‘De maffia nestelde zich óók in België’
In De eenzaamheid van moed kruipt maffiaonderzoeker Roberto Saviano in de huid van onderzoeksrechter Giovanni Falcone. “Getuige zijn van de eerste maffiamoord hoorde in Napels bij het volwassen worden. Net zoals de trek aan de eerste sigaret.”
Roberto Saviano was 27 toen in 2006 zijn boek Gomorra verscheen. De jaren ervoor verkende hij op zijn Vespa de Napolitaanse maffiawijken. In Gomorra noemt hij alle maffiabazen uit zijn geboortestreek bij naam. Zijn boek werd een internationale bestseller en zijn leven een hel. De maffiaclan camorra zette een prijs op Saviano’s hoofd; sindsdien leeft hij onder politiebescherming.
“Ik was me er tijdens het schrijven van Gomorra niet van bewust dat dit mijn lot zou worden”, zegt hij. “Maar hoe moeilijker ze het me maken, hoe meer ik erover wil schrijven én praten.”
De maffia werd een obsessie, geeft hij toe. Net zoals ze dat werd voor onderzoeksrechter Giovanni Falcone, hoofdpersonage in Saviano’s beklemmende nieuwste boek De eenzaamheid van moed. Falcone ging begin jaren 1980 als een pitbull achter de bazen van de Siciliaanse maffia aan en bekocht dat in 1992 met zijn leven. Hij was net 53.
“Ik weet niet of ik er goed aan deed mijn maffiaonderzoek te laten uitgroeien tot iets obsessioneels”, zucht Saviano. “Ach, beschouw het maar als mijn wraak omdat de maffia me álles afnam.”
Ik vertel Roberto Saviano hoe ik eind 2010 voor deze krant een artikel schreef over de vertakkingen van de Calabrese maffiaclan ‘ndrangheta in België. Aanleiding was het boek Maffia export van de Italiaanse onderzoeker Francesco Forgione, waarin hij een aantal Belgische ‘ndranghetisti met naam en toenaam noemde. Ik ging op zoek naar de namen uit Forgione’s boek en kwam zo op het spoor van Marcello N., pizzabakker uit Genk. Eind 1999 was N. betrapt bij het ophalen van vier kilo cocaïne in Zaventem. Tijdens zijn proces werd geopperd dat hij een lid van de ‘ndrangheta was. Hij hield de lippen stijf op elkaar en kwam ervan af met een gevangenisstraf met uitstel en een boete van 5000 euro. De federale politie verzekerde me in 2010 dat de ‘ndrangheta in België niet actief was. N. had gewoon de pech gezegend te zijn met een maffiafamilienaam: “Criminele samenwerking met maffialeden impliceert niet dat iemand per definitie tot die clan behoort.”
Marcello N. werd in de jaren erna voor veel bekende Limburgers een graag geziene bakker van pizza’s. Op zijn Facebook-pagina steken hij en de provinciegouverneur samen breed lachend de duimen op.
Begin mei 2023 raakte bekend dat in Limburg 13 verdachten werden opgepakt voor ‘grootschalige opslag en handel in drugs, met maffialinken’. Eén van de leiders is volgens de politie Marcello N. Hij bestelde coke in Zuid-Amerika, zette onderaannemers in om drugs uit te halen en regelde het transport naar de rest van Europa. “Een zware slag voor de maffia”, vindt de politie nu.
Mijn verhaal klinkt Saviano bekend in de oren. “Het is een schoolvoorbeeld van hoe de maffia tewerk gaat”, zegt hij. “De politiediensten van zowat alle Noord-Europese landen reageren altijd op identieke wijze: ‘Hier is geen maffia. Dat is een probleem van het zuiden.’ Niets is minder waar. De maffia nestelde zich intussen zowel in België als Nederland. Ze kreeg de kans te verstrengelen met bedrijven uit de bovenwereld en smeedde innige banden met politici. De maffiosi die bij u actief zijn, beantwoorden niet aan het cliché van de louche Serviër, Rus of Italiaan. De kracht van een criminele organisatie zoals de maffia, is dat ze weet door te dringen tot in de hoogste echélons.”
Onderzoeksrechter Giovanni Falcone stelde in de jaren tachtig van de vorige eeuw al dé strategie op punt om maffiosi te klissen: ‘follow the money’, ga op zoek naar hun geld.
