Autisme als troef
De IT-consultants van het Antwerpse bedrijf Passwerk kicken op oersaai, complex werk waar computernerds van andere bedrijven knettergek van worden. Hun geheim: ze hebben allemaal autisme.
Elke ochtend stipt om kwart na zes staat Gunther op. Zijn ochtendritueel is alle dagen klokvast hetzelfde: douchen, ontbijten, boterhammen smeren en daarna de deur uit. In Antwerpen Centraal neemt hij de IC-trein naar Brussel Centraal. “Dan moet ik nog zes minuten stappen en ben ik op het werk.” Sinds december vorig jaar is dat werk het hoofdkantoor van de VDAB. Hij is er software test engineer en controleert er nieuwe computerprogramma’s. Gunther is een echte computerfreak. “Als kind was ik al door die dingen gefascineerd.” Er is maar één vervelende bijkomstigheid die zijn voorspelbare leven soms danig in de war stuurt: de onvoorspelbaarheid van de dienstregeling van de NMBS. “Ik ben een stiptheidsfreak en als de trein ’s morgens te laat is, raak ik zelf ontregeld”, klaagt hij. “Vorige week arriveerde ik geen enkele dag tijdig op het werk: de ene dag had ik 8 minuten vertraging, de volgende 15 minuten en de dag erna 22 minuten. Als ik een kwartier te laat ben, moet ik dat ’s avonds inhalen. Daardoor mis ik mijn vertrouwde trein en kom ik pas na zes uur thuis. Terwijl ik altijd om zes uur eet, om zeven uur met de honden ga wandelen en om acht uur een bad neem.”
Gunthers autisme is er verantwoordelijk voor dat hij het moeilijk heeft met onvoorziene veranderingen in zijn dagelijkse routine. Zijn autisme zorgt er tezelfdertijd voor dat hij zich uitstekend kan focussen en concentreren en dat hij computers beter doorgrondt en begrijpt dan mensen zonder autisme. Daarom is Gunther een kei in zijn job en test hij software twee keer sneller en twee keer beter dan zijn ‘normale’ collega’s. De VDAB is niet zijn rechtstreekse werkgever; hij is er als consultant naartoe gezonden door het Berchemse softwaretestbedrijf Passwerk. Alle softwaretesters bij Passwerk hebben autisme. “Toch is het hier geen sociale werkplaats”, zegt directeur Nico De Cleen. “Onze twee grootste aandeelhouders komen uit de privésector: ze verwachten van ons dat we competitief en rendabel zijn. Maar het ethische is minstens even belangrijk, want onze andere aandeelhouders stammen uit organisaties die rond autisme werken. Hun financiële inbreng is vooral symbolisch, maar hun stem weegt even zwaar als die van de commerciële aandeelhouders.”
Structuur en voorspelbaarheid
Passwerk startte in mei 2008 en is het geesteskind van Willy Piedfort, toenmalig directeur van De Ploeg, een centrum voor beroepsopleiding voor mensen met een handicap, en Kristiene Reyniers, coördinator van Ergasia, een begeleidingscentrum voor volwassenen met autisme. Nico De Cleen: “Op een buitenlandse conferentie over tewerkstelling van mensen met autisme hoorden Willy en Kristiene de Deense sociale ondernemer Thorkil Sonne spreken. In 2004 had Sonne zijn job bij een telecombedrijf opgezegd om Specialisterne op te richten, een IT-consultancyfirma, waarvan de consultants mensen met autisme zijn. Willy en Kristiene keerden enthousiast terug en wilden dat ook in België proberen.”
Vandaag stelt Passwerk 42 mensen tewerk, het haalt een winst van ruim 200.000 euro en draait een omzet van 1,7 miljoen. De voornaamste klanten zijn grote banken, verzekeringsinstellingen, telecomondernemingen en federale en Vlaamse overheidsbedrijven. “Bij de start wist niemand of het een succes zou worden”, zegt directeur De Cleen. “Software testen is voor de meeste IT’ers een saaie job die ze niet te lang willen uitoefenen. Ze zien het als een eerste stap in hun carrière en haken snel af. Er is nochtans veel vraag naar goede software test engineers. Grote ondernemingen hebben allemaal een computernetwerk of een gesofisticeerd softwaresysteem dat regelmatig geüpdatet moet worden. Die nieuwe updates of versies moeten eerst grondig getest worden.”
Wat maakt mensen met autisme zo sterk als test engineer? Nico De Cleen: “Het soms extreem repetitieve werk geeft hen veiligheid en motiveert hen. Mensen met autisme hebben een hekel aan chaos en externe prikkels, maar houden van structuur en voorspelbaarheid. De manier waarop software geschreven is, sluit naadloos aan bij de wijze waarop zij informatie verwerken. Ze hebben oog voor detail en dringen diep in de software door. Onze test engineers willen alle finesses van de software doorgronden. Daardoor staan ze na een paar jaar op een niveau dat een software test engineer zonder autisme waarschijnlijk nooit haalt.”
