eten gedaan hebben waardoor ik zware depressies kreeg en niet meer kon lopen. Volgens de dokters zijn de ernstige gehoorproblemen die ik nu heb daar een gevolg van.

 

Kreeg u veel hulp van de Belgische overheid?

Passtoors: De consulaire dienst op de ambassade heeft me heel goed bijgestaan; ik heb die mensen daar achteraf uitvoerig voor bedankt. De diplomatieke dienst voerde de onderhandelingen met het apartheidsregime om me vrij te krijgen. Dat heeft nogal lang geduurd. Ik zeg niet dat de toenmalige CVP-minister van Buitenlandse Zaken Leo Tindemans lid van Protea was, maar hij was in ieder geval niet tegen apartheid.

Toen ik op het ANC-kantoor in Brussel werkte, kwam ik vaak in het Europees parlement en dan zag ik Tindemans dikwijls bij de lunch. Iedereen groette me, behalve hij. Zijn hulp was niet van harte. Hij wou dat ik een engeltje was en dat ben ik niet. Ik zat inderdaad in de gewapende strijd, so what?

 

Developmental State

Veel Zuid-Afrikanen zijn vandaag teleurgesteld in het beleid dat het ANC na de apartheid voerde. De werkloosheid piekt torenhoog, de krottenwijken barsten uit hun voegen en het geweld loert om elke hoek.

Passtoors: Toen ik voor het eerst terug naar Zuid-Afrika reisde, was ik ook teleurgesteld, waarschijnlijk omdat ik vooral mensen tegen het lijf liep die nog geen vooruitgang gemerkt hadden. Maar ik sprak ook met bejaarden die voor het eerst in hun leven elektriciteit hadden en een minimumpensioen kregen. Alleen onderhielden ze met hun pensioen ook werklozen uit de buurt en was de elektriciteit heel duur. Ze konden hun rekeningen niet betalen en werden afgesloten, waarna een paar louche figuren hen illegaal opnieuw aansloten. Er is echt wel sociale vooruitgang geboekt: er is elektriciteit, pensioen, drinkwater, kinderbijslag… Maar de uitkeringen dienen voor het onderhoud van velen en zo blijven de problemen gigantisch. De regering heeft miljoenen gratis kleine huizen gebouwd. Mensen verhuizen uit de krottenbuurt naar zo’n huisje in een nieuwe wijk, nemen al het materiaal van hun oude krot mee, bouwen een kamer aan het nieuwe huis en na een paar maanden ziet de hele buurt er opnieuw uit als een krottenwijk.

Veel mensen werken in de informele economie waar geen enkele arbeidswet geldt. De obers in restaurants leven van fooien en kunnen van de ene op de andere dag ontslagen worden. De mensen uit de informele sector zouden langzamerhand naar de formele sector moeten overgaan, maar dat gebeurt niet. De vorige president Thabo Mbeki draagt daar verantwoordelijkheid voor. Hij voerde een ultraliberale politiek en heeft zo de industriële sector die al klein was bijna kapot gemaakt. Zuid-Afrika produceerde vroeger eigen zaden en chemische producten, nu moeten die allemaal geïmporteerd worden. De liberalisatie had tot gevolg dat Zuid-Afrikaanse bedrijven opgekocht of weg geconcurreerd werden door buitenlandse firma’s. 90% van de Zuid-Afrikaanse economie is trouwens nog steeds in blanke handen. Zuid-Afrika is altijd heel sterk geweest in mijnbouw, maar ook die industrie zit vol buitenlands kapitaal. Begin jaren negentig hebben ze uit schrik voor het ANC hun aandelen op de Londense beurs geplaatst. De winsten gaan dus ook naar buitenlanders. Alle sectoren waar jonge ondernemers actief op zouden kunnen zijn, zijn kapot gemaakt. Het ANC probeert de tanker nu te keren. Net als in India en Brazilië wil Jacob Zuma de theorie van de Developmental State in de praktijk brengen, met een sterke staat die beslist in welke sectoren er wordt geïnvesteerd en die nieuwe ondernemingen ook beschermt tot ze op hun eigen benen kunnen staan.

