‘De Belgische negationismewet is een vergissing’
De film Denial reconstrueert de geruchtmakende gerechtszaak die holocaustontkenner David Irving zeventien jaar geleden tegen Deborah Lipstadt aanspande. Irving wou de geschiedenisprofessor laten veroordelen wegens smaad maar beet zelf in het zand. Lipstadt is razend enthousiast over de film. ‘Denial laat zien wat voor een racistische leugenaar en vrouwenhater Irving is.’
Op 5 september 1996 viel bij de Amerikaanse professor geschiedenis Deborah Lipstadt een dagvaarding in de bus van de Britse zelfverklaarde historicus David Irving. Hij vervolgde haar voor laster en eerroof omdat ze hem in haar drie jaar eerder verschenen boek Denying the Holocaust omschreven had als ‘Hitler-adept’ en als ‘een gevaarlijke revisionist die historische feiten verdraait zodat ze bij zijn ideologische gedachtengoed passen.’ Het proces startte op 11 januari 2000 in het Hooggerechtshof in Londen en kreeg wereldwijde media-aandacht. Wat op het eerste gezicht een dispuut tussen twee ‘collega-historici’ leek, groeide uit tot ‘het proces van de eeuw’ over de historiciteit van de holocaust. De vraag was niet langer of Lipstadt de excentriek uitgedoste gentleman Irving beledigd had, maar of tijdens de holocaust werkelijk zes miljoen joden vermoord waren. De uitspraak van rechter Charles Gray drie maanden later werd een ijskoude douche voor David Irving. Gray nam geen blad voor de mond en noemde Irving ‘een holocaustontkenner, antisemiet, racist en een bondgenoot van rechtse extremisten die het neonazisme promoten. David Irving heeft voor eigen ideologische motieven aanhoudend en moedwillig historisch bewijs foutief voorgesteld en gemanipuleerd.’
In de uitstekende film Denial reconstrueert regisseur Mick Jackson het uitputtende juridische gevecht tussen Irving, vertolkt door Timothy Spall, en Deborah Lipstadt, vertolkt door Rachel Weisz. De inmiddels zeventigjarige Lipstadt is razend enthousiast over de manier waarop Weisz een zeventien jaar jongere versie van haarzelf neerzet. ‘Tijdens de voorbereiding van Denial heb ik lang met Rachel gepraat over hoe ik dat hele proces emotioneel beleefd heb’, zegt ze. ‘Zij brengt mijn emoties van toen op een wonderbaarlijke wijze op het witte doek weer tot leven. Ik hou zielsveel van de film. In minder dan twee uur slaagt Mick Jackson erin om duidelijk te maken op wat voor een perfide manier David Irving de feiten manipuleerde. Hij laat zien wat voor een racistische leugenaar en vrouwenhater die man is. Maar wat ik minstens even belangrijk vind: Denial vertelt niet enkel mijn persoonlijke verhaal.’
De film gaat eigenlijk ook over zeer actuele fenomenen zoals ‘alternatieve feiten’ of ‘nepnieuws’?
Deborah Lipstadt: ‘Zeer juist. De ‘alternatieve feiten’ van onze nieuwe president Donald Trump en zijn entourage zijn niets anders dan ordinaire leugens, even fabelachtig als het revisionisme van David Irving en zijn aanhangers. Sommigen vergelijken Trump nu met Irvings grote idool Adolf Hitler, maar dat vind ik overdreven. Het is niet omdat iemand zich slecht en gevaarlijk gedraagt, dat hij meteen een kloon van de Führer is. Zo is een vreselijke moordpartij ook niet automatisch een genocide. Het klinkt misschien cynisch, maar we moeten altijd de correcte verhoudingen in acht nemen. De belegering van Aleppo was verschrikkelijk: hospitalen, scholen en openbare markten werden door alle partijen en vooral door Assad gebombardeerd, maar dat wil nog niet zeggen dat het een genocide was. Een leider kan zich dus heel erg misdragen zonder Hitler naar de kroon te steken. Dat neemt niet weg dat Donald Trump zowel voor als tijdens zijn presidentschap uitspraken gedaan heeft waar ik me veel zorgen over maak. Zo hoorde ik hem alle problemen opnoemen waar Amerika volgens hem mee te maken heeft. Zijn conclusie luidde: “Ik ben de enige die ze kan oplossen.” Dat klonk als een echo van Mussolini, als onvervalste fascistische praat dus. Daar lig ik wakker van. Veel van de problemen die Trump in onze samenleving ontwaart, zijn trouwens eerder problemen in zijn eigen hoofd.’
