‘De klimaatcrisis drukt ons met onze neus op een nieuwe tijd’
In het vuistdikke Leven in het nu geeft zenboeddhist Tom Hannes inkijk in zijn ‘flinterdunne filosofie van het bestaan’. ‘Laat de temperatuur vijf graden stijgen en we zitten tot over onze oren in de ellende. Maar dat besef van de flinterdunheid van ons leven lijkt ons niet eens te raken. Ik vind dat onbegrijpelijk.’
Vijftien jaar lang leefde Tom Hannes als zenmonnik, ‘inclusief kaalkop en urenlang mediteren’. In 2011 gooide hij zijn monnikenkleed over de haag, stichtte een gezin en startte een gesprekspraktijk met wortels in de zenboeddhistische psychologie. Hij schreef een paar dunnere boeken over zenboeddhisme en stond bij een tributeband op het podium als David Byrne, David Bowie en Lou Reed. Oorspronkelijk was hij van plan om opnieuw een dun boekje te schrijven. ‘De titel luidde: De flinterdunheid van het bestaan’, zegt hij. Eindigen deed hij met Leven in het nu, een turf van bijna 450 bladzijden, waarin hij op zoek gaat naar zingeving in turbulente tijden.
De flinterdunheid van het bestaan laat zich niet in een flinterdun boekje vatten?
Tom Hannes: Misschien wel, maar gaandeweg merkte ik dat die flinterdunheid op veel meer terreinen een rol speelde dan ik eerst dacht. Ik stond voor de keuze: ofwel beperkte ik me tot de essentie en schreef ik een beknopte inleiding tot flinterdun in het leven staan, ofwel schreef ik de klepper die hier nu op tafel ligt. De complexe realiteit dwong me tot het schrijven van dit dikke boek. Want in zowat alle aspecten van ons bestaan is de nood groot aan die filosofie van de flinterdunheid.
Leven in het nu wordt dé filosofie voor de 21e eeuw?
Hannes: Die pretentie heb ik niet. Maar vandaag worstelen we wel met heel wat urgente problemen die we met onze oude, versleten manier van denken proberen op te lossen.
Die oude manier van denken noemt u: het ‘dieptedenken’. Wat is dat precies?
Hannes: Met ‘dieptedenken’ bedoel ik niet de onderliggende structuren die aan de grondslag van verschijnselen liggen, zoals de appel die valt door de zwaartekracht. Wel de wijdverspreide aanname dat er een diepere absolute waarheid schuilgaat onder onze feitelijke ervaring van de realiteit. Die diepere waarheid hebben we dan nodig om ons leven zinvol te laten zijn.
Wat is daar mis mee?
Hannes: Als literatuurstudent las ik het razend interessante boek The discarded image van C.S. Lewis. Het is een inleiding in de middeleeuwse Engelse literatuur, met een lang hoofdstuk over de middeleeuwse kosmologie. Eén paragraaf sloeg bij mij in als een bom: die over het nijpende theologische vraagstuk van de rondzwierende God. Voor mij is dat hét voorbeeld van waar dieptedenken toe leidt. De middeleeuwers waren ervan overtuigd dat de aarde in het midden van een netjes geordend heelal hing. Daarrond bevonden zich een aantal concentrische sferen. De sfeer van de maan vormde de grens tussen chaos en harmonie. Boven de maan bevonden zich de steeds volmaakter wordende planeten, sterren en engelen. Helemaal bovenaan verbleef de perfect volmaakte God. De sferen draaiden rond hun middelpunt, met als logisch gevolg: hoe hoger de sfeer, hoe sneller ze rond de aarde draaide. De nabije maan draaide betrekkelijk traag; de sterren van de buitenste sferen supersnel. De engelen en God zwierden dus in hun allerhoogste sferen aan een rotvaart om ons heen. Dat was een groot probleem, want het kon niet dat God, de Volmaakte, zo onwaardig snel rond ons vloog. Het idee ‘God’ was too big to fail en moest tegen elke prijs gered worden. Dus werd er een mouw aan gepast: in fysische zin bleef de aarde in het midden staan, maar in spirituele zin stond God voortaan centraal. Zijn waardigheid was gered. Wij kunnen vandaag eens goed met die onhandige oplossing van de middeleeuwers lachen, alleen brengen we het er even bekaaid van af. Want wij hanteren nog steeds een identieke vorm van dieptedenken.