“Hij slaagde er zo inderdaad in zowat de hele Siciliaanse maffiaorganisatie cosa nostra in kaart te brengen. Falcone corrigeerde de betekenis van het begrip ‘maffia’. Want de semantiek, of betekenis van woorden, is belangrijk wanneer het over de georganiseerde misdaad gaat. De maffia wil vanuit economisch oogpunt het onderste uit de kan. Ze profiteert zoveel mogelijk van het bestaande kapitalistische systeem. Ze doet dat op de kap van verpauperde burgers die ze gebruikt om het vuile werk op te knappen. Zo creëert ze een culturele kloof in de samenleving.
“De ‘economische activiteiten’ van de maffia dienen niet om de gemeenschap te laten groeien. De Napolitaanse camorra verzamelt bergen geld, maar heeft nog nooit één cent geïnvesteerd in de maatschappij waarin ze actief is. Nog nooit stopte een camorrabaas geld in de bouw van een nieuwe school. De nood is in Napels en omstreken nochtans héél groot. De camorra eist dat de Napolitanen meedraaien in haar systeem, maar geeft niets in ruil. Ze houdt de paupers die uit haar hand eten, bewust arm en achterlijk. Zo blijft ze verzekerd van een grote groep mensen waaruit ze kan rekruteren.”
Toen Giovanni Falcone op 23 mei 1992 door de Siciliaanse cosa nostra vermoord werd, was u twaalf jaar oud. Hoe groot was de impact van die aanslag in Italië?
“Ik weet nog dat de moord op Falcone mijn ouders zeer triest maakte. Ik groeide op in de buurt van Caserta, een stad op dertig kilometer van Napels. Niet veel later werden bij ons door de camorra een priester en een vakbondsman vermoord. Wij leefden in oorlogsgebied en de mensen rondom waren continu bang.
“Maar de aanslag op Falcone was ongezien. Op 23 mei 1992 om 17 uur, 56 minuten en 48 seconden werd op de snelweg Palermo-Mazara del Vallo aan de afrit Capaci een voorbijrijdende Fiat Croma opgeblazen. Aan boord zaten Giovanni Falcone en zijn vrouw Francesca Morvillo. Ook politieofficieren Rocco Dicillo, Antonio Montinaro en Vito Schifani overleefden de aanslag niet. De bom sloeg een gat in het wegdek zo groot als een maankrater. Het meer dan honderd kilometer verder gelegen Geofysisch Observatorium van Monte Cammarata registreerde de explosie als een aardbeving.
“De aanslag dompelde Italië in diepe rouw. Hoe was het mogelijk dat de maffia zoiets had kunnen doen? Er was pijn en verdriet. In mijn streek overheerste de angst, want in de hele provincie Caserta was de camorra dichtbij. Wij vroegen ons af: wat nu? Tot wat zijn die gangsters nog in staat? Zal de Napolitaanse maffia de Siciliaanse nu in gruwel willen overtreffen?”
Rond uw twaalfde werd u geconfronteerd met uw eerste maffiadode?
“Ik zat in het eerste jaar van de middelbare school en was getuige van een moord. Onderweg van school naar huis hoorde ik het geratel van een machinegeweer. Een in ongenade gevallen camorrista werd uit de weg geruimd. Ik zie het doorzeefde lijk in de auto nog voor me. Zijn lichaam lag ondersteboven, met zijn voeten in de lucht en zijn gezicht tegen de pedalen. Waarschijnlijk was hij door de kracht van het machinegeweervuur in die bizarre positie geschoten. Ik was zwaar onder de indruk, maar niet bang. Getuige zijn van de eerste maffiamoord hoorde in Napels nu eenmaal bij het volwassen worden. Net zoals de trek aan de eerste sigaret.”
Dat moet uw wereldbeeld als jongeman toch ernstig beïnvloed hebben? Die eerste sigaret klinkt herkenbaar; dat eerste doorzeefde lijk iets minder.
“Het was in het zuiden van Italië niet overal even erg, maar Caserta en omstreken spanden de kroon. Maffiamoorden waren een vast deel van ons dagelijks bestaan. Niemand draaide zich bij wijze van spreken nog om als er iemand op straat werd neergekogeld. Tenminste, zolang het ging om afrekeningen onder camorristi. Maar de verontwaardiging was groot wanneer er een onschuldig slachtoffer viel.
“Zo was er die jongeman die als jehovagetuige van deur tot deur trok om zijn blijde boodschap te verkondigen. Hij deed niemand kwaad en wou alleen zieltjes winnen. Aan elke deur belde hij aan en elke voorbijganger sprak hij aan. Tot een camorrista een pistool op hem richtte en een kogel tussen zijn twee ogen joeg. Onze buurt stond in rep en roer, want die diepgelovige jongeman was totaal onschuldig.
