Billy

Twintig jaar geleden werd Douglas Coupland met zijn debuut Generation X door zijn generatiegenoten ingehaald als hún literaire stem. Nu ligt Generatie A in de boekhandel. “Ik ben alleen mijn eigen stem”, zegt Coupland. “De titel Generatie A is niet meer dan het vervolg op een grap die twintig jaar geleden met Generation X begon.”

Toen in 1991 het debuut van Douglas Coupland (1961) Generation X: Tales for an Accelerated Culture verscheen, bejubelden zijn leeftijdsgenoten het boek meteen als dé stem van hun generatie. De ‘X’ers’, zoals Coupland hen noemde, geboren tussen 1961 en 1971, waren het begin jaren negentig beu telkens weer dezelfde stereotiepen over zichzelf te moeten aanhoren: hoe lui ze volgens de yuppies wel waren, en hoe ze volgens de oude hippies alleen maar geïnteresseerd leken te zijn in seks, drugs en hun eigen navel. De Canadees Coupland en zijn Amerikaanse generatiegenoot Bret Easton Ellis werden uitgeroepen tot uitvinders van een hippe, nieuwe literaire stroming: die van de snelle, cynische roman, vol oneliners en wisecracks, die, mede door de overvloed aan merknamen en technologische snufjes, geënt leek te zijn op de zeitgeist.

Twee decennia en een tiental romans later ligt Couplands nieuweling Generatie A in de boekhandel. Het verhaal speelt zich in een nabije toekomst af, in een wereld die op een zucht verwijderd lijkt van de totale ondergang. Het vliegtuig nemen of doelloos met de auto rondsnorren zijn niet meer vanzelfsprekend. De industriële landbouw heeft de aarde uitgeput en wat er nog aan voedselproductie rest, is in handen van giganten en genetische manipulanten als Cargill en Monsanto. “Duizend jaar geleden was maïs nog een iele stengel met één lullig zaadkorreltje; nu is het een opgezwollen, gelig glanzende dildo die zowat ontploft van de voedingswaarde.” De bijen zijn uitgestorven, waardoor fruit en honing meer gegeerd zijn dan diamant of goud en waardoor steeds meer planten voorgoed de geest geven. Te midden van dit alles leeft de mens op een dieet van de nieuwe ‘veilige’ wonderdrug Solon, ideaal voor de behandeling van “psychische spanningen voortkomend uit een obsessieve betrokkenheid op de verre en nabije toekomst”. Op een dag worden vijf twintigers, totaal onafhankelijk van elkaar en op verschillende plaatsen op de wereld, door een bij gestoken. De enige overeenkomst is dat ze alle vijf online zijn op het moment van de bijensteek. In een mum van tijd worden ze door de autoriteiten opgespoord en in quarantaine geplaatst. Tijdens hun gevangenschap in steriele ruimtes, gaat hun verhaal via het internet razendsnel de planeet rond. Ze worden berucht en beroemd als de ‘Wonkakinderen’.

 

Morele flexibiliteit

In een van zijn zeldzame interviews vlak na het verschijnen van Generation X zei de mediaschuwe Douglas Coupland: “Ik wil aan de samenleving laten zien hoe mensen die geboren zijn na 1960 tegen de wereld aankijken. We zijn het beu om idiote labels op ons hoofd geplakt te krijgen en zijn het moe om anderen over onszelf te horen vertellen.” Later nam hij afstand van die uitspraak en bleef hij herhalen dat het allesbehalve zijn bedoeling was om met Generation X in naam van al die andere X’ers te spreken. Hoe zit het nu met Generatie A? Wil Coupland, als ouder wordende schrijver, met deze roman de huidige generatie wel een stem geven? “God nee”, antwoordt hij verschrikt. “Ik wil dat mensen hun eigen pure stem ontwikkelen.”

Is de titel Generatie A dan bedoeld als provocatie? Coupland: “De keuze voor die titel is eigenlijk niet meer dan de verlenging van een grap die twintig jaar geleden begon met Generation X. Als Sue Townsends romanpersonage Adrian Mole het in een van zijn dagboeken over schrijver Evelyn Waugh heeft, spreekt hij over ‘zij’. In een later boek verontschuldigt Mole zich er voor dat hij zo stom was te denken dat Evelyn een vrouw was. ‘Die fout zal ik zeker niet meer maken met Waughs dochter Auberon’, voegt hij eraan toe.”