 

Het voormalige ANC-parlementslid Andrew Feinstein ontdekte in 2001 dat vooraanstaande ANC’ers zich door de Britse wapenfabrikant BAE Systems hadden laten ‘smeren’. In ruil voor een bestelling van 1,5 miljard pond aan wapentuig, betaalde BAE Systems miljoenen corruptiegeld. Toen Feinstein een parlementair onderzoek wou openen, werd hij afgedreigd. Feinstein verhuisde naar Londen en heeft zijn geloof in de huidige generatie ANC-politici verloren.

Passtoors: Ik heb me altijd afgevraagd waarom het ANC zich met zo’n wapendeal ingelaten heeft. Iedereen weet dat daar corruptie bij komt kijken. De onderhandelingen voor de deal startten al onder Mandela, toen de kopstukken terug uit gevangenis en ballingschap kwamen. Veel mensen hadden geen huis en geen carrière. Door op dat moment met de wapenindustrie te gaan onderhandelen, zette het ANC de kat bij de melk. Maar corruptie was niet het enige dat meespeelde: Mbeki was indertijd bang voor de generaals. Het apartheidsleger stond nog erg sterk en een generaal die verouderd materiaal heeft, is niet tevreden en niet te vertrouwen. Ik begrijp wel dat ze het leger absoluut te vriend wilden houden. Toch was het met vuur spelen. Nu komt er eindelijk een onderzoek, maar het zal nog jaren duren vooraleer alles is uitgespit.

 

Mbeki heeft nog wel meer afschuwelijke vergissingen gemaakt. Denk maar aan zijn weigering om te erkennen dat AIDS veroorzaakt werd door HIV.

Passtoors: Daarom is hij uiteindelijk ook aan de kant geschoven. Hij was een autoritaire president die moederziel alleen over de neoliberale koers of de strijd tegen AIDS besliste. Als prille beleidspartij gedroeg het ANC zich paternalistisch en verloor de top het contact met de basis. Tijdens de anti-apartheidsstrijd was het ANC een voorhoedebeweging, maar na de machtswissel slaagde ze er niet in te evolueren tot een brede volkspartij. Mbeki verliet Zuid-Afrika op zijn achttiende en zat als diplomaat in Londen. Hij kende het land niet meer toen hij terugkeerde. Zuma heeft vanuit Mozambique en Swaziland altijd in de ondergrondse gewerkt en heeft het contact met de basis nooit verloren. Integendeel. Hij heeft als president nog geen grote fouten gemaakt, kan goed om met kritiek en is bereid om als het moet van mening te veranderen. Hij werkt aan een verstandig uitgebouwde landhervorming en wil komaf maken met de politieke benoemingen van ambtenaren. Ik weet ook wel dat hij geen onbesproken figuur is en dat sommigen hem een populist noemen. Veel mensen nemen aanstoot aan het feit dat hij er openlijk voor uitkomt dat hij met verschillende vrouwen getrouwd is. In tegenstelling tot Mbeki met al zijn maîtresses is hij tenminste eerlijk.

 

Het geweld krijgt hij alvast niet onder controle.

Passtoors: Dat geweld is afschuwelijk; ik heb lang niet begrepen waar het vandaan komt. Eerst dacht ik dat het een gevolg was van de jarenlange strijd, maar het zit veel dieper. Naast de moorden zijn er de talloze verkrachtingen van vooral zwarte vrouwen. De auteur John Coetzee omschrijft het geweld als ‘raiding’, iets tussen strooptochten en oorlogsvoering. Volgens hem stamt het uit de tijd van de koloniale oorlogen, toen de zwarten elkaars vee en vrouwen gingen roven. Coetzee stelt dat apartheid met de door niemandsland omringde getto’s het geweld kunstmatig stopte en dat het nu gewoon doorgaat. Ik vrees dat hij gelijk heeft, al speelt ook armoede en werkloosheid mee. Voor veel mensen is geweld een manier van communiceren geworden; het is een verslaving. Om daar een einde aan te maken, is er meer nodig dan repressie: de geweldplegers zullen op dezelfde wijze behandeld moeten worden als alcohol- of drugsverslaafden.

