‘Fortuin verzamelen is Tony’s topprioriteit’
Deze maand neemt de Britse ex-premier Tony Blair ontslag als speciaal gezant voor het Midden-Oosten. In de acht jaar tijd dat hij op post was, verzamelde hij 85 miljoen euro. Volgens onderzoeksjournalist Francis Beckett is dat een voorzichtige schatting. “Alleen geldzucht kan zijn huidige carrière verklaren.”
Toen de 54-jarige Tony Blair op 27 juni 2007 de voordeur van Downing Street 10 achter zich dichttrok, was hij een van de jongste gepensioneerde eerste ministers ooit. Decennialang was het ondenkbaar dat een Britse premier na zijn opruststelling de jacht op grof geld opende. De tijd die hem nog restte, werd hij verondersteld te vullen met knikkebollen in het Hogerhuis of met het schrijven van zijn memoires. Daar kwam verandering in met Margaret Thatcher die zich dik liet betalen voor het geven van redevoeringen. Haar opvolger John Major genoot dankzij zijn contacten met George Bush sr. dan weer van een lucratieve oude dag bij de omstreden Carlyle Group. Hun bijverdiensten verzinken echter in het niet bij de 85 miljoen euro die Tony Blair sinds zijn afscheid van de nationale politiek incasseerde. “Dat is een zeer voorzichtige schatting”, zegt journalist en Blair-biograaf Francis Beckett. Samen met collega’s David Hancke en Nick Kochan schreef hij het onthullende Blair Inc. The man behind the mask, waarin Tony Blairs financiële handel en wandel gedetailleerd in kaart gebracht wordt. “Fortuin verzamelen is Tony’s topprioriteit. Alleen geldzucht is de verklaring voor zijn huidige carrière.”
Speciaal gezant
In zijn afscheidsspeech in 2007 maakte Tony Blair bekend dat hij de uitnodiging van de Verenigde Naties, de Europese Unie, de Verenigde Staten en Rusland aanvaardde om hun speciaal gezant voor het Midden-Oosten te worden. Zijn opdracht: ‘Een agenda uittekenen die Gaza en de Westelijke Jordaanoever economische groei en jobs kan bezorgen.’ Blair kreeg de job op voorspraak van zijn goede vriend George W. Bush. Het Amerikaanse ministerie van Buitenlandse Zaken was tegen, maar Bush hield voet bij stuk, want: “Blair offerde zijn politieke carrière op voor mij.”
“De keuze voor Blair als vredesgezant was niet op los zand gebouwd”, zegt Beckett. “Hij was immers de man die Noord-Ierland vrede bezorgd had.” Maar al van bij het begin van zijn mandaat leek het alsof de toestand in Palestina hem maar matig interesseerde. Terwijl zijn voorganger James Wolfensohn voltijds probeerde te bemiddelen tussen de Israëli’s en de Palestijnen, spendeerde Tony Blair niet meer dan drie dagen per maand aan zijn speciaal gezantschap. “Blair gebruikte zijn onbezoldigde baan als speciaal gezant vooral om tegen betaling bevriende bedrijven en regeringen ter wille te zijn.”
Tony Blair zelf vindt het zijn grootste verwezenlijking dat hij de Israëlische regering ervan heeft kunnen overtuigen een tweede mobiele provider toe te laten in de Palestijnse gebieden. Volgens Francis Beckett investeerde hij zijn tijd en energie in die tweede mobiele provider enkel en alleen om de Amerikaanse investeringsbank JP Morgan Chase ter wille te zijn. “Op 10 januari 2008 werd Blair door JP Morgan Chase benoemd tot senior advisor en lid van de internationale adviesraad. In ruil voor zijn ‘advies’ betaalt de bank hem minstens 3 miljoen euro per jaar. De Palestijnse provider Wataniya werd in 2007 door het Qatarese bedrijf Q-Tel gekocht met een lening van haar vaste investeringsbank JP Morgan. Zowel bij Q-Tel als bij JP Morgan kon de kassa pas echt beginnen rinkelen als het dwarsliggende Israël de zendfrequenties goedkeurde die door de Palestijnse Autoriteit aan Wataniya waren toegekend.” Blair liep de deur plat van verschillende Israëlische ministers. “Met succes. Achteraf verklaarde hij niets te weten van de link tussen Wataniya en JP Morgan.”