President Donald Trump en holocaustontkenner David Irving staan voor u op één lijn?
Lipstadt: ‘Ja, samen met de complottheoretici, klimaatontkenners en brexiteers. Er zijn leugens, opinies en feiten. Ik kan u nu zeggen dat ik van mening ben dat de aarde plat is, waarna u zal opmerken dat ik geschift ben. Mijn repliek zal dan zijn: “Nee, ik voel heel sterk dat de aarde zo plat als een pannenkoek is.” (lacht) Onze president zit op die golflengte. Hij haalt zijn kennis bij Fox News en bij een figuur zoals die Steve Bannon die hem de meest gore onzin influistert. Trump is net als David Irving een leugenaar. “America First”, roept hij. Hij kent zijn geschiedenis niet, want hij lijkt nog nooit gehoord te hebben van het vooroorlogse The America First Committee met antisemiet Charles Lindbergh. Zéér beangstigend.’
Waarom begon David Irving tegen u te procederen? In uw boek had hij slechts een bijrol.
Lipstadt: ‘In november 1994 kwam hij naar het DeKalb College in Atlanta waar ik een lezing gaf over de ontkenning van de holocaust. Hij onderbrak me en zette een grote bek op. Ik wist niet waar ik het had. Tijdens de voorbereiding voor de film vroeg Rachel Weisz me: “Hoe was dat?” Ik antwoordde: “Ik voelde me als een hert gevangen in de koplampen van een auto.” De studenten wisten bitter weinig over de holocaust en plots stond daar iemand recht die riep dat alles wat ik vertelde onzin was. “Kijk, ze beginnen te bekvechten. Cool.” Ik stond daar bedremmeld en stil en Irving voelde zich de overwinnaar. Het was hem gelukt op dat kleine podium in die school, wat moest het dan wel niet worden op dat immense podium van het Hooggerechtshof in Londen?’
Het was een publiciteitsstunt?
Lipstadt: ‘Zonder twijfel. Hij zag hoe ik me liet intimideren en verwachtte niet dat ik zou terugvechten. “Die Amerikaanse jodin? Nee toch?” Hij wou bewijzen dat hij het slachtoffer was van een internationaal joods complot. Hij geloofde echt dat een stelletje joden van over de hele wereld rond de tafel was gaan zitten om de grote historicus David Irving te vernietigen. “Hoe gaan we dat aanpakken? Zullen we Deborah inschakelen?” Want ik, een vrouw, kon in de ogen van Irving natuurlijk nooit één van de samenzweerders zijn en was hooguit een marionet.
Toen zijn dagvaarding toekwam, voelde ik me verloren. Ik zei tegen vrienden: “David Irving heeft me gedagvaard”, en ze begonnen te schaterlachen. “Wie gelooft die kerel nu? Negeer dat gedoe.” Maar zo’n dagvaarding kun je niet negeren, ook al ben je ervan overtuigd dat je recht in je schoenen staat. Vlak voor het begin van de rechtszaak bood hij me een minnelijke schikking aan. Als ik vijfhonderd dollar zou geven aan een door hem gekozen liefdadigheidsorganisatie, me op papier verontschuldigde en hem erkende als bonafide holocaustontkenner, wou hij de zaak laten vallen. Ik moest ook alle nog niet verkochte exemplaren van mijn boek laten vernietigen. Mensen uit mijn omgeving drongen erop aan dat ik akkoord ging. Ze waren bang dat het slecht voor mij zou aflopen. Ik vond dat onzin.’
Waarom weigerde u een minnelijke schikking?
