De beste multitaskers staan aan wal

In de soep roeren én je mails checken. Een sms beantwoorden én het huiswerk van de kinderen nakijken. Moderne stervelingen multitasken van ’s morgens vroeg tot ’s avonds laat, in één vloeiende beweging en zijn er nog fier op ook. Maar bespaar u de frustraties en de moeite, want multitasken is niet verstandig.

 

Een boterham smeren, ondertussen met het ene oog de papieren krant lezen, met het andere op de tablet het digitale magazine, en ook nog met het ene oor naar het nieuws op de radio luisteren en met het andere naar het gekibbel van de kinderen. Zo begint de dag van de moderne multitasker, zo verloopt hij verder op het werk met tezelfdertijd mails checken, koffie zetten, een telefoongesprek voeren en een vergadering voorbereiden, en zo eindigt hij met al twitterend en chattend te strijken voor tv. We denken dat we ons net zo kunnen gedragen als een computer, die probleemloos en ongestraft verschillende programma’s tegelijkertijd kan laten draaien, maar we vergissen ons schromelijk. Voor pc’s kan multitasking geen kwaad; voor mensen is het niet gezond. Dat blijkt uit onderzoek van de Amerikaanse psychologen David Sanbonmatsu en David Strayer van de universiteit van Utah. Ze onderwierpen 310 proefpersonen, 176 vrouwen en 134 mannen, aan een hele rist experimenten. Op voorhand werd gevraagd wie zichzelf als een uitstekende multitasker zag en wie dat ook het vaakst in de praktijk bracht. De resultaten van het onderzoek waren vernietigend voor al degenen die zichzelf als een kei in het multitasken beschouwden: ze bleken het minst in staat om verschillende taken te combineren.

Om het vermogen tot multitasken bij hun proefpersonen te checken, onderwierpen Sanbonmatsu en Strayer hen aan hun test ‘Operation Span’. “Ze moesten rekensommen oplossen en tegelijkertijd een reeks letters onthouden”, zegt Sanbonmatsu. “De deelnemers moesten na afloop hun eigen vermogen tot multitasken nogmaals quoteren op een schaal van 0 tot 100.”

Daarnaast voerden de deelnemers praktische proeven uit, zoals telefoneren tijdens het rijden en het tezelfdertijd bedienen van verschillende elektronische apparaten. Ze werden ook gevraagd om vragenlijsten in te vullen die peilden naar hun impulsiviteit en hun drang naar opwinding en sensatie. “Daaruit bleek al meteen dat mensen die zich snel vervelen en meer nood hebben aan prikkels, van zichzelf vinden dat ze uitstekende multitaskers zijn, terwijl de testresultaten aantonen dat ze er geen kaas van gegeten hebben”, zegt David Strayer. “Dat zijn ook de mensen die tijdens het rijden uit pure verveling naar hun vrienden beginnen bellen. Dat is heel verontrustend, want eigenlijk hebben ze daar de capaciteiten niet voor. 70% van de deelnemers schatte zichzelf hoog in en was ervan overtuigd ruim boven de gemiddelde multitasker uit te torenen, wat statistisch gezien eigenlijk onmogelijk is.”

De mensen die uit het onderzoek naar voor kwamen als wél in staat om verschillende taken tegelijkertijd uit te voeren (25%), bleken dan weer totaal niet geïnteresseerd te zijn in multitasken. “De verklaring is simpel”, zegt Strayer. “Die mensen laten zich niet door prikkels afleiden en zijn heel goed in staat om op één taak te focussen. Wie wel gevoelig is aan afleiding, laat zijn aandacht makkelijk uitwaaieren over alles wat er op zijn pad komt.” Met andere woorden: wie zich moeilijk kan concentreren, springt van de hak op de tak en troost zich met de gedachte dat hij een uitstekende multitasker is.

David Sanbonmatsu vindt multitasken sowieso niet verstandig. “Veel beter is het om niet alles tegelijk, maar taak na taak uit te voeren. Multitasken levert soms gevaarlijke situaties op. Denk maar aan rijden en bellen op hetzelfde moment. Het maakt dan zelfs niet uit of je handsfree telefoneert: je aandacht verslapt er toch door.”

 

Mannen presteren beter

Vrouwen gaan er prat op dat ze beter kunnen multitasken dan mannen. Na een dag hard werken op kantoor, staan ze ’s avonds vrolijk aan het fornuis met een baby in de arm, een jengelende kleuter aan een been en een telefoon tussen schouder en oor geprangd om al die afspraken te regelen die manlief uit het oog verloren is. “Wij hebben in ons onderzoek geen enkel bewijs gevonden dat vrouwen betere multitaskers zijn”, zegt David Sanonmatsu. Zijn Zweedse collega Timo Mäntylä, professor cognitieve psychologie aan de universiteit van Stockholm, vond nergens wetenschappelijk onderzoek naar geslachtsverschillen bij multitasken en regelde dan maar zijn eigen experiment. Hij rekruteerde 72 vrijwilligers, netjes opgedeeld in de helft mannen en de helft vrouwen. Hij liet hen op de computer multitasktesten met getallen op verschillende schermen uitvoeren. Daarnaast organiseerde hij nog een aantal simultaan lopende proeven, waardoor de kandidaten het gevoel kregen dat ze in overdrive aan het multitasken waren. De resultaten waren verbijsterend. De vrouwen scoorden gemiddeld 74%. De beste multitaskers haalden vlot 85%: het waren allemaal mannen.

 

© Jan Stevens

Vergelijkbare berichten