“De naam van de Siciliaanse maffia, cosa nostra of ‘onze zaak’, dekt de lading: zolang er onder maffiafamilies afgerekend wordt, blijft de rest van de gemeenschap onverschillig. Bij ons was de stilte over de camorra oorverdovend. Alleen kon ik het niet laten om er tijdens het eten over te beginnen praten.”
Thuis aan tafel, tegen uw ouders?
“Jawel, maar niet alleen daar, ik begon er na verloop van tijd zowat overal over, ook op school. Ja, de maffia werd toen al een obsessie. (lacht) Ik walgde van die organisatie, maar was er tezelfdertijd door gefascineerd. Camorristi zijn machtig; ze worden niet voor niets ‘de prinsen’ genoemd. Het dorp Casal di Principe in de provincie Caserta, ‘het huis van de prins’, geldt als dé bakermat van de camorra. Omdat ik er nog steeds niet over kan zwijgen, bewijs ik mezelf geen dienst.”
U bent zich er wellicht net als Giovanni Falcone van bewust dat de maffia haar dreigementen uitvoert. Falcone was er in Palermo getuige van hoe zijn collega’s en vrienden Cesare Terranova, Boris Guiliano en Rocco Chinnici in koelen bloede werden vermoord. Toch bleef hij cosa nostra het vuur aan de schenen leggen.
“Al die moorden waarnaar u verwijst, misten hun doel: het onderzoek werd niet stopgezet, integendeel. Onderzoeksrechter Cesare Terranova werd in 1979 op straat doodgeschoten; Rocco Chinnici nam zijn werk over. Zo wou hij zijn mentor Terranova eren, tot ook hij in 1983 bij een bomaanslag op zijn appartement om het leven kwam. Giovanni Falcone zette dan weer het werk van zijn mentor Chinnici voort, óók als eerbetoon. Maar met de moed der wanhoop, want Falcone wist dat ‘het’ ooit kon gebeuren.”
Beschouwt u Giovanni Falcone als uw mentor?
“Als onderzoeker naar de maffia voel ik me een van zijn erfgenamen, ja. In de loop der jaren verzamelde ik alles over hem: ik las al zijn interviews en alle boeken die aan hem gewijd zijn. Ik bewonder zijn moed en probeer daar een klein stukje van te gebruiken voor mijn eigen werk.”
Waarom goot u zijn biografie in een roman?
“Omdat ik zo Falcone’s ziel kan blootleggen, maar ook zijn eenzaamheid.
“Dankzij het speurwerk van onderzoeksrechter Giovanni Falcone en zijn team werden in 1987 op het zogenaamde ‘Maxiproces’ 342 maffiosi schuldig verklaard. Ze werden samen tot 2.665 jaar celstraf veroordeeld. Toen het Hof van Cassatie in 1992 de levenslange gevangenisstraffen van verschillende maffiabazen definitief bevestigde, zon capo di tutti capi, baas der bazen, Totò Riina op wraak. Hij gaf het bevel om Giovanni Falcone te liquideren.
“Tegen het einde van zijn leven geloofde Falcone dat hij aan het ergste zou ontsnappen. Hij werkte toen als maffiaexpert op het ministerie van Justitie in Rome. Toch bleef hij voorzichtig, zo reed hij in Palermo nooit met de auto rond. Hij verbleef liefst in Rome, waar hij zich veel veiliger voelde. Behalve die paar dagen in mei 1992, toen hij samen met zijn vrouw in Palermo was om er zijn 53e verjaardag te vieren. De autorit naar de luchthaven op 23 mei werd hem fataal. Omdat De eenzaamheid van moed een roman is, blijft de lezer tot Falcone’s laatste moment bij hem.”
Herkent u uw eigen eenzaamheid in die van Giovanni Falcone?
“Zeker. Onze levens verlopen volgens hetzelfde stramien, al zijn ze tezelfdertijd ook anders. In Falcone’s tijd probeerde de cosa nostra een nieuwe strategie uit: die van de terreur en de bloedige aanslagen. Een spectaculaire bomaanslag op Falcone paste daar perfect in. Ook camorristi plegen graag gruwelijke aanslagen; zo braken ze de rug van een burgemeester uit mijn streek. Ik weet dus heel goed waartoe ze in staat zijn, toch blijf ik geloven dat ze zich laten afschrikken door de media-aandacht die ik de voorbije 17 jaar kreeg. Al is dat misschien een illusie.”
Zijn de Italiaanse maffiaorganisaties anno 2023 nog dezelfde als in de jaren tachtig van de vorige eeuw?