Lipstadt: ‘Dan had ik nooit nog een overlever in de ogen kunnen zien. Dan had ik ook nooit nog iemand die met de waarheid begaan is, durven aankijken. Ik had geen andere keuze dan dat juridische gevecht aangaan. Achteraf zeiden vrienden me: “Wat jij gedaan hebt, was heroïsch.” Maar ik ben geen held; ik had gewoon geen keuze. De dag na de uitspraak schreef de Britse historicus en journalist John Keegan: “Historici zijn nu aan het bibberen en beven. Want elke keer wanneer ze een fout maken, riskeren ze in een gerechtszaal te belanden.” Ik las dat artikel en ik dacht, zeventien jaar voor de film: “Die kerel leeft in La La-land.” (lacht) Want David Irving had mij vervolgd en ik niet hem. Ik geloof niet in het vervolgen van mensen die het niet nauw nemen met historische feiten. Ik geloof zelfs niet in wetten tegen negationisme.’
Sinds 1995 hebben wij zo een wet in België.
Lipstadt: ‘Dat is dan een vergissing. Ik ben tegen dat soort wetten omdat ik een groot verdediger van de vrijheid van meningsuiting ben. Free speech kan enkel gered worden door verstandige more speech. Een wet die negationisme verbiedt, maakt er alleen maar forbidden fruit van. Dan wordt al die onzin pas écht interessant. Mein Kampf was jaren niet te krijgen in Duitsland. Nu is er een heruitgave en is het een gigantisch succes. Ik wil niet dat politici beslissen wat ik wel of niet mag zeggen. Het is niet aan hen om te bepalen wat racistisch, antisemitisch of homofoob is.’
In België pleiten sommigen ervoor om het salafistische gedachtengoed te verbieden. Want als we te tolerant voor dat soort van denkbeelden zijn, nemen de intoleranten het misschien ooit over.
Lipstadt: ‘Er is een verschil tussen free speech en hate speech. Als salafistenleiders op een meeting verkondigen dat christenen ongelovige honden zijn wier hoofd afgehakt moet worden en een paar van de toehoorders wil dat in de praktijk brengen, moet er ingegrepen worden. Want dan wordt de wet overtreden.’
Zonder afgehakte hoofden kan er niet worden ingegrepen?
Lipstadt: ‘Van zodra er concrete plannen zijn, moet er worden ingegrepen. Daarom is het belangrijk dat de politie voldoende middelen en manschappen heeft om potentiële geweldplegers op tijd te stoppen. Als duidelijk is dat geradicaliseerde individuen van plan zijn om hoofden af te hakken, moeten ze meteen gearresteerd worden. Toch moeten we oppassen dat we niet islamofoob worden. Ik haat de salafisten, maar dat wil niet zeggen dat we daarom de islam moeten verketteren. Ik heb moslimvrienden en zij haten het salafisme even erg als ik.’
U plaatst antisemitisme en islamofobie op dezelfde lijn?
Lipstadt: ‘Antisemitisme, racisme, homofobie én islamofobie zijn uitingen van vooroordelen. Voor-oordeel: “Ik heb mijn oordeel geveld, breng me nu niet in verwarring met de feiten, alsjeblieft. Ik wéét dat joden niet deugen. Elke jood is een oplichter. Homo’s zijn ziek en zwarte Amerikanen zijn luie donders.” Er zit geen logica in vooroordelen. Ze zijn alleen maar dom.
Er zijn verschillen tussen islamofobie en antisemitisme. Veel gematigde moslims zijn antisemiet. “De joden zijn de satan.” Dat is een heel groot probleem. Gisteren zat ik in een taxi in Londen. De chauffeur was een moslim die al jaren in Engeland leeft. Een sympathieke kerel. Op een bepaald moment zei hij: “De joden hebben Jezus vermoord.” Ik dacht: “O my God, hier gaan we weer.” (lacht) Antisemitisme is eeuwenoud en de katholieke kerk draagt daar een grote verantwoordelijkheid voor. In de 18e en 19e eeuw gebruikten figuren zoals Voltaire en de Europese politici van die tijd het antisemitisme om hun eigen macht en invloed te vergroten. De nazi’s schakelden nog een paar versnellingen hoger. Kent u die mop van een nazi-bons die een grote groep mensen toespreekt? Hij buldert: “De joden deden dit, en de joden deden dat.” Waarop een man uit de menigte roept: “En de fietsers deden dit, en de fietsers deden dat.” De nazi kijkt verbaasd. “Wat is er mis met de fietsers?”, vraagt hij. “Wat is er mis met de joden?”, kaatst de man de bal terug.’
