Geuren
Geuren, Philippe Claudel, De Bezige Bij (originele titel: Parfums), vertaling: Manik Sarkar, 208 blz., 17,50 euro.
“Ik hou van kuilen maken.”
Het motto van het heerlijk poëtische Geuren is een vers van Charles Baudelaire, waarin de dichter het haar van zijn geliefde opsnuift, om het vervolgens op te schudden “als een zakdoek van geur om herinneringen door de lucht te laten stuiven.” Treffender kan Philippe Claudels nostalgische verhalenbundel niet omschreven worden. Net als in veel van zijn vroegere werk, keert de Franse auteur, regisseur en meesterstilist terug naar Lotharingen en de stad Nancy, de streek van zijn jeugd. Geuren werken als triggers bij Claudel: ze roepen herinneringen op en zetten de sluisdeuren van de melancholie wijd open. De frisse munt- en citroengeur van een fles aftershave voert hem meer dan veertig jaar terug in de tijd naar de badkamer in het ouderlijke huis. Vanuit kikvorsperspectief ziet hij hoe zijn vader zich elektrisch scheert. Het lijkt alsof papa met elke scheerbeweging jonger wordt: “zijn grijze nachtbaard verdwijnt, as die in zijn slaap aan zijn gezicht is blijven kleven om hem oud te maken en bij me weg te halen.” De ranzige stank van een openbaar urinoir inspireert de schrijver dan weer tot een filosofische bespiegeling over onze obsessie om vieze geurtjes te maskeren, “alsof het halsmisdadigers zijn die ons er te veel aan herinneren dat we onwelriekende lichaamsstoffen voortbrengen.” De prikkelende geur van een brandende Gauloisesigaret brengt de kettingrokende en immer kuchende oom Dédé terug tot leven. Zijn arbeidershuisje in Nancy stonk naar verschraalde tabaksrook, maar Philippe Claudel is nog steeds verzot op de walm van Gauloises. Hij houdt van die geur, omdat hij houdt van “degenen die hem verspreiden.”
© Jan Stevens