Blair zag zijn speciaal gezantschap als een opstapje naar het presidentschap van Europa. Hij kreeg daarvoor eerst de volle steun van de toenmalige president Nicolas Sarkozy. Die draaide in oktober 2009 zijn kar toen de Duitse kanselier Angela Merkel haar afkeuring liet blijken over Blairs kandidatuur. “Zowel Merkel als andere Europese leiders wantrouwden Tony’s geldzucht.”
Tony Blair Associates
“Het zakelijke Blair-imperium is zo georganiseerd dat niemand echt inzage krijgt in zijn financiën”, zegt Francis Beckett. “Het is uiterst moeilijk om de structuren van al zijn organisaties en bedrijven bloot te leggen. Al zijn medewerkers moeten ook een juridisch stevig onderbouwde verklaring ondertekenen dat ze over geldzaken nooit uit de biecht zullen klappen.”
In 2009 richtte Blair het overkoepelende Tony Blair Associates (TBA) op om zijn inkomsten uit adviezen aan regeringen, bedrijven en de opbrengsten van zijn speeches te innen. Zijn redevoeringen hebben hem tot hiertoe 12 miljoen euro opgebracht, met een minimumvergoeding van 700.000 euro per speech. TBA geeft onderdak aan vennootschapjes die ofwel ‘Windrush’, ofwel ‘Firerush’ als onderdeel van hun naam hebben. De Windrush-vennootschappen boeken de inkomsten van adviezen voor regeringen; ‘Firerush’ int de commissies voor adviezen aan bedrijven. Nogal wat vennootschappen zijn ingeschreven in het belastingvriendelijke Gibraltar, Littouwen en Roemenië.
Blairs managementvennootschap Windrush Ventures draaide in 2011 een omzet van 17 miljoen euro waarop hij 440.000 euro belasting betaalde. In 2013 steeg de omzet tot 21 miljoen euro en de belasting tot 913.000 euro. De meeste kosten die hij maakte, gingen naar de huur van privéjets en hotelsuites. Eind 2013 stond er 18 miljoen euro cash op de Windrush Ventures-rekening.
De namen van Blairs klanten worden angstvallig geheim gehouden. De auteurs van Blair Inc. wisten er toch een aantal boven te spitten. Zo verricht Tony Blair discreet pr- en lobbywerk voor ’s werelds grootste luxemerkenconglomeraat Louis Vuitton Moët Hennessy (LVMH). Topman Bernard Arnault, Frankrijks rijkste man, is in de loop der jaren uitgegroeid tot een dichte vriend. Ze leerden elkaar kennen in 2004, tijdens Blairs premierschap. Tony en zijn vrouw Cherie Booth brachten hun vakanties door op een van Arnaults luxejachten en gingen samen met hem op audiëntie bij de paus.
Op 8 januari 2008 tekende Blair een contract met Zurich Insurance. Sindsdien ontvangt hij jaarlijks een honorarium van 700.000 euro voor ‘het advies over politieke trends en ontwikkelingen’ dat hij verleent aan ceo James Schiro. Een andere vaste klant is de emir van Koeweit. “Die man is Blair eeuwig dankbaar voor de invasie in Irak en de uitschakeling van Saddam Hussein”, zegt Beckett. De emir betaalde tot hiertoe 38 miljoen euro voor Blairs lobbywerk. “Tony zit ook geregeld op de thee bij Mohammed bin Zayed al-Nahyan, de kroonprins van Abu Dhabi. Daar ontvangt hij jaarlijks 1,5 miljoen euro voor. Het lijkt me niet verstandig dat een vredesgezant voor het Midden-Oosten tezelfdertijd adviseur is van de machthebbers van twee betrokken partijen zoals Koeweit en Abu Dhabi. Blair is niet de eerste regeringsleider die na zijn politieke carrière gebruik blijft maken van zijn old boys-netwerk. Hij is wel de eerste die geen enkel onderscheid maakt tussen democraten en dictators.”