David Irving sleurde u in Londen voor het gerecht, terwijl u een Amerikaans staatsburger bent.
Lipstadt: ‘In Amerika had hij moeten bewijzen dat ik een leugenaar was; nu moest ík bewijzen dat ik de waarheid vertelde. Dat is een totaal ander vertrekpunt. In Amerika bestaat ook zoiets als de Public Figure Defence, wat wil zeggen dat een publieke figuur zoals een politicus, auteur, journalist of schrijver niet voor smaad vervolgd kan worden tijdens zijn publieke optreden, tenzij kwaadaardig opzet bewezen kan worden.
De aandacht van de wereldpers voor het proces was compleet geschift. Ik liep in Londen over straat en mensen riepen me toe: “Veel geluk!” In het begin schonken journalisten zeer veel aandacht aan wat Irving te vertellen had. Hij had nogal wat geschiedenisboeken geschreven en hij presenteerde zich ook als een degelijk historicus, gespecialiseerd in Adolf Hitler. Alleen had hij zich die titel van historicus ten onrechte toegeëigend, hij heeft er nooit voor gestudeerd. Het duurde een tijdje voor journalisten in de gaten kregen dat hij een charlatan was. Op een dag kwam een journalist naar me toe. “Ik moet je iets vertellen”, zei hij. “Ik zag daarnet hoe een vrouw tegen Irving zei: ‘Mijnheer, mijn moeder is vermoord in Auschwitz.’ Irving antwoordde: ‘Mevrouw, dan zal u blij zijn om te horen dat ze waarschijnlijk gestorven is aan de gevolgen van tyfus.’” De journalist was er niet goed van. “Waarom zou die vrouw blij moeten zijn dat haar moeder gecrepeerd is aan de tyfus? Waarom zat ze in Auschwitz? We weten toch dat ze zo goed als zeker vergast is? Wat voor een barbaar zegt nu zoiets?”’
U hebt het proces glansrijk gewonnen.
Lipstadt: ‘De uitspraak was fantastisch. Mijn enige probleem met de film is dat ik vind dat ze daar iets meer van hadden mogen laten zien. De rechter noemt Irving “een opzettelijke leugenaar, een vervalser van de geschiedenis, een fantast.” Hij zei: “Geen enkel redelijke mens kan eraan twijfelen dat er gaskamers in Auschwitz waren.” Tijdens het proces dineerde ik ergens in Londen bij vrienden en daar was een andere Britse rechter aanwezig. Hij had eerst toestemming aan het Hooggerechtshof moeten vragen of hij wel in mijn aanwezigheid mocht dineren. Ik vond dat hysterisch, want de man behandelde alleen faillissementen. (lacht) Tijdens het diner zei ik hem: “Ik wil die zaak winnen en Irving met de grond gelijk maken.” Hij zei: “Deborah, ik wil je niet teleurstellen, maar dat is niet de manier waarop wij, Britse rechters, oordelen. Wij zullen schrijven: ‘We vonden deze getuige niet behulpzaam.’ Elke Brit weet dat dit een eufemisme is voor: ‘Deze getuige is een leugenaar.’” Ik zei: “Dat is niet goed genoeg voor mij. Want Irving kan dan rondbazuinen: ‘Het is mijn job niet om behulpzaam te zijn.’ De rechter moet hem ronduit een leugenaar noemen.” Dat is gelukkig ook gebeurd. Ik kan me nog heel goed dat gevoel van pure vreugde voor de geest halen toen ik de uitspraak hoorde.’
Heeft het proces David Irving geruïneerd?
Lipstadt: ‘Compleet. Maar nu loopt hij rond te bazuinen dat duizenden mensen hem geschreven en gesteund hebben. “Ik leef in een huis met veertig kamers en rijd rond in een Rolls Royce.’ Een journalist vertelde me dat hij na een interview Irvings Rolls te zien kreeg. Ik adviseerde hem: ‘Ga volgende week nog eens onaangekondigd kijken. Wedden dat ‘zijn’ Rolls terug bij de verhuurder is?’ Een andere journalist vertelde me gisteren dat hij naar een van Irvings lezingen geweest was en dat er vier mensen in de zaal zaten, inclusief die journalist.’ (lacht)
U lijkt daar van te genieten, terwijl het toch iets zieligs heeft?