Geen diploma
Gunther solliciteerde vier jaar geleden bij Passwerk. “Ik zat in mijn laatste jaar van het middelbaar”, zegt hij. “Ik volgde les op een school voor mensen met autisme. De leraar stelde mij en mijn vriend Tim voor om hier te solliciteren. Ik haalde het; Tim niet. Eerst had ik een algemeen gesprek, daarna volgde een IQ-test en psychologische testen, gevolgd door nog een gesprek. Pas dan startte mijn opleiding. Bij het eerste gesprek werd me heel goed uitgelegd wat me te wachten zou staan. ‘Zie je het zitten?’ vroegen ze. Ik antwoordde: ‘Als ik niet probeer, weet ik nooit of het zal lukken.’”
“Onze sollicitatieprocedure is op maat gemaakt van mensen met autisme”, zegt Nico De Cleen. “Alles bij Passwerk is trouwens op maat gemaakt, zodat onze medewerkers zich in een veilige haven voelen. Maar niet iedereen met een stoornis in het autismespectrum past in ons concept: wie bij Passwerk aan de slag wil, moet minstens normaal begaafd zijn, een officiële autismediagnose hebben, zich goed kunnen verplaatsen met het openbaar vervoer, Engels spreken en een meer dan gezonde interesse in computers hebben. Een diploma is niet belangrijk, want nogal wat slimme mensen met autisme hebben dat nooit gehaald omdat ze op school gepest werden.”
Ook Gunther is geen gediplomeerd IT’er. “Ik heb alles bij Passwerk geleerd. Rond mijn zevende kregen mijn ouders de officiële diagnose dat ik autisme heb. De leraar had gemerkt dat ik op een andere manier werkte dan de andere kinderen en dat ik mijn eigen tempo volgde. Datzelfde jaar ben ik overgeschakeld naar een gespecialiseerde school. Na de basisschool heb ik dan nog een extra jaar gevolgd waarin werd nagegaan of ik het gewone middelbaar zou aankunnen. Het eindoordeel was positief en op mijn dertiende kwam ik in het beroepsonderwijs terecht, maar dat was een misrekening. Ik heb drie jaar lang houtbewerking gevolgd. De onverwachte testen maakten die richting bijzonder moeilijk. Met de deadlines die ik opgelegd kreeg, raakte ik ook in de knoei. Ik moest een kastje binnen een bepaalde tijd ineen timmeren, maar ik ben supernauwkeurig en controleer mijn werk altijd tot het perfect is. Die kast is nooit tijdig afgeraakt. Dus schakelde ik terug over naar een gespecialiseerde school.”
Kantoorrituelen
Gunther wordt in zijn dagelijks werk begeleid door jobcoach Lien Lamon. “Het zou eenvoudiger zijn als we onze engineers op ons kantoor in Berchem software lieten testen”, zegt ze. “Dat doen we bewust niet: we zien het als onze missie om mensen met autisme te laten samenwerken met ‘gewone’ collega’s. Vlak voor Gunther in december bij de VDAB aan de slag ging, heb ik er de werkvloer nauwgezet verkend. Hoe ziet het kantoor eruit? Wie zijn de begeleiders? Wat zijn de opdrachten? Ik heb ook de dagelijkse cultuur van het bedrijf in kaart gebracht: wat zijn de ‘rituelen’? Hoe groeten collega’s elkaar? Voor onze Passwerkers is het belangrijk dat ze op voorhand antwoorden hebben op banale vragen als: ‘Wordt van mij verwacht dat ik iedereen elke ochtend een hand geef?’”
Laten mensen met autisme zich snel uit hun lood slaan? Lien Lamon: “Dat valt best mee. Ons beeld van autisme is vertekend door populaire films zoals Rain Man, waarin het hoofdpersonage een onaangepaste figuur is die in paniek slaat bij het minste wat niet volgens zijn verwachtingspatroon verloopt. Het autismespectrum is heel breed en de ene stoornis is de andere niet. Onze mensen slaan niet in paniek als er iets onverwachts gebeurt, maar bellen dan hun jobcoach of spreken hun vaste aanspreekpunt op het bedrijf aan. Het belangrijkste is dat collega’s hen niet constant overvallen met informatie, maar dat ze kunnen communiceren met één vaste ankerman of –vrouw.”
Op Gunthers eerste werkdag bij de VDAB was Lien er ook. “Zo voelde ik me meer op mijn gemak”, zegt hij. “Na een paar uur had ik alles onder controle en mocht Lien vertrekken. Nu overleggen we wekelijks en stuurt zij bij als het nodig is.”
Is Gunther gelukkig op het werk? “O ja. Ik krijg veel complimenten dat ik meer fouten vind dan andere softwaretesters. Ik heb het soms wel lastig met VDAB-collega’s die ik niet goed ken en die toenadering zoeken. Complimenten vind ik trouwens niet zo belangrijk; ik hecht veel meer belang aan correcte feedback. Als iemand beweert dat ik iets fout gedaan heb, wil ik dat hij me uitlegt wat precies en waarom.”
Verdient Gunther evenveel als een software test engineer zonder autisme, maar met het juiste diploma? Nico De Cleen: “Onze testers verdienen meer dan het gemiddelde. We betalen bewust beter dan andere softwaretestbedrijven omdat we nooit de kritiek willen krijgen dat we ‘profiteren’ van mensen met autisme.”
© Jan Stevens