“Ze zijn zowel hetzelfde als totaal anders. Matteo Messina Denaro, de laatste Siciliaanse maffiabaas van ‘de oude stempel’, werd in januari van dit jaar gearresteerd. Sinds 1993 leefde hij ondergedoken. Hij was betrokken bij de moord op Falcone en werd daar bij verstek voor veroordeeld. Samen met zijn arrestatie verdwijnt de cosa nostra zoals die door ‘oom Totò’ werd geleid.
“De kracht van maffiaorganisaties is dat ze hun structuren aanpassen aan de veranderende tijden. Na de val van de Muur in 1989 trokken zij als allereersten naar het vroegere oostblok om er hun drugs te slijten. Veel sneller dan de reguliere westerse bedrijven kregen zij er voet aan de grond. De Italiaanse maffiaclans hebben trouwens flink wat internationale ervaring. Ze zijn al sinds de 19e eeuw in Amerika actief.”
Van wijlen Silvio Berlusconi werd gezegd dat hij goede relaties onderhield met leden van de Siciliaanse maffia.
“Er zijn vonnissen uitgesproken waarin die banden tussen Berlusconi en de cosa nostra duidelijk benoemd worden. Zo werd ex-senator Marcello Dell’Utri in maart 2013 door het Hof van Palermo tot 7 jaar veroordeeld voor het verlenen van hand- en spandiensten aan de cosa nostra. Dell’Utri was de rechterhand van Berlusconi én trad van 1974 tot 1992 op als verbindingsman tussen de mediamagnaat en de Siciliaanse maffia. Volgens het vonnis was Berlusconi in 1974 persoonlijk aanwezig bij de ontmoeting met de maffiabazen waar de toekomstige samenwerking werd bezegeld. Dell’Utri stichtte in 1994 samen met Berlusconi de politieke partij Forza Italia.
“Nicola Cosentino was van 2008 tot 2010 staatssecretaris voor Economische Zaken in Berlusconi’s regering. Van 1996 tot 2013 zetelde hij als volksvertegenwoordiger voor Forza Italia in het parlement. Cosentino is een streekgenoot van mij. Hij is geboren in Casal di Principe, het hart van de camorra. Later zou blijken dat hij als trouwe bondgenoot van Berlusconi zijn hele politieke loopbaan lang voor de Napolitaanse maffia reed. In april van dit jaar is hij definitief veroordeeld tot 10 jaar gevangenisstraf.
“Antonio D’Ali was senator voor Forza Italia en schopte het tot onderminister in een regering van Berlusconi. In december 2022 werd hij tot zes jaar gevangenisstraf veroordeeld voor zijn ‘bemiddeling’ ten gunste van cosa nostra-leiders Matteo Messina Denaro en Totò Riina.”
In november 2021 diende de huidige Italiaans premier Giorgia Meloni een klacht voor smaad tegen u in. Op 27 juni van dit jaar verscheen u in deze zaak voor de tweede keer voor de rechtbank in Rome. U noemde haar op tv een ‘klootzak’. Zij eist verontschuldigingen.
“Eerst en vooral: Silvio Berlusconi was een mentor voor Giorgia Meloni. Ze vonden elkaar toen zij in 2006 als prille twintiger voor de neofascistische partij Alleanza Nazionale in het Italiaanse parlement verkozen werd. Twee jaar later benoemde hij haar tot minister van Jeugd. Haar maffiavriendelijke leermeester had een eitje met mij te pellen. Nu hij er niet meer is, neemt Meloni de teugels over.
“Bijna drie jaar geleden was ik te gast in een actualiteitenprogramma op de Italiaanse tv. Het ging over de vluchtelingenproblematiek en de interviewer liet een filmpje zien waarin een vrouw uit een gammel bootje op de Middellandse Zee gered werd door vrijwilligers van een NGO. Zij huilde wanhopig: ‘Ik ben mijn kind kwijt!’ Hartverscheurende beelden. Haar kind was uit haar armen gegleden, het water in. Een paar uur later werd het teruggevonden, dood. Verdronken. Ik zag dat filmpje en zei in volle uitzending: ‘Giorgia Meloni en Matteo Salvini, jullie zijn klootzakken, met jullie verhaaltjes dat de vluchtelingenboten cruiseschepen vol drugshandelaars zijn.’ Voor die uitspraak sta ik nu terecht.
“In 2018 werd ik al eens door de huidige vicepremier en Lega-leider Matteo Salvini wegens smaad voor de rechter gesleurd. Hij was toen minister van Binnenlandse Zaken en ik had hem ‘minister van het slechte leven’ genoemd. Ik herhaalde toen gewoon de titel van een boek van de legendarische Italiaanse 20e-eeuwse antifascist Gaetano Salvemini. Zijn Minister van het slechte leven ging over Giovanni Giolitti, één van Italië’s langst regerende premiers. Volgens Salvemini zong Giolitti het zo lang uit omdat hij het volk blaasjes wijsmaakte. De populist Salvini doet exact hetzelfde.