Tegenover het dieptedenken plaatst u het ‘dunheidsdenken’. Wat houdt dat in?
Hannes: De basis van de flinterdunheid ontleen ik uit het boeddhisme: de zogenaamde drie kenmerken van elk verschijnsel. Ten eerste zijn alle verschijnselen compleet vergankelijk. Denk aan de regendruppel die voor je ogen op grond uiteen spat. Of aan je stemming van vanochtend; die is inmiddels vervangen door een geheel andere.
Ten tweede zijn alle verschijnselen radicaal afhankelijk: niets is compleet autonoom, alles heeft een context. Als het klimaat een paar graden warmer wordt, heeft dat ingrijpende gevolgen voor de landbouw en onze voedselvoorziening.
Last but not least: alle verschijnselen zijn onvermijdelijk onbevredigend. In plaats van op zoek te gaan naar die ‘eeuwige’, ‘diepe’ of ‘ware’ authenticiteit, kijken we die onbevredigendheid beter recht in de ogen.
Is flinterdunheid synoniem voor het weg relativeren van alles?
Hannes: Nee, het is er net het tegendeel van, want in de flinterdunheid wordt alles belangrijk. Als er slechts één absolute waarheid is, verliest al de rest aan belang. Maar als àlles vergankelijk is, verdwijnt de hiërarchie en kunnen we meteen ook beter zorg dragen voor alles, zoals bijvoorbeeld voor onze leefomgeving. In de flinterdunheid is er nu eenmaal niets anders dan de vergankelijke dingen.
Ik kan me voorstellen dat veel mensen niet graag afscheid nemen van hun diepe overtuigingen.
Hannes: Mijn uitgever zei: ‘Na dit boek wordt iedereen kwaad op je.’ Ik hoop van niet. Net het dieptedenken is ontwrichtend en ligt aan de basis van veel maatschappelijke problemen. Maar we durven het niet loslaten uit angst dat we dan nihilistisch zullen worden. Ik verwijderde bij mezelf het dieptedenken met wortel en tak en ik werd allesbehalve nihilistisch. En ik ben niet de enige die het dieptedenken vaarwel zei. De wetenschap dat alles gedoemd is te verdwijnen, inclusief ons authentieke ik, geeft ons rust. Het wordt dan veel makkelijker om geëngageerd en liefdevol in het leven te staan.
Het besef dat alles eindig is, kan ook een ernstige depressie opleveren.
Hannes: Daar is geen enkele reden voor. Wie daar wel depressief door wordt, is een dieptedenker in rouw. Hij is bang niet verder te kunnen zonder diepte. Er zijn allerlei oorzaken voor depressie, maar de flinterdunheid is er geen van.
Zelf bent u zenboeddhist.
Hannes: Tot 2011 was ik zelfs zenmonnik. Ik ben geboren in 1970 en werd mild katholiek opgevoed. In de jaren tachtig gingen alle grote verhalen op de schop. Tezelfdertijd zocht iedereen alternatieven. Ik voelde me op dat moment aangetrokken door de new age. Tot ik me daar op mijn negentiende serieus in begon te verdiepen en moest vaststellen: ‘Wat een onzin.’ (lacht) In die periode ontdekte ik het zenboeddhisme; dat zat vol vitaliteit en kracht en was andere koek dan die zweverige esoterie.
Eén van de pijlers van het boeddhisme is de reïncarnatietheorie: de eeuwigdurende cyclus van dood en geboorte, tot het nirwana bereikt wordt.
Hannes: Dat is een van die dieptewaarheden waar ik afscheid van genomen heb, net zoals de meeste westerse boeddhisten. Maar je mag niet uit het oog verliezen dat het de bedoeling is van het traditionele boeddhisme om reïncarnatie te stoppen. De wedergeboorte is een beeld van de kosmische zinloosheid van het bestaan.
Is ook uw boek een visie op hoe we best met de zinloosheid van ons bestaan omgaan?
