Ulrike Meinhof

Veertig jaar geleden bevrijdde Ulrike Meinhof op spectaculaire wijze Andreas Baader uit gevangenschap. Zijn bevrijding vormde het startschot voor de extreemlinkse terreurorganisatie Rote Armee Fraktion (RAF). Tot halverwege de jaren negentig dompelde de RAF Duitsland onder in een langdurige herfst. Met haar boek ‘Ulrike Meinhof. De biografie’ wil journaliste Jutta Ditfurth komaf maken met de mythes die in de loop der jaren rond de ‘oermoeder’ van de RAF gegroeid zijn.

West-Berlijn, Miquelstrasse, 14 mei 1970, 9 uur. De 35-jarige Ulrike Meinhof zit in de leeszaal van het ‘Deutsche Zentralinstitut für soziale Fragen’ (DZI) te lezen, te roken en te wachten. Zij is vandaag de enige bezoekster: het instituut is uitzonderlijk gesloten omwille van het nakende bezoek van de 27-jarige Andreas Baader. De tot dan voortvluchtige Baader is een maand eerder gearresteerd. Meinhof heeft een afspraak met hem om aan een boek over delinquente jongeren te werken. De extreem-linkse activist zit een gevangenisstraf uit voor brandstichting in twee warenhuizen in Frankfurt. Op 2 april 1968 had hij, samen met geestesgenoten Gudrun Ensslin, Thorwald Proll en Horst Söhnlein, vuur gesticht in de speelgoedafdeling van Kaufhof en in een kleedhokje van Schneider, uit “protest tegen de oorlog in Vietnam”. Ulrike Meinhof is een bekende, linkse journaliste die al jaren reportages en radioprogramma’s maakt over onder andere jonge delinquenten uit gesloten instellingen.

Om 9.30 stopt het gevangenenbusje voor het DZI. Andreas Baader stapt uit. In de leeszaal worden zijn handboeien verwijderd, waarna hij bij Meinhof aan tafel gaat zitten. Ze praten zachtjes en roken de ene sigaret na de andere. Een van de bewakers vindt de stank niet om te harden en zet een raam wagenwijd open.

Iets voor elven gaat de deurbel. De 19-jarige Irene Goergens en de 26-jarige Ingrid Schubert smeken DZI-bediende George Linke of ze ondanks het bezoekersverbod toch niet naar binnen mogen. Linke gaat overstag en geeft hen een plaatsje in de hal. Hij ziet niet dat ze gewapend zijn. Even later gaat de bel opnieuw. Goergens en Schubert openen de deur. Een gemaskerde man met een traangaspistool in de ene en een revolver in de andere hand stormt het instituut binnen. In zijn kielzog volgt Baaders 30-jarige vriendin Gudrun Ensslin. De man vuurt een schot af en verwondt George Linke. Baader en Meinhof springen door het geopende raam de tuin in. Het bevrijdingscommando volgt. Kort daarop loeien de motoren van twee auto’s. Dan wordt het in de Miquelstrasse heel stil.

Andreas Baaders bevrijding vormde het startschot voor de extreemlinkse terreurorganisatie Rote Armee Fraktion. Samen met Baader en 30 anderen vormde Ulrike Meinhof de Baader-Meinhofgroep, de eerste generatie RAF-terroristen die tussen 1970 en 1977 een mantel van lood over de West-Duitse samenleving legde. Na een reeks bankovervallen en bomaanslagen werd Meinhof in 1972 gearresteerd. Na vier jaar gevangenschap, waarvan drie in volstrekte isolatie, pleegde ze in de nacht van 8 op 9 mei 1976 zelfmoord.

Zes jaar lang werkte journaliste Jutta Ditfurth (1951) aan ‘Ulrike Meinhof. De biografie’. Ik ontmoet haar in het centrum van Frankfurt am Main, de stad waar de Baader-Meinhofgroep op 11 mei 1972 met een aanslag op het hoofdkwartier van de Amerikaanse strijdkrachten, haar ‘mei-offensief’ inzette en een hele maand lang West-Duitsland onder de bommen liet daveren. Begin jaren tachtig stond Ditfurth aan de wieg van de Grünen. Vier jaar lang was ze voorzitster van de partij, en gold ze als spreekbuis van de ‘Fundi’s’. Nadat de Realo’s met Joschka Fischer op kop de macht in handen kregen, stapte ze in 1991 op. Vandaag werkt ze als journaliste, maar is ze ook nog steeds politiek actief, als raadslid in Frankfurt voor de roodgroene partij ÖkolinX.