“Vorige maand kreeg ik van de rechter gelijk in nog een ander smaadproces. De huidige minister van Cultuur Gennaro Sangiuliano pikte het niet dat ik hem ‘de lakei van Nicola Cosentino’ had genoemd. Ik had op mijn sociale media geschreven dat Sangiuliano een eerdere benoeming te danken had aan zijn goede diensten voor camorra-dienaar Cosentino. De rechter gaf me over de gehele lijn gelijk.”
Zit er een lijn in al die lopende rechtszaken tegen u?
“Het is alleszins voor het eerst in de recente Europese geschiedenis dat een intellectueel drie keer door radicaalrechtse politici wegens smaad voor de rechter wordt gesleept.
“Het fascisme is in Italië aan een nieuwe opmars bezig, met als voorlopig hoogtepunt de neofascistische premier Giorgia Meloni. Onze pers speelt een dubieuze rol. Soms gedraagt ze zich als een vazal van de macht; soms gaat ze er zwaar tegen tekeer. Centrumpolitici beweren niet voor of tegen het fascisme te zijn. Ze staan er ‘neutraal’ tegenover. Precies dat is heel gevaarlijk, want door niet tegen het fascisme in het verweer te gaan, zetten ze de poort wagenwijd open. We stevenen nu af op een ‘democratuur’: een mix tussen democratie en dictatuur. Het model van Giorgia Meloni lijkt steeds meer op de ‘Illiberale democratie’ van haar Hongaarse collega Viktor Orban.
“Voor de Italiaanse maffiaclans is een ‘democratuur’ of een dictatuur niet zo interessant, want de opperste leider van het land wordt dan de capo di tutti capi. Kijk naar Rusland, daar bepaalt de clan rond Vladimir Poetin welke families of getrouwen uit de ruif mogen mee-eten. Het lijkt alsof de staat er zélf de misdaad organiseert.
“In 2016 speelde ik een partij schaak tegen de uit Rusland verbannen grootmeester Garry Kasparov. Hij liet me alle hoeken van de kamer zien. (lacht) Hij had net zijn boek Het is winter geschreven, waarin hij Poetins Rusland onomwonden het grootste maffialand ter wereld noemt, omdat het hele systeem gebaseerd is op loyaliteit aan godfather Vladimir. Toch is het iets gecompliceerder dan dat. De échte Russische maffiabaas heet Semion Mogilevich. Hij is geboren in Oekraïne, maar trekt ongestoord vanuit Moskou aan de touwtjes van de sointsevskaja bratva, een in wapensmokkel, drugshandel, gokken, afpersen, moord en ontvoering gespecialiseerde maffiaclan. Mogilevich heeft in Rusland vrij spel. In 2010 publiceerde WikiLeaks documenten die aantoonden dat de Russische gasleveringen aan de EU via Oekraïne in handen waren van sointsevskaja bratva. De firma RosUkrEnergo (REU) was voor de helft eigendom van de Oekraïnse ondernemer Dmitry Firtash. Die meneer bleek een stroman te zijn van Semion Mogilevich. Door zijn goede relaties met Colombiaanse drugscartels en met ‘onze’ cosa nostra, camorra en ‘ndrangheta, reiken Mogilevich’ tentakels over de hele wereld. Hij leeft in opperste verstandhouding met Poetin.”
Raken we ooit van de maffia af?
“Giovanni Falcone zei: ‘Het fenomeen maffia wortelt diep in de menselijke natuur. Toch is er een begin en een einde.’ Aan dat einde twijfel ik steeds meer. Ik vrees dat de maffia onuitroeibaar is. Het enige dat wij kunnen doen, is de impact tot een minimum proberen beperken.”
Roberto Saviano, De eenzaamheid van moed, Spectrum, 600 blzn., 29,99 euro
Roberto Saviano
- Geboren op 22 september 1979 in Napels
- Studeerde filosofie aan de universiteit van Napels
- Voert sinds 2002 als journalist en schrijver onderzoek naar de maffia
- Leeft sinds de publicatie van Gomorra in 2006 onder politiebescherming
- Publiceerde naast verschillende romans in 2013 Zero Zero Zero, over de wereldhandel in coke
- Zowel Gomorra als Zero Zero Zero werden succesvolle tv-series
© Jan Stevens