 

Net als in Generation X, weet Douglas Coupland in Generatie A de tijdsgeest op een griezelig accurate wijze te vatten, met zijn blauwdruk van hoe de apocalyptische toekomst er de eerstvolgende jaren vermoedelijk zal uitzien. Coupland: “De meeste mensen houden er niet van dat anderen hen zo een spiegel voorhouden. We schuiven van een enorm steile helling, recht de dieperik in. Dus sluiten we het liefst onze ogen. Want ongemakkelijke waarheden maken ons alleen maar nóg depressiever. Het is nu eenmaal een feit dat niet alleen de bijen, maar ook andere insecten op onze planeet aan het uitsterven zijn. Wetenschappers hebben daar lang de stralen die gsm-masten uitzenden voor verantwoordelijk gehouden. Ze zijn een tijdje van die hypothese afgestapt, maar beginnen nu toch terug te denken dat die straling lang niet zo onschuldig is als iedereen gelooft. Het einde van de bijen heeft een paar vervelende neveneffecten, want bijen zijn van levensbelang voor het voortbestaan van de meeste bloemen en planten. Zo zal een wereld zonder bijen ook een wereld zijn zonder heroïne. Dat opent misschien perspectieven voor de oplossing van het conflict in Afghanistan, maar veel meer andere ‘positieve’ gevolgen hoeven we daar niet van te verwachten. Want een bijenloze wereld zal waarschijnlijk ook een wereld zijn zonder voldoende voedsel om ons in leven te houden.”

Ondanks zijn zelfgekozen rol als literaire boodschapper van slecht nieuws, wil Coupland niet voor moralist versleten worden. “Ik zie mezelf niet als een moralist. Eerlijk gezegd weet ik zelf niet zo goed wat ik zelf geloof over bijna alle morele kwesties. Ik vind die morele ‘flexibiliteit’ trouwens een noodzakelijke houding voor elke schrijver. Alleen door niet rigide of recht in om het even welke leer te zijn, kun je als schrijver de nodige empathie voor je karakters ontwikkelen.”

 

Fukushima Daiichi No. 3

In het eerste deel van Generatie A introduceert Douglas Coupland de vijf Wonkakinderen één na één in korte, vaak hilarische hoofdstukken. Zo leeft Zack Lammle sinds de dood van zijn vader op kosten van zijn oom Jay. In ruil voor een maandelijkse toelage onderhoudt Zack oom Jay’s maïsvelden in de Amerikaanse staat Iowa. Dat onderhoud stelt niet veel voor; Zack “hoeft oom Jay niet voor hem in te nemen met een efficiënte maïsoogst, want alles was dat jaar aangetast door een of ander gemodificeerd gen dat dood en verderf zaaide onder motten en wespen.” Dus houdt Zack zich onledig met het met een grote combine in de maïs maaien van “een stijve-lul-met-kloten van zo’n vier hectare”. Zack wordt door een bij gestoken terwijl hij naakt in zijn combine zit met een webcam op hem gericht ten behoeve van Charles, “een aan slapeloosheid lijdende freak in Singapore. Charles betaalt mij honderd dollar per uur om me in mijn nakie aan het werk te zien in mijn cabine. De nieuwe economie heet dat, en ik ben er helemaal vóór.”

Op hetzelfde moment krijgt de Nieuw-Zeelandse sportschooltrainster Samantha een bijensteek terwijl ze druk doende is met het maken van een ‘earth sandwich’. “Eerst bepaal je welke plek er tegenover jou aan de andere kant van de aardbol ligt, dan zoek je contact met iemand die daar in de buurt woont. Vervolgens knobbel je met gps de geocoördinaten uit, legt daar allebei een snee brood neer, belt elkaar en neemt een foto. En dan heb je dus twee sneetjes brood met de hele aardbol ertussen.”

De drie andere ‘slachtoffers’ zijn de Parijse gameverslaafde Julien, de Sri Lankaanse callcentermedewerker Harj en de met het syndroom van Tourette én met religie worstelende Canadese Diana.

De humor in Generatie A is een weloverwogen keuze van Coupland. “Er worden te weinig grappige boeken geschreven”, vindt hij. “Maar het was zeker niet mijn bedoeling om een vrijblijvende, lollige roman te schrijven. Generatie A moet aanzetten tot nadenken, zonder dat het een saaie verhandeling is. Een boek vol humor schrijven, is trouwens niet zo simpel: daar kruipt veel tijd in. Steeds meer schrijvers met gevoel voor humor houden op met boeken te schrijven. Ze houden zich liever bezig met het leveren van grappige scenario’s aan tv-programma’s of het internet. Maar humor is niet mijn ‘handelsmerk’. Al mijn boeken zijn verschillend. Zo was Hé Nostradamus, een roman over de slachtoffers van een fictieve bloederige raid op een school in mijn thuisstad Vancouver, ontzettend somber.”