Vergiftigde bronnen

Ulrike Meinhof werd in 1934 geboren als tweede dochter van kunsthistoricus Werner Meinhof en lerares Ingeborg Guthardt. “Eerdere Meinhofbiografieën beschrijven pa en ma Meinhof als fervente antinazi’s”, zegt Jutta Ditfurth. “De meest geciteerde biografie is Der Baader Meinhof Komplex van journalist Stefan Aust. Hij voerde Werner Meinhof op als actief lid van de christelijke verzetsbeweging Die Bekennende Kirche. Ik nam dat voor waar aan. Maar ik kwam er al heel snel achter dat Werner lid was van de nazipartij NSDAP. Meer zelfs, hij bleek een van de nazi-ideologen te zijn. Hij gaf in opdracht van de NSDAP lezingen ter ‘bevordering van alle soorten kunst van het Duitse ras’. Via zijn relaties binnen de nazipartij werd hij in 1936 aangesteld tot museumdirecteur in het Oost-Duitse Jena. In die functie heeft hij honderden kunstwerken overhandigd aan de commissie die in opdracht van Goebbels ‘Entartete Kunst’ moest verzamelen.”

Ditfurth begreep eerst zelf niet goed waarom geen enkele andere Meinhofbiograaf het ‘bruine verleden’ van vader Werner ontdekt had. “Tot ik erachter kwam dat auteurs zoals Aust uit ‘vergiftigde bronnen’ geput hebben. De belangrijkste vergiftigde bron was Urlike’s pleegmoeder Renate Riemeck. Werner Meinhof stierf in 1940, waarna zijn vrouw Ingeborg een lesbische relatie begon met Riemeck. Toen Ingeborg in ’49 stierf, kreeg Riemeck het hoederecht over Ulrike en haar zus. In de vijftiger en zestiger jaren groeide professor pedagogiek Renate Riemeck uit tot hét boegbeeld van de Duitse vredesbeweging. Tot aan haar dood in 2003 was ze een gezaghebbende stem aan de linkerzijde. Heel haar leven heeft ze kunnen verbergen dat ook zij lid was van de NSDAP. Ze heeft haar carrière gebouwd op leugens. Tijdens de oorlog was ze aan de universiteit van Jena de rechterhand van professor en notoir antisemiet Johann von Leers. Hij is de auteur van boeken met veelzeggende titels als: ‘Die Verbrechernatur der Juden’ en ‘Odal. Das Lebensgesetz eines ewigen Deutschlands’. Na de oorlog vluchtte Von Leers naar Egypte. Zijn leven lang werd hij gezocht voor misdaden tegen de menselijkheid, maar hij is nooit opgepakt en stierf in 1965 in Caïro. Renate Riemeck, Ingeborg Meinhof en de twee kinderen verlieten Jena vier dagen voor de Russen de stad bezetten, en vluchtten naar Oldenburg. Die stad was in handen van de Britten. Oldenburg was een van de favoriete steden van Adolf Hitler; alle schoolleerkrachten waren overtuigde leden van de nazipartij. De Britten waren wanhopig op zoek naar politiek ‘zuivere’ leraars. Riemeck en Meinhof presenteerden zichzelf als ‘zuiver’. Ze werden met open armen ontvangen. Een jaar later werd Riemeck lid van de sociaal-democratische SPD, bouwde een hele carrière uit en schreef schoolboeken die op honderdduizenden exemplaren gedrukt werden. Op haar denazificatieformulier verklaarde ze op 28 april 1947 dat ze nooit lid geweest was van de NSDAP. In 1955 werd ze de jongste West-Duitse vrouwelijke professor ooit en doceerde ze geschiedenis en politicologie aan toekomstige leerkrachten.”