De stijgbeugels van de tijd
Bij de presidentsverkiezingen van zondag 26 april haalde Nursultan Nazarbajev 97,7 % van de stemmen. Het was meteen de allerbeste stalinistische score ooit die de inmiddels 74-jarige autoritaire leider van het olierijke Kazakhstan neerzette sinds hij er in 1989 aan de macht kwam. Net als zijn minstens even autoritaire Wit-Russische collega Aleksandr Loekasjenko is Nazarbajev de laatste jaren een graag geziene gast in internationale politieke middens. Hij heeft een rechtstreekse lijn met de Amerikaanse president Obama en diens Russische collega Poetin, en staat op goede voet met de Israëlische, Chinese en Iraanse machthebbers. Niemand lijkt er aanstoot aan te nemen dat hij oppositieleden laat folteren, ongeveer een miljard dollar uit de staatskas naar zijn eigen rekening overgeschreven heeft en de grondwet zo aangepast heeft dat hij zich tot aan zijn dood kan laten herverkiezen. Zijn onaantastbaarheid heeft Nazarbajev te danken aan zijn onvoorwaardelijke steun aan de Amerikanen bij hun war on terror, aan de interessante oliedeals die met hem te sluiten zijn en aan het uitstekende lobbywerk van Tony Blair.
De persoonlijke vriendschap tussen Blair en de Kazakse dictator dateert uit de periode toen Tony Blair nog premier was. In 2000 kwam Nursultan Nazarbajev op verlate kraamvisite in Downing Street 10. Hij poseerde voor de perscamera’s met de half jaar oude baby Leo Blair in zijn armen. Elf jaar later huurde Nazarbajev Tony Blair in als pr-mannetje. “Hij krijgt daarvoor 10 à 12 miljoen euro per jaar”, zegt Francis Beckett. “In ruil regelt hij contacten met het wereldwijde establishment. Verschillende leden van de Britse koninklijke familie, waaronder prins Andrew, de jongere broer van troonopvolger Charles, reizen dankzij de bemiddeling van Blair regelmatig naar Astana, de hoofdstad van Kazakhstan, en sluiten er businessdeals met Kazakse tycoons.”
In 2012 figureerde Blair ook mee in de op YouTube te bekijken Kazakse propagandafilm In the stirrups of time – In de stijgbeugels van de tijd, waarin hij de lof zingt van zijn tirannieke broodheer. ‘Nazarbajev beschikt over de juiste doortastendheid om beslissingen te nemen die het land op het juiste pad zetten’, zegt hij. Ook zijn vrouw Cherie Booth, een advocate gespecialiseerd in mensenrechten, deelt via haar firma Omnia Strategy in het Kazakse manna: voor het schrijven van een rapport met als titel ‘bilaterale investeringsverdragen’, betaalde het Kazakse ministerie van Justitie haar 520.000 euro.
Volgens Beckett kon ook wijlen Muammar Khadaffi op de onvoorwaardelijke steun van Tony Blair rekenen. “Na zijn afscheid als premier bezocht hij de Libische dictator minstens zes keer privé. Blair verleent ook advies aan de Egyptische president el-Sisi, de Congolese president Joseph Kabila, de militaire junta van Myanmar en sterke man Ilham Aliyev van Azerbeidzjan. Eigenlijk is het onwaarschijnlijk dat een man met zijn capaciteiten zo’n schimmig parcours bewandelt.”
Francis Beckett, David Hencke en Nick Kochan, Blair Inc. The man behind the mask, John Blake Publishing
© Jan Stevens