Hannes: Daar komt het wel op neer. De titel ‘Leven in het nu’ lijkt naadloos aan te sluiten bij zoveel andere in boekvorm verschenen pleidooien om het bestaan te aanvaarden zoals het is. Want: ‘Dan komt alles in orde.’ Vergeet het. Die titel is een plaagstoot: mijn boek is net een pleidooi tégen dat soort van pseudo-mystieke aanvaarding. Ja, neem eerst de tijd om goed te kijken naar wat er aan de hand is. Maar wie écht aanvaardt, blijft daarna niet bij de pakken neerzitten. Na een rondje aanvaarden, grijp je dus maar best in en tracht je de toestand te verbeteren. In weerwerk bieden zijn we trouwens bijzonder goed.
Net zoals de Griekse mythische held Hercules, die met zijn twaalf werken het heft in eigen handen nam, en een rode draad vormt in uw boek?
Hannes: Ik heb veel sympathie voor het idee van ‘heldhaftigheid’, voor het trotseren van de gevaren. De oeroude mythische figuur van Hercules spreekt in alle tijden tot de verbeelding. In mijn boek gebruik ik hem als symbool voor de naar zin zoekende mens. In de loop van de geschiedenis werd hij steeds anders ingevuld. De oudste Hercules is de tragische mythologische held. Vervolgens bedachten de Griekse filosofen de denkende Hercules op de tweesprong, die in de vroege moderne tijden een populair thema voor schilders werd. Voor onze tijd koos ik Hercules Farnese van Jeff Koons. Dat beeld symboliseert voor mij de vraag: wat is onze tijd? Kunnen we oude ideeën blijven kopiëren en herkauwen of hebben we iets helemaal anders nodig? Staan we voor ‘the dawn of a new era’?
Een new age, dus?
Hannes: Dat is gemeen. (lacht) Oké, maar dan niet de esoterische new age van het Watermantijdperk. Of we het nu willen of niet, de klimaatkwestie drukt ons met onze neus op die andere tijd. Dat is iets gloednieuws. Onze wapens uit het verleden zullen niet volstaan om alles wat er op ons afkomt goed aan te pakken. En het begint zeer dringend te worden.
Die nieuwe tijd wordt apocalyptisch?
Hannes: Hopelijk niet. De klimaatverandering is ontegensprekelijk ons grootste probleem. Ik vond de reacties van de politieke klasse op de klimaatmarsen van de scholieren verrassend krampachtig. Conservatieve politici vroegen de spijbelende jongens en meisjes om vooral toch goed wiskunde te studeren. Sommige progressieve collega’s reageerden minstens even geïrriteerd. Een socialistisch kopstuk vond het na twee marsen wel genoeg. Zij wou eerst de mensen doen groeien, en pas dan de bomen. Zowel onze linkse als rechtse partijen wortelen in dezelfde oude dieptelogica: de economie is de essentie en al de rest is bijzaak. Wij hebben de natuur uit ons hart verbannen, terwijl het klimaatprobleem van ons eist dat we het ecologische eindelijk ernstig nemen. Zonder die natuur stellen we niets voor. De scheten van onze veeteelt volstaan al om de atmosfeer te verzieken. Laat de temperatuur vijf graden stijgen en we zitten tot over onze oren in de ellende. Maar dat besef van de flinterdunheid van ons leven lijkt ons niet eens te raken. Ik vind dat onbegrijpelijk.
Zolang door de klimaatverandering ons comfort niet al te zeer in het gedrang komt, steken we onze koppen liever in het zand?
Hannes: Dat speelt wellicht mee, maar waarom vinden we het wél vanzelfsprekend om zin te zoeken in een extreem veeleisende job en niet in de zorg voor onze natuurlijke biotoop? Omdat we zingeving verengd hebben tot iets tussen het individu en de ‘diepere waarheid’. In onze contreien was dat lange tijd God. Mede onder invloed van het vroege protestantisme zijn we beginnen denken dat het hebben van een succesvolle baan een teken is dat God ons uitverkoren heeft. God is er intussen stilletjes tussenuit gemuisd, maar het diepte-idee ‘ik heb succes, dus ik ben het bestaan waard’ bleef overeind. Wie geen succes heeft, zit zelfs met een probleem en sommigen moeten in therapie om hun ware passie te vinden. In dit alles fungeert de natuurlijke wereld hooguit als zielloos decor. Dat maakt ons miserabel.
Is de natuur niet eerder herleid tot die plek waar de mens het rentmeesterschap over heeft?