Volgens Ditfurth zorgde Riemeck ervoor dat het foute oorlogsverleden van de hele Meinhoffamilie herschreven werd. “Ulrike Meinhof heeft nooit iets geweten van de nazisympathieën van Riemeck. In 1963 kreeg Ulrike Meinhof een brief van haar oom Heinrich. ‘Ik heb veel brieven van je vader’, schreef hij. ‘Wil je ze hebben?’ Hij stak er een gedetailleerde lijst bij: ‘Brief van Werner Meinhof van die dag in dat jaar, met als onderwerp: zus en zo…’ Ik heb die lijst teruggevonden. Er blijkt overduidelijk uit dat de twee broers overtuigde nazi’s waren, net als de rest van de familie Meinhof. Vanaf dat moment moet Ulrike geweten hebben dat haar vader allesbehalve een verzetstrijder was. Ze heeft er nooit iets over gezegd, maar toch moet dat een zware schok geweest zijn, want op haar 18e schreef ze al in brieven aan haar lief: ‘Ik ben gelukkig dat ik uit een familie stam die atypisch is voor Duitsland.’”

Konkret

In navolging van Renate Riemeck werd de jonge Ulrike Meinhof lid van de SPD. Maar naarmate de verstandhouding met haar autoritaire pleegmoeder vertroebelde, schoof Meinhof steeds meer op naar links. Ze voerde actie tegen kernwapens en werd begin 1959 lid van de door kanselier Konrad Adenauer verboden Kommunistische Partei Deutschlands (KPD). Jutta Difurth: “Een half jaar eerder had ze Klaus Röhl ontmoet. Röhl was ook lid van de illegale KPD en directeur van het tijdschrift Konkret. Meinhof begon als journaliste voor dat blad te werken. Ze werd verliefd op Röhl en trouwde eind 1961 met hem. Het koppel vestigde zich in Hamburg. Ulrike brak eind ’62 definitief met Riemeck na de geboorte van haar tweeling Regine en Bettina. In de zevende maand van haar zwangerschap zag Ulrike plots dubbel en keek ze scheel. Ze bleek een tumor te hebben en werd na de geboorte van de tweeling geopereerd. Riemeck is haar toen op geen enkel moment komen opzoeken.”

Konkret werd van in het begin gefinancierd door de DDR. “Een paar slimme kerels binnen de KPD hadden door dat een dogmatisch, orthodox-marxistisch tijdschrift nooit succes zou hebben. Dus gingen ze met Konkret van start als een ‘pluralistisch’ blad. Er stonden zelfs kritische artikels in over de DDR en de Sovjet-Unie. Niemand had in de mot dat het door de SED gefinancierd werd. Het geld werd met koeriers over de grens gesmokkeld. Klaus Röhl was graag gezien in linkse bourgeoismiddens en werd als dekmantel ingehuurd. Elke maand moest hij aan de SED en de KPD rapporteren. Daar werden gedetailleerde verslagen van bijgehouden. Ze waren niet zo tevreden over de manier waarop hij Konkret leidde: hij sjoemelde met het partijgeld. Maar hij was een uitstekend marketeer en had een goeie neus voor het maken van een magazine. Halverwege de jaren zestig werden Röhls contactpersonen vervangen door gestaalde DDR-partijkaders. Die vonden de kritische koers van Konkret niet zo leuk, maar hadden wel vertrouwen in journaliste Ulrike Meinhof. Röhl werd uit de KPD gegooid, en de partijleiding probeerde om het tijdschrift in handen te geven van de intelligente, loyale Ulrike. Zij wou haar man niet in de steek laten en stapte zelf uit de partij. De SED draaide de geldkraan dicht. Röhl werd nu echt eigenaar en uitgever; Ulrike Meinhof was hoofdredacteur. Ze slaagden er in om van Konkret een succesnummer te maken met oplages tot 250.000 exemplaren. Journaliste Ulrike Meinhof was in die tijd een naam als een klok. De mensen die eind jaren zestig actief waren in de ‘buitenparlementaire oppositie’ waren allemaal opgegroeid met haar artikels en columns. Klaus Röhl bracht meer en meer erotiek en softporno in het blad. De meisjes op de cover werden steeds jonger, vanwege zijn eigen ‘interesse’. Zijn dochter Anja uit zijn eerste huwelijk beschuldigt hem er nu van dat hij haar als kind misbruikt heeft. In januari ’68 gingen Röhl en Meinhof uiteen. Ulrike heeft er later alles aan gedaan om de kinderen bij Röhl weg te halen. Zelfs toen ze bij de RAF actief was, probeerde ze via de rechter Regine en Bettina bij haar zus onder te brengen. Wist ze wat er met Anja gebeurd was en had ze schrik voor haar kinderen?”