 

 

 

Guido Van Hecken, kabinetschef van voormalig Agalev-staatssecretaris Eddy Boutmans, zat ook bij de gewapende tak van het ANC

“Ik ben geen Che Guevara”

 

Hélène Passtoors was niet de enige Belg die actief was in de gewapende strijd van het ANC. Ook Guido Van Hecken, tussen 1999 en 2003 kabinetschef van staatssecretaris van Ontwikkelingssamenwerking Eddy Boutmans (Groen), voerde in de jaren zeventig en tachtig clandestiene operaties in Zuid-Afrika uit. Vandaag staat hij als senior administrator van de Commissie Ontwikkelingssamenwerking van het Europees Parlement op een paar weken van zijn pensioen. Net als Passtoors werkte hij aan de universiteit van Mozambique, waar hij de vakgroep Moderne Talen leidde. Na zijn terugkeer naar België zweeg Van Hecken over zijn ANC-verleden. “Ik heb me nooit geroepen gevoeld om meer te vertellen dan wat toevallig bekend raakt”, reageert hij. “Ik wil mezelf niet in het zonnetje zetten. Ik ben geen Che Guevara. Net als zoveel andere mensen volgde ik mijn geweten.”

In december 1979 voerde Van Hecken zijn eerste echte ANC-opdracht uit, door drie uit de gevangenis van Pretoria ontsnapte anti-apartheidsactivisten in zijn huis in Maputo onderdak te verschaffen. Een jaar later verborg hij op zijn zolder zestig kalasjnikovs, twee kisten vol landmijnen en een fikse lading TNT. “Mijn medewerking aan het ANC varieerde van documenten maken tot het aanbrengen van geheime bergvakken in auto’s”, zegt hij. “Ik reed met auto’s vol wapens of geld naar Zuid-Afrika en voerde verkenningen uit.”

In augustus 1981 vuurde een ANC-eenheid vier raketten af op een militaire basis in Voortrekkerhoogte. Tijdens het politieonderzoek dook Van Heckens naam op. In maart 1982 voerde de Zuid-Afrikaanse krant Rand Daily Mail hem als mededader op. Hij werd ervan beschuldigd de auto’s te hebben gekocht die bij de aanslag gebruikt werden. In het vorig jaar verschenen naslagwerk The Terrorist List, dat alle terreurverdachten van de voorbije 35 jaar oplijst, wordt ‘Guido Luciaan Van Hecken’ omschreven als ‘een van de vijf blanke communisten die de masterminds vormden achter de ANC-aanslag in Voortrekkerhoogte.’ Guido Van Hecken wil bevestigen noch ontkennen. Maar hij wil wel kwijt dat niet alles wat in de apartheidskranten stond per definitie een leugen was. “De Mozambikaanse regering weigerde me uit te leveren aan Zuid-Afrika, waarna het hoofd van de Zuid-Afrikaanse veiligheidsdiensten verkondigde: ‘Er zijn andere manieren om hem te berechten.’ Ik verhuisde toen samen met mijn gezin naar een veiliger zone in Maputo.”

Wist Eddy Boutmans in ’99 dat zijn kabinetschef voor de gewapende vleugel van het ANC gewerkt had? “Natuurlijk. Eddy was een vriend lang voor ik naar Mozambique vertrok. Ideologisch keken we in dezelfde richting.”

Van Hecken speelde ook een rol bij de bomaanslag in de Kerkstraat in Pretoria, waarbij 19 doden en 200 gewonden vielen. “Mijn betrokkenheid bleef beperkt tot het kopen van auto’s”, zegt hij. “Natuurlijk had ik het lastig toen ik hoorde over de slachtoffers. Zoiets trek je ’s avonds niet samen met je kleren uit.”

Kennen ze bij het Europees Parlement zijn verleden? “Ik loop er niet mee te koop. Ik verberg het ook niet als iemand er naar vraagt.”

 

 

Binnenkort verschijnt bij uitgeverij Wereldbibliotheek Bevrijd de vrijheid, Hélène Passtoors journalistiek en persoonlijk verslag van Zuid-Afrika na de apartheid.

 

© Jan Stevens

Vergelijkbare berichten