Hannes: Het rentmeesterschap deugt niet als de rentmeester zich niets aantrekt van de staat van het gebied dat hij onder zijn hoede heeft. In verschillende religieuze tradities geldt het ideaal: ‘Ik leef wel in de wereld, maar ben niet van de wereld.’ Dat hoor je zowel in christelijke, als in boeddhistische middens. ‘Ja, we zijn hier op aarde en moeten elkaar helpen, maar we zijn niet van deze wereld. We overstijgen ze.’ Zo wordt ‘de wereld’ herleid tot iets wat wezenlijk niet de moeite waard is. Maar als je flinterdun in het leven staat, ervaar je aan den lijve dat de natuurlijke én sociale wereld een ontzagwekkende grond van ons bestaan is, en dus een bron van zin en engagement.
Dat klinkt als romantische indianenwijsheid voor de 21e eeuw.
Hannes: Toch is het dat niet. Tijdens de godsdienstlessen op school hoorde ik de beroemde ecologische toespraak van indianenopperhoofd Chief Seattle uit 1854. Hij had het over ‘moeder aarde’, ‘zuster hemel’ en ‘broeder arend’. Tot vandaag geldt die toespraak inderdaad als blijk van oude indianenwijsheid. Alleen is hij in 1972 bedacht door de Amerikaanse scenarist Ted Perry voor de film Home. De historische Chief Seattle hield wel degelijk een speech, maar om de Amerikaanse regering te bedanken voor de flinke som geld die zijn stam voor hun land gekregen had.
Natuurlijk hebben de natuurvolkeren een waardevolle schat aan oude wijsheid, maar we kunnen niet terug in kleine stammen gaan leven. Toch moeten we een manier vinden om de aarde opnieuw te eren. Maar dan niet zoals een zeemzoete moeder, want ‘moeder aarde’ is ook een plek waar gruwelijke dingen plaatsvinden.
Hoe dan wel?
Hannes: Ik kan niet zeggen dat ik in mijn boek oplossingen aanlever. Ik beschrijf voornamelijk de wortels van ons dieptedenken en hoe we op een flinterdunne manier in de breedte kunnen vinden wat anderen in de diepte zoeken. Ik hoop dat ik erin slaag de woordenschat aan te reiken om flinterdun naar de werkelijkheid te kijken. En misschien zitten er ook een paar tips in om het daadwerkelijk anders aan te pakken. Verlichting, bevrijding, zingeving, authenticiteit, verbinding: al die grote verzuchtingen kun je vinden door de oppervlakkigheid te omarmen. Met ’oppervlakkigheid’ bedoel ik: durven toekomen met de verschijnselen zoals ze zich aandienen.
Bent u optimistisch over de toekomst?
Hannes: (lange stilte) Soms. Tijdens het schrijven van het hoofdstuk over ecologie, heb ik drie weken niet geslapen. Tezelfdertijd is 2019 een opmerkelijk jaar. Tot eind vorig jaar besteedden de media meer aandacht aan het voetbalschandaal dan aan de klimaatcrisis. Toen kwamen die scholierenopstanden, waardoor het klimaat plots in het middelpunt van de belangstelling stond. Dat geeft mij hoop. Nu moeten we zeer dringend in actie schieten en onze oude diepte-ideeën loslaten zoals: ‘Zolang God ons gunstig gezind is, kan ons niets overkomen.’ Want die overtuiging leeft nog steeds onder klimaatnegationisten. Of: ‘De vrije markt en de technologie zullen ons redden.’ Same difference. Waar halen we die gekke gedachte vandaan dat we net op tijd iets zullen uitvinden dat ons voor een ramp zal behoeden? Waarom kijken we niet op een flinterdunne manier naar die werkelijkheid van de klimaatopwarming? ‘De dingen zijn vergankelijk, onderling afhankelijk en het zal altijd lastig of onbevredigend zijn.’ Dan hebben we alleszins een beter platform om te spreken over wat zich nu voordoet. Dan hoeven we geen energie meer te verspillen aan diepte-waarheden over God, de mens, de economie of de wereld. En kunnen we eindelijk het tij proberen keren.
Tom Hannes, Leven in het nu. Een filosofische zoektocht, Polis, 444 blz, 25 euro
Tom Hannes
Geboren in 1970 in Antwerpen
Studeerde Germaanse filologie aan de KULeuven
Was lange tijd zenmonnik
Is therapeut, theatermaker en auteur van o.a. Zen of het konijn in ons brein en De vijf gezichten van angst
(c) Jan Stevens