Buitenparlementaire oppositie

Hoe komt het dat een intelligente vrouw als Ulrike Meinhof in een paar jaar tijd evolueert tot een terroriste die banken overvalt en gebouwen de lucht in laat vliegen? Ditfurth: “Tot ver in de jaren vijftig was Meinhof loyaal aan de linkerzijde van de SPD. Die partij werd gezien als antimilitaristisch en antifascistisch, alles waar Meinhof toen voor stond. Na de oorlog hoorde ze progressieve ouderen zeggen: ‘Nooit meer oorlog. Wij willen geen leger.’ En toch werd West-Duitsland opnieuw gemilitariseerd. Aan het einde van de jaren vijftig voelde ze zich door de SPD bedrogen. Een van de grote issues was toen het verbod van de KPD. Het anticommunisme werd fanatiek beleden. Wie vond dat er met de DDR gepraat mocht worden, verloor zijn job. Die repressie voedde de zogenaamde ‘buitenparlementaire oppositie’. Meinhof stond mee aan de basis van ‘nieuw links’ dat niets te maken wilde hebben met de traditionele partijen. Vanaf ’48 tot ’68 had ze alleen maar politieke nederlagen geïncasseerd. In 1968 leken de nieuwe tijden eindelijk aan te breken. Er werd een groot Vietnamcongres georganiseerd met duizenden deelnemers, waar de Amerikanen kop van jut waren. Haar beste vriend Rudi Dutschke gaf er een vlammende speech. Ze liep op wolken. Zeven weken later werd er een aanslag gepleegd op Dutschke en maakten de Sovjets een einde aan de Praagse Lente. Die gebeurtenissen zetten die nieuwe buitenparlementaire beweging zwaar onder druk en zorgden voor onenigheid tussen traditionele communisten en anarchisten. Na zeven weken lag ook die droom van Ulrike Meinhof in duigen.”

De avond van Andreas Baaders bevrijding, werd er bij veel linkse intellectuelen een feestje gebouwd. Ditfurth: “Die actie werd als een legitieme daad van verzet gezien. Hans Magnus Enzensberger schreef: ‘Mijn vrienden kwamen naar mijn huis en we vierden de hele nacht door.’ In het begin werd de Baader-Meinhof groep gesteund. Maar Meinhof, Baader en Ensslin hadden een totaal vertekend beeld van hoe ver de steun zou gaan. Het oorspronkelijke plan was om kinderen uit instellingen te bevrijden. Ulrike Meinhof was de eerste Duitse journaliste die schreef over de ‘Heimkinder’ – zowat een miljoen kinderen zaten begin jaren zeventig in gesloten instellingen, werden er op een verschrikkelijke manier behandeld en seksueel misbruikt. Meinhof wilde hen met de RAF ‘bevrijden’. Maar na de bevrijding van Baader, moest Ulrike onderduiken. Twee jaar lang leefde ze in de illegaliteit. Twee jaar van verveling, vluchtend van flat naar flat. Ze leerde auto’s stelen en banken overvallen om aan geld te geraken. Ze zat gevangen in haar verkeerde analyse van de maatschappij. De RAF vergeleek West-Duitsland met een Latijns-Amerikaans land en ging ervan uit dat de bondsrepubliek zich in een ‘prerevolutionaire’ toestand bevond. Complete onzin. Dezelfde Ulrike Meinhof die zeer intelligente stukken schreef over sociale situaties, was in een razendsnel tempo geëvolueerd tot een vrouw die vond dat ze de revolutie moest opstarten. Ze schreef: ‘Wij zijn de avant-garde, we moeten het systeem provoceren. Waarna we de vlag doorgeven aan de échte revolutionairen: de jonge vrouwelijke arbeiders.’”