Lipstadt: ‘David Irving is helemaal niet zielig: hij is kwaadaardig. Weet u door wie hij na het proces het meest verketterd werd? Door andere holocaustontkenners. “Hij heeft de kans van zijn leven verknald om in de rechtbank brandhout van Lipstadt te maken.” Het stond in de sterren geschreven dat hij het zelf om zeep zou helpen. Onze strategie was om de bronnen uit te vlooien die hij vermelde in de voetnoten van zijn negationistische teksten. Irving schrijft: “Tijdens de Kristallnacht hoorde Hitler wat er aan het gebeuren was en werd hij woest. Hij verstuurde een telex: ‘Stop met de waanzin.’” In de voetnoot staat een verwijzing naar die telex. Wij snorden de originele telex op en lazen: “Stop het brandstichten”, want hele woonblokken stonden in de fik en de brandweerlui konden het niet meer aan. Er stond niet: “Stop met joden in elkaar te slaan”, of: “Stop met het vernielen van synagoges”, of: ‘Stop met joden uit de ramen te gooien.” Er stond alleen: “Stop met brandstichten.” Als je die telex citeert als “Stop met de waanzin”, geef je wel een heel ingrijpende draai aan de geschiedenis. David Irving doet dat continu. Veel mensen die zijn geschriften lazen, zagen de ellenlange voetnoten en vonden: “Hij heeft zich goed gedocumenteerd.” Door dat proces zagen wij ons genoodzaakt om àlle voetnoten te checken. Dat was bijzonder ontluisterend voor zijn geloofwaardigheid.’
Door u te dagvaarden, schoot Irving in eigen voet?
Lipstadt: ‘Ja. Op een bepaald moment tijdens het proces ondervroeg hij een getuige, want hij speelde zijn eigen advocaat. “Volgens dit document ging het zus en zo.” Tot de rechter hem onderbrak. “Mijnheer Irving, in dat document staat helemaal niet wat u daarnet zei.” Irving keek heel even verstoord en repliceerde: “O, dank u, your lordship.” Hij stelde de getuige een paar vragen en zei daarna opnieuw: “Volgens dit document…” En opnieuw werd hij onderbroken door de rechter. “Mijnheer Irving…” Zelfde scenario. De derde keer zei de rechter: “Mijnheer Irving, move on.” Tegen die stem van autoriteit kon Irving niet zomaar verder zijn leugens blijven herhalen. Tegen de rechter kon hij niet op.’
Had u toen niet een klein beetje medelijden met hem?
Lipstadt: ‘Geen sikkepit. Hij had het zelf gezocht. Hij dagvaardde me met opzet om me te vernietigen en hoopte zo zijn reputatie te vergroten. Hij koos mij uit om publiciteit te genereren en stal zes jaar van mijn leven. Geen medelijden. Mensen spreken me soms aan: “Deborah, heb je gelezen wat hij nu weer op zijn website over je geschreven heeft?” Nee, ik verspil geen tijd aan zijn onzin. Ik heb dat gevecht met Irving niet zelf gekozen. Het was als stappen in een hondendrol op straat. Dat stelt niets voor, tenzij je de stront je huis binnen brengt en je het tapijt naar de droogkuis moet brengen. Maar als je op tijd je schoen buiten uitdoet en proper en geduldig reinigt, is er niets aan de hand. De enige manier om kwaadaardige haters te bestrijden, is ervoor zorgen dat ze niet aan belang kunnen winnen.’
Deborah Lipstadt
1947 geboren in New York.
1976 studeert af aan de Brandeis University als doctor in de joodse geschiedenis en wordt geschiedenisprof aan verschillende universiteiten.
1993 publiceert Denying the Holocaust, The Growing Assault on Truth & Memory waarin ze ontkenners van de holocaust in kaart brengt.
1996 wordt samen met haar uitgever Penguin door David Irving voor het Britse Hooggerechtshof gedagvaard voor smaad.
2000 Irvings dagvaarding komt als een boemerang terug in zijn gezicht. De rechter noemt hem een leugenaar en een holocaustontkenner.
2005 schrijft History on Trial: My Day in Court with a Holocaust Denier, haar memoires over het proces.
(c) Jan Stevens