Tussen de grappen en grollen in deel 1 van Generatie A door, gaat de wereld wanhopig ten onder. Coupland: “Zo is de realiteit nu eenmaal. In Japan speelt het zich nu voor onze ogen af: Fukushima Daiichi No. 3. In plaats van Solon moeten we misschien heel binnenkort allemaal jodiumpillen slikken.”

In Generatie A is ruim dertig jaar na datum Orwells Big-Brother-roman 1984 ‘dankzij’ het wereldwijd verspreide gebruik van internet keiharde realiteit geworden. Bijna onmiddellijk nadat de vijf ‘Wonkakinderen’ door bijen gestoken zijn, worden ze via hun laptops en telefoons door de overheid opgespoord en met veel machtsvertoon opgepakt. Dagenlang worden ze onderworpen aan bizarre ‘wetenschappelijke onderzoeken’, want meer dan waarschijnlijk vormen de vijf ‘uitverkorenen’ de sleutel tot het herstel van de bijenpopulatie en bijgevolg tot het redden van de planeet. Ze worden opgesloten in witte kamers, waar alle logo’s en merknamen van meubels en gebruiksvoorwerpen vakkundig verwijderd zijn. Die neutraliteit moet volgens het hoofd van het onderzoeksteam Serge helpen voorkomen dat hun moleculen ‘verstoord’ raken. Later krijgt Serge van Wonkakind Julien te horen dat de zorgvuldig beoogde neutraliteit niet zo goed gelukt is. “De boekenkast die er stond, die was zo anoniem niet, hoor. Overduidelijk Ikea, uit hun “Billy”-serie. In gedachten heb ik hem talloze malen gedemonteerd en weer in elkaar gezet met een inbussleutel.”

Schrijver Douglas Coupland koos voor de Ikea-boekenkast omwille van de universele herkenbaarheid. “De Billy-boekenkast is een soort van codetaal waarmee je feilloos kunt traceren wie er nog tot de steeds sneller afkalvende wereldwijde middenklasse behoort. Wie zich afvraagt wat een Billy-boekenkast precies is, is ofwel heel arm, ofwel stinkend rijk, ofwel piepjong, of leeft in Afrika.”

 

Decamerone

In het tweede deel van Generatie A worden de vijf ‘Wonkakinderen’ door Serge samengebracht op een Canadees eiland voor een vreemd ultiem experiment: in de geest van Giovanni Boccaccio’s Decamerone moeten ze elkaar zelfverzonnen verhalen vertellen. Generatie A bulkt van de literaire verwijzingen naar het werk van onder anderen Roald Dahl, de science-fictionschrijver William Gibson en Douglas Coupland zelf. De ‘update’ van Boccaccio’s Decamerone vormt een opvallend en merkwaardig sluitstuk. Vindt Coupland onze informatietechnologie een dodelijke pest voor de literatuur? “Het staat als een paal boven water dat de technologie impact heeft op literatuur en op de manier waarop we verhalen vertellen”, antwoordt hij. “Zeg nu eens eerlijk, lees jij nog altijd evenveel romans als vijf jaar geleden? Oké, jij misschien wel, maar kijk eens rond bij twintig mensen uit je naaste omgeving. Wedden dat de meesten nu veel minder boeken lezen? Waarschijnlijk zullen ze het niet toegeven, want mensen zijn zeer oneerlijk als het over hun leesgedrag gaat. Ze liegen zich te barsten, net als de doorsnee bezoeker aan een goktent in Las Vegas. ‘O, ik heb aan de roulette zo maar eventjes 150 dollar verdiend.’ Ik moet de eerste gokker nog tegenkomen die me na een bezoek aan Las Vegas spontaan vertelt dat hij er geld bij ingeschoten heeft. Dat kan maar twee zaken betekenen: ofwel stevent de hele gokindustrie in Vegas af op een faillissement, ofwel zijn mensen bang om door hun medemensen als idioten beschouwd te worden. Vandaag zijn we vervlochten met onze computers en onze smartphones en maken ze deel uit van onze identiteit. De manier waarop we verhalen ‘innemen’, verandert tegen lichtsnelheid. Dat kan niet anders dan consequenties hebben voor de manier waarop we zelf verhalen zullen vertellen, maar ook voor het soort verhalen dat we in de toekomst de wereld zullen insturen.”

 

Douglas Coupland, Generatie A, Meulenhoff, Amsterdam, 318 BLZ., 19,95 euro, ISBN 978-90-290-8738-4

 

© Jan Stevens

Vergelijkbare berichten