Proefkonijn

Het mei-offensief van de RAF in 1972 zorgde voor een ware angstpsychose, maar betekende meteen ook het einde van de Baader-Meinhof groep. Ditfurth: “Er werden bommen gelegd in politiekantoren in München en Augsburg. Dan volgden er twee aanslagen in Frankfurt en Heidelberg, tegen gebouwen van het Amerikaanse leger. Er vielen doden. Meinhof nam actief deel aan de aanslag tegen het hoofdkwartier van de Springeruitgeverij in Hamburg. Axel Springer gold met zijn populaire blad Bild als hét symbool van het Duitse conservatisme. Bild schreef tegen alles wat links was, en had vlak voor de aanslag op Dutschke opgeroepen om hem te stoppen. Meinhof belde Springer voor de bommen zouden ontploffen: ‘Iedereen moet het gebouw uit.’ De mevrouw aan de telefoon dacht: ‘De zoveelste idioot.’ Springer ontving al jaren bedreigingen en nam die niet meer ernstig. 17 mensen raakten gewond.”

Begin juni werden Baader en Ensslin opgepakt, op 15 juni werd Ulrike Meinhof gearresteerd. Jutta Ditfurth: “Meinhof werd willens nillens ingeschakeld in een onderzoeksprogramma van de universiteitskliniek van Homburg. Tijdens haar gevangenschap diende ze als proefkonijn om te achterhalen wat het effect was van langdurige opsluiting in een volledig donkere en geluidsgeïsoleerde ruimte. Ze bracht jaren door in die zogenaamde ‘Toten Trakt’. Ik heb de hand kunnen leggen op een dossier waarin minutieus beschreven staat hoe justitie geprobeerd heeft om letterlijk binnenin haar hoofd te geraken. Psychiater Witter kreeg toestemming om haar tegen haar wil onder narcose te brengen en te opereren. Witter behoorde tot een groep van extreemrechtse Duitse psychiaters waarover Meinhof in Konkret geschreven had. In de jaren zestig had hij als deskundige meegeholpen om de aanspraken op schadevergoeding van getraumatiseerde kampoverlevenden af te wimpelen. Zijn stelling: ‘Als je twintig jaar na Auschwitz nog niet genezen bent van je kamptrauma, probeer je de staat op te lichten.’ Die man stond te popelen van ongeduld om in het hoofd van ‘een vijand van de staat’ te kijken. Er kwam wereldwijd protest, en uiteindelijk werd de operatie afgeblazen.”

Op zondag 9 mei 1976, om 7.34 u. ‘s ochtends vond cipier Grossmann het levenloze lichaam van Ulrike Meinhof in cel 719 in de Stammheimgevangenis in Stuttgart. Zes minuten later stelde een wetsdokter de diagnose vast: zelfmoord door ophanging. Jutta Ditfurth: “Sommigen beweren dat ze ‘een handje geholpen’ is. Ik heb niet kunnen achterhalen wat er precies gebeurd is. Ik vind het erg genoeg dat de twijfel blijft bestaan. De condities voor haar gevangenschap waren vier jaar lang onmenselijk. Meinhof was een ‘onderzoeksobject’. Als een mens na een lange periode van totale isolatie zelfmoord pleegt, kun je je afvragen wie er verantwoordelijk is. Ik heb dertig foto’s in een buitenlands archief gevonden van het moment waarop ze haar gevonden hebben. Ik heb ze getoond aan forensische experts. Haar linkervoet staat op een stoel. De experts vonden dat heel bizar. Iemand die zichzelf ophangt, schopt de stoel weg. Als dat niet lukt, zal hij op het moment dat zijn adem wordt afgesneden, automatisch uit lijfsbehoud op zijn linkervoet gaan staan. Twee dagen na Meinhofs dood werd haar cel gewit en werden alle sporen vakkundig gewist. Er is niets dat opnieuw onderzocht kan worden. Helemaal niets.”

Jutta Ditfurth, Ulrike Meinhof. De biografie, Omniboek, ISBN 978-90-597-7506-0, 27,50 euro.

 

© Jan Stevens

Vergelijkbare berichten